Het kabinet heeft bij monde van minister van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) laten weten dat het van plan is het wetsvoorstel Niet-indexeren basiskinderbijslagbedrag over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 of totdat de beoogde dekking is gerealiseerd in te trekken. In de Voorjaarsnota 2022 was dit voornemen al gemeld. De vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bespreekt op 7 juni a.s. de brief van de minister.
De Eerste Kamer had 22 februari jl. al een motie van senator Schalk (SGP) aangenomen die de regering verzocht het wetsvoorstel in te trekken, overwegende dat de prijsstijging significant is, wat voor gezinnen tot forse koopkrachtdalingen kan leiden, en dat het niet-indexeren van de kinderbijslag langdurig effecten heeft. De motie constateerde dat gezinnen met kinderen, met name in de lagere inkomensgroepen, zwaar getroffen worden door het niet-indexeren, waardoor steeds meer kinderen onder de armoedegrens terecht komen, terwijl dit strijdig is met de ambitie van dit kabinet om het aantal kinderen in armoede te halveren.
Het wetsvoorstel beoogde het niet-indexeren van de bedragen in de Algemene Kinderbijslagwet in 2022 en 2023 en het met 0,1%-punt minder indexeren in 2024 te regelen. De maatregel had als doel bij te dragen aan de dekking die nodig is voor extra investeringen in de uitvoering van de dienstverlening bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI).
-
Niet-indexeren basiskinderbijslagbedrag over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 of totdat de beoogde dekking is gerealiseerd (35.845)
-
Motie-Schalk (SGP) c.s. over het intrekken van wetsvoorstel Niet-indexeren basiskinderbijslagbedrag over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 of totdat de beoogde dekking is gerealiseerd (35.845) (35.788, P)
-
Voorjaarsnota 2022 (36.120)
-
commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Deel dit item: