Debat Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 29 juni met staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Klimaat en Energie) over het wetsvoorstel Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van CO2-emissie. Het wetsvoorstel voorziet in een tijdelijke beperking van de toegestane CO2-emissie als gevolg van de productie van elektriciteit met behulp van kolen. De Kamer stemt dinsdag 6 juli over het wetsvoorstel en vier ingediende moties.

Het doel van het kabinet is de komende jaren de uitstoot van CO2 door kolencentrales zodanig te reduceren dat de totale CO2-uitstoot in de jaren na 2020 minimaal 25% minder bedraagt dan in 1990. Daarbij geldt dat wanneer dit wetsvoorstel na 1 januari 2021 in werking treedt, de reductie wordt beperkt tot het resterende aantal dagen van het jaar 2021 vanaf het moment van inwerkingtreding. Om dit te bereiken, wordt de CO2-uitstoot als gevolg van de productie van elektriciteit met behulp van kolen begrensd.

Het overgrote deel van de Kamer was het er over eens dat het doel gehaald moet worden, maar betwijfelde of een verbod op kolen bij de elektriciteitsproductie bijdraagt aan het verlagen aan de CO2-reductie. Het ongemak van de Kamer betrof allereerst de nog niet vastgelegde schadeloosstelling voor bedrijven die enkele jaren geleden moderne kolencentrales hebben gebouwd. De meeste fracties waren van mening dat de overheid hier onbetrouwbaar is gebleken.

Ook de rol die biomassacentrales met een schone uitstoot in het wetsvoorstel krijgen als het duurzame alternatief, werd niet door alle fracties gesteund omdat voor die centrales bomen worden gekapt. Voor sommige fracties betekende dit dusdanig ongemak dat zij al in het debat zeiden tegen te zullen stemmen (Fractie-Nanninga, PVV, PvdD). Sommige andere fracties gaven aan ondanks dit ongemak wel voor te stemmen omdat de CO2-reductie wel gehaald moet worden (CDA, VVD, ChristenUnie).

Moties

Er zijn vier moties ingediend. De eerste motie, van senator Van der Linden (Fractie-Nanninga) constateert dat in Nederland op industriële schaal energieproductie plaatsvindt op basis van de verbranding van gekapte bomen, overweegt dat het op grote schaal kappen van bomen voor industriële verbranding in energiecentrales niet te rechtvaardigen valt qua milieu-, klimaat-, natuur- en biodiversiteitsbeleid en verzoekt de staatssecretaris daarom alles in het werk te stellen om industriële energieopwekking op basis van gekapte bomen zo snel mogelijk te stoppen.

De tweede motie, van senator Schalk (SGP), overweegt dat de regering CO2-reductie wil realiseren door slechts 35% van de capaciteit van kolencentrales te gebruiken en dat door deze maatregel capaciteitstekorten kunnen ontstaan die kunnen worden weggewerkt door onder andere biomassa te stoken; constateert dat de uitstoot door stook van biomassa niet wordt meegeteld, waardoor de daadwerkelijke reductie van CO2 niet wordt gerealiseerd en roept de regering daarom op de capaciteitstekorten alleen weg te werken met middelen die recht doen aan het reduceren van CO2, en niet met houtige biomassa voor zover de CO2-uitstoot daarvan niet wordt meegerekend.

De derde motie, van senator Koffeman (PvdD) overweegt dat het kabinet een voorlopige subsidiestop heeft aangekondigd op houtige biomassa en dat het stoken van houtige biomassa schade veroorzaakt aan de natuur en vervuilender is dan het stoken van kolen; en verzoekt daarom de regering definitief geen nieuwe of verlengde subsidies te geven op het stoken van houtige biomassa.

De vierde motie, eveneens van Koffeman, overweegt dat een beperking op het stoken van kolen in energiecentrales tot 2024 onvoldoende uitzicht biedt op het behalen van de klimaatdoelen van 2030; en verzoekt de regering de voorgestelde reductie van kolenstook te verlengen tot 2030 en het vervangen van kolenstook door het stoken van houtige biomassa te verbieden.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius ontraadde alle moties.

Impressie van het debat

PVV-senator Faber-van de Klashorst zei dat de overheid niet betrouwbaar is. Na amper een jaar komt de staat opnieuw met een beperking voor de kolencentrales (in december 2019 nam de Eerste Kamer de wet Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie aan). Het gaat om tijdelijke maatregelen, maar 'tijdelijkheid in Rutte-land is iets anders', aldus Faber. Kernenergie was volgens haar onbespreekbaar aan de klimaattafels, maar Nederland maakt wel gebruik van buitenlandse kernenergie. Biomassa levert meer CO2-uitstoot op dan kolen. Faber vindt het dan ook onbegrijpelijk dat nu de kolencentrales worden aangepakt. Als het werkelijk zou gaan om CO2-reductie sluit je kernenergie niet uit aan de klimaattafels, zei zij. Door te stellen dat de mens klimaatontwrichting zou veroorzaken, trek je een toch wel erg grote broek aan. Het enige dat ontwricht wordt, is de economie, volgens Faber.

D66-senator Pijlman zei dat er nog heel veel moet gebeuren om de bijgestelde doelstellingen te halen. Hij heeft de stellige overtuiging dat er een stevige waterstofagenda nodig is om ook de grote ondernemingen en de zware scheepvaart te vergroenen. Hij vroeg de staatssecretaris wanneer de aangekondigde waterstofagenda besproken kan worden? D66 wil zo snel mogelijk af van de kolencentrales. Het liefst binnen een paar jaar, en ook van de nieuw gebouwde kolencentrales. Volgens Pijlman moeten bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen, maar de staat en vergunningverleners ook. D66 gaat ervan uit dat er tussen die twee een eerlijke balans komt.

Senator Van der Linden (Fractie-Nanninga) zei dat het debat een paradox betreft. Het gaat over het sluiten van hypermoderne kolencentrales en tegelijk worden biomassacentrales opgetuigd die gebaseerd zijn op het verbranden van bomen. Uit beide schoorstenen komt een flinke rookpluim. De rook van verbrande kolen is slecht voor klimaat, terwijl de rook uit de pijp van biomassacentrale goed voor het klimaat zou zijn. Dat is een paradox, aldus Van der Linden: 'Afspreken om bomen te verbranden om het klimaat te redden.' Hij wees op het alternatief van de kerncentrales en vroeg waarom er niet voor kernenergie wordt gekozen. De CO2-reductie door het verbranden van bomen duurt langer dan het bouwen van kerncentrales. Volgens Van der Linden spreekt degene die begaan is met het klimaat en met welvaart zich uit tegen dit wetsvoorstel en richt al zijn pijlen op het industrieel verbranden van bomen.

PvdA-senator Crone, die mede namens GroenLinks sprak, steunde het wetsvoorstel 'omdat dit soort maatregelen onvermijdelijk zijn.' Ook hij wees erop dat de staat verantwoordelijkheid heeft richting de ondernemers. De afbouw van kolen is al langer een autonome trend. Bedrijven hebben volgens Crone dan ook bewust gekozen voor de risico's door nieuwe centrales te bouwen. Aan de andere kant moet de overheid met compensatie komen als de overheid met wetgeving komt die de reductie wil versnellen. Toch vroeg Crone of het niet beter zou zijn als de overheid zegt dat dit hoort bij het ondernemersrisico en er geen compensatie komt. Hij was blij dat in de Tweede Kamer is gezegd dat er geen blanco cheque kan worden gegeven voor de compensatie. Volgens Crone is een kort-cyclische biomassa goed, omdat deze uitstoot niet vervuilend is bij verbranding. Hij stelde voor om met Duitsland te overleggen. Er is waarschijnlijk een reële maatschappelijke basis voor samenwerking, omdat men in Duitsland 'baalt' van de bruinkolencentrales.

VVD-senator Van Ballekom wilde van de staatssecretaris weten op welke termijn meer bekend wordt over de compensatiemaatregelen. Hij wilde weten waarom niet voor alle betrokken partijen alle maatregelen tegelijkertijd ingaan. Ook vroeg hij wat de exacte definitie van 'schoon' en 'zuiver' is zoals genoemd in de vergunning voor energiecentrales. Volgens Van Ballekom is een exacte definitie ook belangrijk in verband met een betrouwbare overheid. Hij wilde weten of bekend is of er nog alternatieven zijn voor de exploitanten. Het lijkt dat er geen andere oplossingen zijn. Het gaat primair om CO2-reductie. Hoe dat tot stand komt, is secundair, aldus Van Ballekom. Voor hem is het belangrijk dat wordt gekozen voor een manier die de Nederlandse economie het minste pijn doet. Geen enkele vorm van energieproductie biedt alleen maar voordelen. De VVD ziet instemmend dat de wet nauwelijks van invloed is op de energieprijzen voor burgers en bedrijven.

FVD-senator Dessing zei dat je in het kader van een overgang van het een naar het ander geen haast moet maken, maar eerst een beetje moet proberen. Toch is die onnodig hoge snelheid waar het fout gaat, en precies dat zoude Eerste Kamer als chambre de réflexion moeten tegenhouden, aldus Dessing. Dure stroom wordt volgens hem een steeds slechter product. Meer geld voor wiebelstroom dan voor stabiele stroom is de uitkomst van overhaast beleid. Dessing: 'We zijn in een fuik terecht gekomen waar we niet meer lijken te kunnen uitkomen. Onze fractie zal er alles aan doen om dit aan de kaak te blijven stellen.' Hij vroeg de minister tot slot naar de financiële pijn van het wetsvoorstel: hoe hoog zijn de kosten van de energietransitie voor de burger en de industrie?

Volgens ChristenUnie-senator Huizinga-Heringa gaat het weliswaar om centrales die tot de modernste ter wereld behoren, maar moeten we ergens beginnen. De ChristenUnie wil ook wereldwijd van de kolencentrales af. Ze wees er ook op dat de rechter de regering hiertoe heeft gedwongen. Ook Huizinga wees op de paradox dat biomassa wordt gesubsidieerd omdat het hernieuwbare energie is, maar tegelijk vervuilende uitstoot betreft. Wat de ChristenUnie betreft stopt Nederland zo snel mogelijk met biomassa. Ze vroeg om een reactie van de staatssecretaris. Huizinga wilde weten waarom de staatssecretaris vindt dat deze wetswijziging er moet komen. Het zou volgens haar goed zijn om helder te kijken hoeveel centrales onder de maximum-uitstoot zijn gebleven. Ze besloot met te stellen dat het belangrijk is dat bedrijven weten waar ze aan toe zijn.

Senator Otten (Fractie-Otten) wees erop dat zelfs al zou Nederland 0% CO2 uitstoten, dan nog zou de uitstoot wereldwijd stijgen door landen als China. Toch sluit Nederland de meest hypermoderne centrales: Nederland gidsland, aldus Otten. Hij bracht in herinnering dat een eerder kabinet juist besloot te investeren in kolencentrales en dat dit kabinet die centrales sluit. Het is volgens hem belangrijk dat er een adequate schadevergoeding wordt betaald. In het wetsvoorstel is echter onduidelijk hoe de betaling wordt geregeld. Dat gebeurt later bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Al in 2019 heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen om te stoppen met geplande subsidies voor hout-bijstook in kolencentrales. Otten wilde weten hoe het staat met de uitvoering van die motie. Met betrekking tot het voorliggende wetsvoorstel, zei Otten dat het nu tijd is voor damage control . Hij riep het kabinet op om met betere wetgeving te komen om verdere interventies van de rechter met betrekking tot het klimaatbeleid in te kaderen.

Volgens SGP-senator Schalk zijn er keuzes gemaakt die Nederland in een ongemakkelijke positie brengen en misschien zelfs wel in een onmogelijke positie, onder meer door de uitspraak van de rechter in de Urgenda-zaak. Schalk wees er verder op dat er een dubbeltelling van de uitstoot plaatsvindt als Nederland als enige de uitstoot van biomassa wel meeteelt. De SGP-fractie worstelt met een wet die een oplossing biedt, maar een schijnoplossing is. Het wetsvoorstel doet geen recht aan wat echt noodzakelijk is: het verminderen van de CO2-uitstoot. Terwijl de schonere centrales in Nederland worden gesloten, bestaat de kans dat de vervuilendere centrales in buurland Duitsland de productie, en daarmee de uitstoot, gaan opvoeren.

OSF-senator Raven keek naar zijn thuisprovincie Limburg. Investeren in kolen was een heel slecht plan zei hij over de mijnbouw in Limburg. Het sluiten van de mijnen heeft veel banen van kompels (mijnwerkers) gekost. Hij haalde mevrouw Minnesma van Urgenda aan die afgelopen zondag aankondigde dat ze toch weer naar de rechter zal stappen omdat de Nederlandse regering onvoldoende doet. Hij vroeg de staatssecretaris om reflectie op die aankondiging. Raven vroeg ook 'welke klimaatontkennende bestuurders de verantwoordelijkheid voor de claims nemen?' OSF loopt niet weg voor verantwoordelijkheid, aldus Raven. Duurzaam was, is en zal de kansrijkste weg voor onze kinderen en kleinkinderen zijn. Kerncentrales zijn volgens de OSF niet de oplossing. Hij concludeerde dat de kolencentrales zo snel mogelijk dicht moeten: 'We moeten het uitstootprobleem niet doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen.'

CDA-senator Van Kesteren vroeg de staatssecretaris of er nog aanvullende maatregelen moeten worden getroffen? Volgens hem is er geen keus wat betreft het doel, maar wel wat betreft het middel. Het is niet onbegrijpelijk dat de rechter zich zo heeft uitgesproken in een situatie waarin internationaal verplichtingen zijn aangegaan. Kernenergie is nog niet echt een bespreekbaar onderwerp, investeringen in waterstof blijven achter, het beleid is onoverzichtelijk, aldus Van Kesteren. Een nieuw kabinet moet hierin orde scheppen. Hij ziet een groot draagvlak onder de bevolking. Steenkool kent nog nauwelijks aanhangers. Van Kesteren wilde weten hoe de schadeloosstelling precies geregeld gaat worden. Tot slot vroeg hij of de wet al wel in werking kan treden als de schadeloosstelling nog niet is geregeld.

Volgens SP-senator Gerkens dringt de tijd en noopt de situatie ons om snel in actie te komen. De SP- fractie zou daarom ook graag hetzelfde gevoel van urgentie zien bij het aanpakken van de klimaatcrisis als bij de aanpak van de pandemie. De klimaatcrisis en de pandemie kennen volgens Gerkens in essentie dezelfde oorzaak, namelijk economische groei gaat boven de mens. De reductie tot 2024 is te weinig. Wij zouden dan ook graag zien dat er een mogelijkheid was om die tot 2030 te verlengen. De SP blijft bezorgd over het zogenaamd oplossen van de problemen met de bijstook van houtige biomassa. Deze bijstook kan zelfs nog slechter zijn dan het stoken met kolen. Gerkens vroeg nogmaals de verzekering dat er geen nieuwe subsidies gaan naar het bijstoken van houtige biomassa. Tot slot vroeg zij de staatssecretaris wat zij als mogelijkheid ziet om nog meer daken te bedekken met zonnepanelen.

PvdD-senator Koffeman zei dat de maatregelen die het kabinet de afgelopen jaren heeft genomen 'too little too late ' waren. Dit wetsvoorstel past volgens hem in dat patroon. Hij ging verder in op de biomassacentrales en vroeg of de staatssecretaris bereid is te erkennen dat voor de Nederlandse biomassacentrales oerbossen in het buitenland worden gekapt. De PvdD is tevreden dat er een voorlopige stop zit op subsidies op biomassa, maar vroeg of deze later niet alsnog verlengd worden. Ook Koffeman wilde weten hoe de staatssecretaris de nadere compensatie gaat betalen, en waarom er überhaupt compensatie wordt betaald. Bedrijven konden volgens hem toch weten dat dit zou gebeuren. De PvdD is natuurlijk voor een verbod op kolen bij elektriciteitsproductie, maar 'helaas ontspringen de luchtvaart en bio-industrie opnieuw de dans', aldus Koffeman. Zijn fractie kan de wet in deze vorm niet steunen.

Beantwoording door staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius

De staatssecretaris van Klimaat en Energie zei dat het wetsvoorstel belangrijk is omdat we hiermee een grote stap zetten om in Nederland op korte termijn minder CO2 uit te stoten. Het is niet alleen belangrijk omdat we te maken hebben met een Urgendavonnis en omdat we ons aan onze eigen klimaatdoelen moeten houden, maar vooral vanwege het grotere doel waar we alle klimaatmaatregelen voor nemen. Om stap voor stap de energievoorziening, die nu nog grotendeels gebaseerd is op fossiele brandstoffen, te transformeren in een duurzame energievoorziening. Daarmee blijven de gevolgen van klimaatverandering binnen de perken en zorgen we ervoor dat we onze planeet, en daarmee natuurlijk Nederland, op een verantwoordelijke wijze doorgeven aan de generaties na ons. Met betrekking tot de schadeloosstelling zegde de staatssecretaris toe dat de voorhangprocedure bij de AMvB naar beide Kamers wordt gestuurd.



Deel dit item: