De Eerste Kamer heeft dinsdag een motie van senator De Boer (GroenLinks) aangenomen voor bepalende zeggenschap van de beide Kamers bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. In deze wet is nu vastgelegd dat de regering haar bij koninklijk besluit kan verlengen. De Kamers krijgen het ontwerpbesluit weliswaar toegestuurd, maar hebben er geen instemmingsrecht op.
In de motie spreekt de Kamer uit dat het koninklijk besluit tot verlenging achteraf zou moeten worden goedgekeurd bij wet. Zo hebben de beide Kamers de gewenste bepalende zeggenschap. Als het wetsvoorstel immers wordt verworpen, komt ook de Tijdelijke wet te vervallen. De motie vraagt de regering deze optie nadrukkelijk met de nieuwe Tweede Kamer te bespreken en de Eerste Kamer hierover te berichten. De fracties van Fractie-Nanninga, D66, GroenLinks, SP, PvdA, PvdD, 50PLUS, FvD en OSF steunden de motie, de fracties van VVD, CDA, PVV, CU, SGP en Fractie-Otten stemden tegen.
De motie werd op dinsdag 23 februari ingediend bij het debat met minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) over verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, ook bekend als de Coronawet, en over de rol van de Eerste en Tweede Kamer bij de democratische controle van de coronawet- en regelgeving. Minister De Jonge heeft de Eerste Kamer op 28 januari en nogmaals op 19 februari in een brief laten weten dat er wel mogelijkheden zijn om de Kamers van de Staten-Generaal zeggenschap over de verlenging te geven, maar dat dat dan wel met de Tweede Kamer moet worden besproken.
Een motie van senator Raven (OSF) die de regering oproept om op 21 maart 2021 een bevrijdings- en herstelplan te presenteren met als uitgangspunt om binnen twee maanden in heel Nederland het normale dagelijkse leven weer te kunnen opstarten, werd na stemming verworpen.
Deel dit item: