Eerste Kamer steunt verplichte PCR-test inreizigers



Vrijdag 8 januari debatteerde de Eerste Kamer met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid over de verplichting voor mensen om een negatieve PCR-test te overleggen bij terugkeer uit het buitenland (Verduidelijking tijdelijke grondslag voor regels over de toegang van voorzieningen voor personenvervoer). Na afloop van het debat stemde de Kamer over het wetsvoorstel. De fracties van VVD, CDA, GroenLinks, Fractie-Van Pareren, D66, PvdA, PVV, SP, ChristenUnie, PvdD, 50PLUS, Fractie-Otten, SGP en OSF stemden voor, de fractie van FVD stemde tegen. Over drie ingediende moties stemt de Eerste Kamer aanstaande dinsdag 12 januari.

Dit wetsvoorstel voegt in het kader van de bestrijding van de covid-19-pandemie in de Wet publieke gezondheid (Wpg) een tijdelijke grondslag toe voor regels over de toegang tot en het gebruik van voorzieningen voor personenvervoer. Met dit voorstel kan het aanbieden van personenvervoer geheel of gedeeltelijk worden verboden. De plicht van de passagier geldt, uitzonderingen daargelaten, voor alle reizigers die van het vervoer gebruikmaken, ongeacht nationaliteit.

Ondanks de brede steun voor het wetsvoorstel hadden de meeste fracties nog wel vragen bij het wetsvoorstel. De woordvoerders stelden onder andere vragen over de inperking van grondrechten, over de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel, in het bijzonder de rol van de vervoersmaatschappijen, en over de in het voorstel opgenomen uitzonderingsbepaling voor reizigers die een test niet kunnen of willen overleggen.

Moties

Er zijn drie moties ingediend. De eerste motie, van senator Nicolaï (PvdD), verzoekt de minister om ter toelichting bij het vijfde lid van artikel 58p Wet publieke gezondheid aan de vervoerder en alle andere bij de toepassing betrokkenen schriftelijk aan te geven dat het bepaalde aldus moet worden uitgelegd dat een beroep daarop kan worden gedaan indien op grond van dringende belangen van persoonlijke aard in redelijkheid niet van de betrokkene gevergd kon worden om zich te laten testen. Minister Grapperhaus ontraadde de motie.

De tweede motie, eveneens van senator Nicolaï (PvdD), verzoekt de minister om ter toelichting aan de vervoerder en alle andere bij de toepassing betrokkenen schriftelijk aan te geven dat in concreto de toetsing of terecht een beroep kon worden gedaan op het vijfde lid van artikel 58p Wet publieke gezondheid dient te geschieden door de Nederlandse autoriteiten bij binnenkomst in Nederland. Grapperhaus gaf deze motie het advies 'oordeel Kamer' mee.

De derde motie, van senator Recourt (PvdA), verzoekt de regering zorg te dragen voor registratie van weigering en toepassing van de uitzondering en dit bij vervoerders inzichtelijk te maken ter bevordering van de eenheid van toepassing. Deze motie is door de minister ontraden.

Impressie van het debat

GroenLinks-senator De Boer sprak steun uit voor het voorstel omdat volgens haar een dergelijke ingrijpende maatregel een wettelijke grondslag nodig heeft en omdat de maatregel nodig is om verdere verspreiding tegen te gaan. GroenLinks ziet bij voorkeur een nog verdere inperking van vluchtverkeer. Voor De Boer was de belangrijkste vraag of de uitzonderingsbepaling voor mensen die geen test kunnen overleggen voor alle reizigers geldt of alleen voor onderdanen. Zij wilde weten wie als onderdanen gelden: alleen Nederlanders of ook Nederlands ingezetenen. Verder wilde De Boer van minister Grapperhaus weten hoe andere Europese landen, in het bijzonder Duitsland, België en Luxemburg omgaan met inreizigers.

Volgens SP-senator Janssen heeft het kabinet zich weer laten verrassen. Hij vroeg de minister of het niet hoog tijd is om te gaan werken met scenario's, waaronder op het eerste oog zeer onwaarschijnlijke. Met betrekking tot het wetsvoorstel vroeg Janssen welke andere mogelijkheden onderzocht zijn. Ook wilde hij weten hoe binnenkort het bewijs van vaccinatie in dit voorstel past. De SP heeft grote vragen bij de uitvoerbaarheid. Kunnen we waarmaken wat we met elkaar afspreken, vroeg Janssen. Tot slot vroeg hij de minister waarom het kabinet nog geen reactie heeft gekregen op de in oktober 2020 aangenomen motie-Janssen dat eventuele verlenging van de Tijdelijke wet covid-19 aan de beide Kamers wordt voorgelegd. Janssen: 'Corona krijgen we alleen samen onder controle, maar dat is dan wel een wederkerigheid.'

D66-senator Backer zei dat zijn fractie in beginsel positief staat tegen het wetsvoorstel. Volgens hem betekent het dringende advies om niet te reizen dat in het geval van dit wetsvoorstel de geadresseerden zowel de vervoerder als de reiziger zelf zijn. Backer vroeg de minister of er al meer convergentie binnen de Europese Unie ontstaat en of Nederland al iets heeft kunnen leren van andere landen over de aanpak van inreizigers.

PvdD-senator Nicolaï vroeg de minister te reflecteren op de grondvraag of de in het wetsvoorstel geformuleerde eisen wel kunnen worden gesteld aan niet-Nederlanders en buitenlandse ondernemingen. Volgens het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) mag aan niemand het recht worden ontnomen naar eigen land terug te keren. Volgens Nicolai kun je de toetsing van de negatieve PCR-test niet overlaten aan de vervoerder en moeten de Nederlandse autoriteiten de toetsing doen. Hij bepleitte toetsing door de overheid bij binnenkomst.

Volgens PvdA-senator Recourt zijn hardheidsclausules er normaal voor overheden en niet voor vervoersmaatschappijen. Hij vroeg de minister wie controleert op basis waarvan een vervoerder de hardheidsclausule heeft toegepast. Het gaat om individuele gevallen of die worden afgewogen tegen het algemeen belang, aldus Recourt. Hij zei verder dat in de praktijk een testresultaat van betrouwbare kwaliteit en uitvoering moet worden overlegd, in plaats van de letter van de wet die stelt dat je niet besmet mag zijn. Dat kan de PCR-test nooit met zekerheid stellen, aldus Recourt.

SGP-senator Van Dijk wilde weten waarom het advies om niet te reizen niet dringender is: 'Wie het land niet verlaat hoeft ook niet terug te keren.' Hij vroeg de minister te bevestigen dat dit wetsvoorstel het alleen mogelijk maakt een testuitslag verplicht te stellen bij buitenlandse reizen en niet bij binnenlandse bewegingen. Ook wilde Van Dijk weten of de minister zich kan voorstellen dat de uitzonderingsbepaling nodig kan zijn voor bijvoorbeeld niet-Nederlanders die Nederland willen inreizen voor begrafenis.

Volgens senator Otten (Fractie-Otten) is de coronacrisis nu meer dan ooit chefsache . Hij wees op het verzoek van het kabinet om het wetsvoorstel met spoed te behandelen en waarschuwde dat het parlement geen stempelmachine voor het kabinet is. Met betrekking tot het wetsvoorstel vroeg hij Grapperhaus hoe andere landen omgaan met inreizigers. Wat zijn fractie betreft kijkt het kabinet te weinig naar andere landen.

Senator Van Pareren (Fractie-Van Pareren) vroeg de minister waarom niet gekozen is voor testen bij binnenkomst in Nederland en eventueel in quarantaine gaan. Ook wilde hij weten waarom alleen een PCR-test geldig is en bijvoorbeeld niet sneltests. Van Pareren wees erop dat niet duidelijk is of er ook getest moet worden in geval van individueel autoverkeer over de grens: 'Hoe kijkt de regering ernaar om dat verkeer te beheersen?' Hij besloot met de conclusie dat zijn fractie sympathiek tegenover de wet staat.

Volgens PVV-senator Van Hattem begrijpt zijn fractie de urgentie van de wet, maar hij heeft nog wel vragen ten aanzien van de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Hij vroeg de minister of rekening is gehouden met bijvoorbeeld verlopen visa van reizigers die geweigerd worden door een vervoersmaatschappij. Ook wilde Van Hattem weten waarom in het voorstel onderscheid is gemaakt tussen transferpassagiers die in het vliegtuig blijven zitten en overstappende passagiers die wel een negatieve test moeten kunnen overleggen. Tot besluit wilde hij weten hoe het zit met de tijdelijkheid van het voorstel.

ChristenUnie-senator Bikker betoogde dat de inperking van rechten proportioneel moet zijn. Volgens Bikker wordt met dit wetsvoorstel daarvoor de basis gelegd. Wel had zij nog enkele vragen: bijvoorbeeld of de consulaire bijstand tijdig wordt geïnformeerd over de uitzonderingsbepaling. Verder vroeg ook Bikker welke gevolgen een vaccinatie heeft voor een reiziger: 'Heeft hij of zij in dat geval nog een negatieve PCR-uitslag?' Bikker besloot met de vraag over binnenlandse beperkingen: 'Stel dat een binnenlandse regio piekt kunnen dan ook beperkingen worden ingesteld?'

50PLUS-senator Van Rooijen wilde van de minister weten hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot internationale verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het grondrecht dat iedere onderdaan het recht heeft zijn eigen land in te reizen. Ook vroeg Van Rooijen of het mogelijk is om direct bij aankomst op Schiphol een sneltest af te nemen bij mensen die bij aanvang van de reis naar Nederland geen PCR-test konden of wilden overleggen?

Volgens CDA-senator Prins mag je van een ieder vragen zijn gedrag aan te passen om de groei van dit virus aan te passen: 'Je zou toch mogen verwachten dat iedere reiziger hiernaar handelt.' De CDA-fractie vindt het van het grootste belang dat het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens wordt gerespecteerd evenals de lichamelijke integriteit van een ieder. Prins: 'Echter, er mag in grote nood van deze beginselen worden afgeweken. Daarom steunen wij dit wetsvoorstel'.

VVD-senator De Bruijn-Wezeman zei dat alles moet worden gedaan om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen: 'Daarom steunt de VVD dit wetsvoorstel.' Haar fractie vindt het voorstel proportioneel, gezien de omvang van de pandemie. Ook steunt de VVD de tijdelijkheid voor zolang de pandemie. De Bruijn noemde het onverantwoordelijk dat mensen naar mogelijkheden blijven zoeken naar manieren om maatregelen te omzeilen. Ze noemde specifiek het vervalsen van de uitslagen van PCR-testen.


Deel dit item: