De Eerste Kamer debatteerde op 23 maart over het wetsvoorstel Handhaving Kraakverbod. Het voorstel is een initiatief van de Tweede Kamerleden Koerhuis (VVD) en Van Toorenburg (CDA). Het voorstel wijzigt in het Wetboek van Strafvordering de rechterlijke procedure voor ontruiming. Hiermee willen de initiatiefnemers de periode tussen aankondiging en daadwerkelijke ontruiming verkorten.
Senatoren uitten in het debat met name twijfels over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel, over de vraag of de gestelde termijn van 72 uur wel haalbaar is en of de zogeheten marginale toetsing volstaat of dat er toch sprake moet zijn van de volledige toetsing door de rechter-commissaris om vast te kunnen stellen of tot ontruiming kan worden overgegaan. Het wetsvoorstel werd verdedigd door de initiatiefnemers in aanwezigheid van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid als adviseur. De Eerste Kamer stemt op dinsdag 30 maart over het wetsvoorstel.
Hoewel alle fracties waardering uitspraken voor de initiatiefnemers en ook de negatieve kant van kraken inzien, bestaan bij bijna alle fracties twijfels of dit wetsvoorstel wel de juiste oplossing biedt. Deskundigen en instanties hebben namelijk aangegeven dat de zogeheten 'kraakcaroussel', waarbij krakers na ontruiming vertrekken naar andere panden, behoorlijk teruggedrongen is en dat dit wetsvoorstel op gebied van uitvoering tot problemen leidt. De voorgestelde termijn van 72 uur waar binnen de rechter-commissaris een besluit neemt over een eventuele ontruiming, is gebaseerd op de aanname dat kan worden volstaan met een beperkte (marginale) toets. Verwachting van deskundigen en uitvoerders uit de praktijk is dat een marginale toets onvoldoende zal zijn voor een juiste belangenafweging en dat er dus meer tijd dan de 72 uur nodig is. Dit wordt ondersteund door een advies van de Raad voor de Rechtspraak.
Enkele fracties (onder meer die van GroenLinks, D66, Fractie-Nanninga en SGP) vragen zich af of een volledige toetsing niet ook nodig is om in voldoende mate het recht van de krakers te beschermen, zeker wanneer het recht op behuizing behelst. Dit is ook nodig om te kunnen voldoen aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat voorziet in een recht op een effectief rechtsmiddel. Het CDA geeft op dit punt juist aan dat de minister overtuigend is geweest in de uitleg waarom deze nieuwe werkwijze niet bij voorbaat al in strijd is met het EVRM.
De twijfels strekken zich bij veel fracties ook uit tot een verwachte stijging van de werklast. Het strafrecht is immers al overbelast en de verwachting is dat er meer dossiers moeten worden aangemaakt. Daarnaast zou ook meer druk komen te liggen op de handhavingscapaciteit bij politie en Openbaar Ministerie, waardoor op andere terreinen capaciteit dreigt te verdwijnen. Daarnaast leeft de vraag of dit wetsvoorstel nog wel nodig is. De afgelopen jaren is het kraken als woonmodel, waarbij krakers van pand naar pand trekken, al beduidend teruggebracht.
De SP-fractie meent dat dit initiatiefvoorstel ook voortkomt uit de persoonlijke ergernis van de indieners over het fenomeen kraken. D66 wijst er in het debat op dat in het kader van de toeslagenaffaire de parlementaire onderzoeksommissie-Van Dam heeft geconcludeerd dat wetten die voortkomen uit emotie vaak niet goed werken in de praktijk.
Antwoord initiatiefnemers
De initiatiefnemers Koerhuis en Van Toorenburg geven aan dat zij het gevoel hadden dat het kraakverbod zoals dat bestaat, uitgehold wordt. Krakers kunnen soms wel tot acht weken in het gekraakte pand blijven, wat bij de eigenaren leidt tot radeloosheid en mogelijk veel schade. Handhaving was volgens de initiatiefnemers onvoldoende geworden. En als er dan gehandhaafd wordt, dan trekken krakers na ontruiming door naar een ander pand (de zogeheten kraakcaroussel).
De verwachting is dat er niet heel veel extra werkdruk door dit voorstel komt, omdat veel zaken die door de rechter-commissaris worden beoordeeld eenvoudig zijn. Juist door de snelheid van handelen (de termijn van 72 uur) wordt kraken juist ontmoedigd. De aangekondigde evaluatie moet daar meer inzicht in bieden. In antwoord op de twijfels over de marginale toets geven de indieners aan dat deze toets slechts bekijkt slechts of een bepaalde bevoegdheid (ontruiming) kan worden ingezet. Er is hierbij een mogelijkheid om bij de rechtercommissaris te kijken of inzet hiervan proportioneel is. Dit is niet in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In tegenstelling tot wat sommige fractiewoordvoerders menen, is volgens de indieners de kraakcaroussel absoluut nog niet opgelost.
Antwoord minister Grapperhaus
Volgens minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid is de overgang van krakerszaken van de kort gedingrechter naar de rechter-commissaris prima mogelijk is. Volgens de minister hanteren alle soorten rechters in den brede een deskundige aanpak. In relatie tot artikel 13 van het EVRM, antwoordt de minister dat juist de mogelijkheid om naar de rechter te gaan als iemand zich in het woonrecht geschaad voelt, recht doet aan dit artikel. Vanuit dat oogpunt heeft het kabinet geen overwegende bezwaren tegen dit voorstel.
De minister plaatst een kanttekening bij de termijn van 72 uur. De verwachting is dat dit niet bij alle zaken haalbaar is. De werkdrukbelasting en de deugdelijkheid van de wet moeten bij evaluatie nader bekeken worden. Dit is hier geen gok ('we kijken achteraf wel'). Het proces van zorgvuldigheid (onder meer door de hardheidsclausule) is met dit voorstel voldoende uitgewerkt.
Deel dit item: