Dinsdag 9 november debatteerde de Eerste Kamer over een initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Bisschop (SGP) en Kwint (SP) om het lerarenregister af te schaffen dat iedere leraar die op basis van een relevant bewijs van bevoegdheid onderwijs geeft verplicht zich te registreren. Bij het debat met de twee indieners was ook minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media aanwezig als adviseur. Het overgrote deel van de aan het debat deelnemende fracties was het eens met de indieners dat het lerarenregister beter kan worden afgeschaft. Wel vroeg de Kamer naar de betekenis van het vrijwillige zogenoemde lerarenportfolio dat in de plaats van het register zou komen. De Eerste Kamer stemt dinsdag 16 november over het wetsvoorstel.
De regering heeft besloten het lerarenregister waarmee de Eerste Kamer in 2017 instemde voorlopig niet wettelijk verplicht te stellen. De initiatiefwet regelt dat de bepalingen over het lerarenregister uit de verschillende onderwijswetten worden geschrapt. Het lerarenregister verplicht iedere leraar die op basis van een relevant bewijs van bevoegdheid onderwijs geeft zich te registreren. Om voor herregistratie in aanmerking te komen moet deze leraar elke vier jaar aantonen dat hij of zij zijn of haar bekwaamheid heeft onderhouden. Lukt dat niet, dan mag hij geen onderwijs meer geven tot hij of zij alsnog aan deze criteria voldoet.
'Simpelweg mislukt'
Volgens senator Ganzevoort (GroenLinks) is het niet gelukt draagvlak voor het register te creëren onder de leraren zelf. De invoering van het lerarenregister is simpelweg mislukt, zei senator Van Apeldoorn (SP). Ook senator Pijlman (D66) constateerde dat het niet is gelukt het wetsvoorstel tot leven te wekken en er daarom nu een eind moet worden gemaakt aan een wet die helemaal niet aansluit bij de praktijk. Senator Van Kesteren (PVV) stelde vast dat het lerarenregister met name van bovenaf opgelegd is en niet van de beroepsgroep zelf geworden is.
Senator Soeharno (CDA), die tijdens het debat zijn maidenspeech hield, wees er bovendien op dat het register wordt ervaren als een administratieve last. Hij noemde de wet een dode letter. Senator Schalk (SGP) voegde daaraan toe dat een wet die niet werkt, het niet verdient te blijven bestaan. Senator Fiers (PvdA) zei dat met het oorspronkelijke idee van een lerarenregister niets mis is, maar dat het tot een splijtzwam is verworden. Alleen senator De Blécourt-Wouterse (VVD) geloofde dat het mogelijk is om het lerarenregister op termijn succesvol te laten zijn en vroeg de indieners waarom zij het kind met het badwater willen weggooien.
Van verplicht register naar vrijwillig portfolio?
Alle woordvoerders wilden van de indieners en de minister weten wat zij van het vrijwillige lerarenportfolio vonden, of met het verdwijnen van de wet ook de basis onder het portfolio zou wegvallen, en of de minister bereid is aan een doorstart ervan mee te werken. Ook hielden zij een pleidooi voor het actief betrekken van alle verschillende belangengroepen in het onderwijs bij alle vraagstukken rondom het onderwijsbeleid.
De indieners van het initiatiefvoorstel menen dat er onevenredig veel nadruk is komen te liggen op het lerarenregister en dat het niet verstandig is om vast te blijven houden aan het lerarenregister in deze vorm. Verder vinden zij het onwenselijk dat het lerarenregister inmiddels voor een aanmerkelijk deel in de onderwijswetten is verankerd, terwijl duidelijk is dat de beoogde verplichting gedurende een lange en nog niet overzienbare termijn buiten werking zal zijn. Volgens het kabinet wordt het lerarenregister uitgefaseerd en gaat het geleidelijk over naar een lerarenportfolio. De initiatiefnemers menen dat de wetgeving in ieder geval niet ongewijzigd kan blijven bestaan, omdat de kern van het wettelijk systeem in het geding is.
Indieners: een wet is van kracht of een wet is niet van kracht
Tweede Kamerlid Bisschop zei dat het lerarenregister in veel gevallen is ervaren als van boven opgelegd: van een sluitstuk werd het een hoofdzaak. Daarom meenden Tweede Kamerlid Kwint en hij dat het niet gelukt is het register van de grond te krijgen. Volgens hen is er te veel vanaf de kant geredeneerd dat als er een register is dat dan andere problemen ook zouden worden opgelost. Zijn mede-indiener, Tweede Kamerlid Kwint, wees erop dat de Raad van State het originele wetsvoorstel prematuur noemde, omdat eerst de basis op orde moest zijn voordat er een register kon komen. Hij zei niet te weten of de beroepsgroep zelf een lerarenregister uiteindelijk op deze manier zal vormgeven. Als je "van, voor en door de beroepsgroep" als adagium toepast, dan moet je ook op hen vertrouwen, aldus het SP-Tweede Kamerlid.
Minister Slob: afschaffing is overbodig
Minister Slob die optrad als adviseur van de Kamer zei dat hij bij zijn aantreden in oktober 2017 meteen merkte dat er veel weerstand was tegen het register. Daarom besloot hij in 2018 het register te stoppen omdat het niet ging werken. Hij is er wel van overtuigd dat een nieuw kabinet alsnog met de wet aan de slag kan. Slob zei verder dat er ruimte moet blijven worden geboden aan het gebruik maken van het vrijwillige lerarenportfolio. Als de initiatiefwet volgende week wordt aangenomen, dan zullen de opdrachten die eruit volgen zijn aan het volgende kabinet. De richting van de Eerste Kamer is duidelijk, besloot Slob.
Deel dit item: