Beleidsdebat langetermijnaanpak Covid-19: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde op dinsdag 5 juli met de ministers Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Yesilgöz van Justitie en Veiligheid over de aanpak van Covid-19 op de lange termijn. Tijdens het debat bleek brede steun voor een verbreding van de focus van de aanpak van Covid-19 door het kabinet: van een vooral medische invalshoek naar een breder perspectief op samenleving, economie en welzijn. Kamerbreed werd een beroep gedaan op het kabinet om open en eerlijk te communiceren over het beleid, ook over de onzekerheden en de risico’s. Tegelijkertijd had de Eerste Kamer veel vragen over het kabinetsbeleid. Vormde maatschappelijke polarisatie geen gevaar voor een effectieve aanpak? Waren de sectorplannen genoeg om voorbereid te zijn op een grote aanpak?


Moties

Er zijn tijdens het debat vier moties ingediend. Over deze moties wordt gestemd op dinsdag 12 juli.

  • De eerste motie-Van Hattem c.s. roept het kabinet op de bestaande IC-capaciteit te behouden en structureel te vergroten, zowel qua bemensing, apparatuur als spullen. (25.295; AR)
  • De tweede motie-Van Hattem c.s. roept op de basis van de reguliere gezondheidszorg op orde te brengen door structureel te investeren in reguliere ziekenhuiscapaciteit, huisartsenzorg, wijkverpleging, thuiszorg en mantelzorg, in zowel mensen als salarissen en in het verminderen van administratieve lasten. (25.295; AS)
  • De derde motie-Van Hattem c.s. vraagt het kabinet de verslagen en deelnemerslijsten van gesprekken met experts te openbaren. (25.295; AT)
  • De vierde motie-Van Hattem c.s. roept het kabinet af te zien van een nieuwe wettelijke grondslag tot het invoeren van een corona toegangsbewijs en deze optie niet als mogelijkheid aan de economische sectoren voor te leggen. (25.295; AU)

De moties werden door minister Kuipers ontraden.


Impressie debat

‘En wat doet de regering?”

Senator De Boer (GroenLinks) beet het spits af met de vraag: ‘En wat doet de regering?’ Zij stelde dat Nederland niet klaar is voor een nieuwe grote uitbraak van Covid-19. Volgens De Boer bevat ook het eerste rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de aanpak van Covid-19 ‘verontrustende constateringen’ over de mate waarin Nederland op een nieuwe grote uitbraak is voorbereid. Er wordt door het kabinet volgens De Boer te veel gewezen naar de sectorplannen die moeten worden gemaakt, maar die kunnen geen vervanging zijn voor kabinetsbeleid. Waarop stoelt het kabinet die aanpak? Hoe worden sectorplannen beoordeeld? Hoe weten we of de plannen effectief zijn als we niet weten welke maatregelen wel en niet werken? Ook vroeg senator De Boer waarom de regering de basismaatregelen niet actiever uitdraagt en of er voldoende zicht is op de langdurige gevolgen van besmetting. Heeft het kabinet mensen die met longcovid kampen wel iets te bieden, zo wilde zij weten.

‘Vier prioriteiten’

Senator Van der Voort (D66) vroeg of het huidige thuisblijfadvies nog steeds geldt als de nieuwste varianten een stuk minder ziekmakend zijn dan voorheen. Hij vroeg ook wat het kabinet doet om, in voorbereiding op een mogelijke grote nieuwe golf, de zorgcapaciteit op orde te houden. Worden de verwachtingen van de samenleving hierbij voldoende gemanaged? Van der Voort schetste de vier prioriteiten van zijn fractie: het voorkomen van besmetting, het voorkomen van ernstige ziekte na besmetting, het mogelijk maken om zorg te leveren aan eenieder die dat nodig heeft en het openhouden van de samenleving. Hij vroeg de minister wat het kabinet wil doen om de medische kloof tussen hoger en lager opgeleiden te verkleinen en of de huisartsen voorbereid zijn op de begeleiding van patiënten met zuurstof thuis. Tot slot brak hij een lans voor het tenminste gedeeltelijk openblijven van de cultuursector – ‘zuurstof voor de geest‘ - bij een grote uitbraak.

‘Naar een democratisch paradigma’

Senator Verkerk (ChristenUnie) stelde dat bij de aanpak van de pandemie een technologisch paradigma had gedomineerd, waar een democratisch paradigma wenselijker was en is. Hij stelde vast dat het kabinet te weinig oog had voor decentrale overheden en het platteland. Lokale overheden verdienden de ruimte voor een lokale aanpak. Ook Verkerk vroeg naar de sectorplannen. Waarom ontbraken bijvoorbeeld de kerken? Verkerk benoemde het grote beroep dat een majeure uitbraak zou doen op de veerkracht van de samenleving. Juist dat maakte het aangaan van een dialoog met lagere overheden belangrijk. ‘Veerkracht wordt op microniveau bepaald’, aldus Verkerk: ‘Er moet een goede balans zijn tussen top down en bottom up’ . Verkerk loofde het kabinet voor de toegenomen aandacht voor de maatschappelijke impact van het beleid. Maar is daarbij ook aandacht voor zingeving en spiritualiteit, zo vroeg hij de minister.

Gevoelens van eenzaamheid en lange wachtlijsten

Senator Prins (CDA) noemde het een zegen dat er vaccins zijn, maar het virus is en blijft helaas onder ons. Dat maakt de voorbereiding van ons zorgstelsel hierop belangrijk, net als een bredere maatschappelijke en economische blik op het beleid. Volgens Prins kampen velen in de samenleving met de negatieve gevolgen en het verdriet van de besmettingen. Zij wees op de grote schade die jongeren op hebben gelopen, en op hun gevoelens van eenzaamheid. Prins vroeg of er een noodplan nodig is om de lange wachtlijsten in de zorg aan te pakken. Volgens haar vragen vele patiënten zich elke dag af hoe lang zij nog op hun behandeling moeten wachten. Wat gaat het kabinet doen om patiënten sneller perspectief op behandeling te geven? Wat wordt de inzet om het werk in de zorg aantrekkelijker te maken? Is een meer centraal gestuurde aanpak door het kabinet niet nodig? Tot slot pleitte Prins om voor mensen met een chronisch zwakke gezondheid een plek in het Maatschappelijk Impact Team op te nemen.

‘Basis is niet op orde’

Senator Van Hattem (PVV) sprak van een ‘enorme grabbelton’ aan beleid waarin de minister ‘naar believen kan shoppen’ en waarbij verantwoordelijkheid wordt afgeschoven op decentrale overheden. Grote investeringen zijn volgens hem nodig, zodat de basis in de zorg op orde wordt gebracht. Hij wees ook op het belang van het naleven van de ventilatieregels uit het bouwbesluit. In plaats daarvan legt het kabinet volgens hem de samenleving straks allerlei beperkende maatregelen op, terwijl de zorg niet op orde is en er niet alles aan wordt gedaan om goed te ventileren. De zorg is nu overbelast en onderbetaald. Wat gaat de minister hieraan doen, wilde hij weten. Van Hattem stond ook stil bij het vaccinatiebeleid van het kabinet. Is er niet sprake van een verkapte vaccinatiedwang? Weten we niet inmiddels dat er sprake is van een disproportionele dwang met zeer beperkte effectiviteit? Van Hattem pleitte voor meer transparantie bij het vormgeven van beleid, bijvoorbeeld door het openbaar maken van de notulen van het OMT.

‘Het ophouden van de schijn kan geen kwaad als je zelf maar beter weet’

Senator Janssen (SP, sprak mede namens 50Plus) vroeg zich af of het kabinet voldoende lering heeft getrokken uit de afgelopen twee jaar. Zijn we echt beter voorbereid? De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft hier recent de noodklok over geluid. ‘Kan het kabinet ons geruststellen?’ vroeg Janssen. Volgens hem worden in de sectorplannen de pijnlijkste maatregelen niet genomen. Waarom zouden we eerst afwachten tot de praktijk uitwijst dat de sectorplannen niet zullen werken? Hij citeerde in dit verband de zeer onlangs overleden schrijver en dichter Remco Campert: ‘Het ophouden van de schijn kan geen kwaad als je zelf maar beter weet’. Janssen vroeg ook aandacht voor de positie van leraren: wat kunnen zij doen om zichzelf te beschermen? Wat doen we aan de grote druk die soms op leraren wordt uitgeoefend om, ook als dat voor hen niet veilig voelt, toch te komen werken?

‘Te weinig lering getrokken van gemaakte fouten’

Senator Otten (fractie-Otten) begon zijn inbreng met het onder de bevolking wegvallende draagvlak voor het beleid. Dat is volgens hem het gevolg van de onkunde van het kabinet in combinatie met oneerlijke voorlichting. Er is te weinig lering getrokken van de afgelopen twee jaar. De ‘catharsis’ ontbreekt: het in het reine komen met het verleden om vervolgens verder te kunnen. Nederland werd door minister De Jonge getrakteerd op warrige campagnes en lange persconferenties. Fouten werden nooit erkend, aldus Otten. Grote maatschappelijke polarisatie is het gevolg, nog verder verergerd door complotdenkers en ophitsers. Wat gaat het kabinet doen om het vertrouwen van de bevolking te herstellen, zo wilde hij weten. Zonder vertrouwen is elk beleid gedoemd te mislukken. Veel Nederlanders voelen zich belazerd en hebben weinig zin meer om zich te laten vaccineren. Is het kabinet bereid tot eerlijkere voorlichting, ook over de risico’s voor kwetsbare groepen? En om wetenschappelijke feiten beter en eerlijker uit te leggen. Inclusief alle onzekerheden waarmee de wetenschap omgeven is. De hamvraag is volgens Otten: hoe gaan we om met Covid zonder dat het onze samenleving vergaand ontwricht?

‘Zo snel mogelijk boostercampagne’

Senator Nanninga (fractie-Nanninga) gaf aan het over het heden en de toekomst te willen hebben. Er is immers een parlementaire enquête in voorbereiding om terug te kijken en lessen te trekken. Het streven om de samenleving zo lang mogelijk open te houden, zoals het kabinet wil, is goed volgens Nanninga. Maar waar ligt de grens voor ingrijpen? Hoe zeker is de langetermijnstrategie? Heeft de regering echt een realistisch beeld van de aanpak van het virus? Gaan mensen zich na al die tijd alsnog laten vaccineren als ze dat tot nu toe hebben nagelaten, zo vroeg zij de minister. Is het niet verstandiger om zo snel mogelijk te beginnen met een boostercampagne in plaats van mensen te willen bereiken die evident niet willen vaccineren? Ook vroeg Nanninga naar de situatie bij de ic’s: welke maatregelen neemt de minister om te zorgen voor voldoende capaciteit dit najaar?

‘Alleen bij God echte veiligheid’

Senator Van Dijk (SGP) prees het kabinet bij aanvang van zijn inbreng: het is goed dat het breder kijkt dan naar het medische aspect en aan de langere termijn denkt. Maar krijgt de samenleving ook voldoende vertrouwen van het kabinet? Is er voldoende ruimte om die verantwoordelijkheid te dragen? De vraag is volgens Van Dijk of de overheid niet veel duidelijker indicatoren moet opstellen wanneer bepaalde maatregelen nodig zijn. Zodat van tevoren veel duidelijker wordt wanneer bepaalde maatregelen, die ingrijpen op onze vrijheden, te billijken zijn? Kijkend naar sectorplannen vroeg Van Dijk wie belast wordt met de handhaving. Waren de sectoren zelf aan zet of toch de overheid? Van Dijk vroeg ook aandacht voor het waarborgen van de privacy van burgers bij het vormgeven van Europees covidbeleid. Alle protocollen en maatregelen blijken niet bestand tegen een onzichtbaar virus. Het laat volgens Van Dijk zien dat echte veiligheid alleen bij God te verkrijgen is.

‘Veel scherper op zoönosen’

Senator Nicolaï (Partij voor de Dieren) sloot aan bij de inbreng van GroenLinks als het gaat om Nederlanders die kampen met de gevolgen van longcovid. Nicolaï vroeg het kabinet wat het gaat ondernemen tegen de maatschappelijke plaag van obesitas. Preventie is volgens hem van levensbelang. Ook stond Nicolaï stil bij ventilatie op scholen: waarom lukt het op zo veel plekken niet? Ligt dat aan het geld en – zo ja - is de minister bereid hierop te acteren, zo wilde hij weten. Nicolaï stond uitgebreid stil bij de plannen van het kabinet voor het aanpassen van de Wet op de publieke gezondheid. Hij vroeg de minister om zijn inzet te verduidelijken. Ook benadrukte hij het belang van een bredere blik op het covidbeleid. Denk bij de bemensing van het Maatschappelijk Impact Team dan ook aan mensen als de Denker des Vaderlands, zei Nicolaï. Tot slot vroeg hij de minister om scherper te zijn op het ontstaan en de verspreiding van zoönosen – ziektes die overspringen van dier op mens. Heeft de minister van VWS wel voldoende middelen als hij bij de aanpak van zoönosen op bezwaren van de minister van Landbouw stuit, zo vroeg hij.

‘Investeren in de zorg’

Senator Karakus (PvdA) sprak aan het begin van zijn inbreng uit dat dit debat – over coronabeleid in den brede – van zijn fractie niet had gehoeven. Karakus stelde dat een structurele verbetering van de positie van ons zorgstelsel nodig is. Het personeel is overbelast. Niet alleen in de ziekenhuizen, maar ook in de verpleeghuizen en de rest van de basiszorg. De grote uitval van jonge verpleegkundigen baart hem grote zorgen. Waar ligt dat aan? En waarom wordt er niet gekeken naar de inzet van al dan niet tijdelijke arbeidsmigranten, zo wilde hij weten. Karakus zei dat het beleid geen voedingsbodem mag worden voor maatschappelijke polarisatie. Hij riep het kabinet op tot eerlijke communicatie om die polarisatie te voorkomen. Vertrouwen in beleid begint bij eerlijke en begrijpelijke communicatie, aldus Karakus. Ook hij was kritisch over de sectorplannen. Wanneer pakt het kabinet de regie? Waar ligt de drempel voor harder ingrijpen? Zijn de sectorplannen genoeg?

‘Optimaal gebruik van schaarse zorgcapaciteit’

Senator Meijer (VVD) gaf direct aan niet het debat in de Tweede Kamer over te gaan doen, maar vooruit te willen kijken naar het langetermijnbeleid. Volgens Meijer verloopt de voorbereiding daarop niet ideaal. Het kabinet heeft nagelaten een permanente wettelijke regeling voor corona-maatregelen op te tuigen, en de Eerste Kamer heeft de Tijdelijke wet waarop het beleid lang was gebaseerd onlangs weggestemd. Is het kabinet daardoor niet aangewezen op noodverordeningen als er ingegrepen moet worden, zo wilde hij weten. Het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven door het kabinet, ondersteunde Meijer ‘van harte’. Maar zijn de kaders voor de sectorplannen wel duidelijk genoeg voor alle betrokkenen? En waarom wordt het belang van alle basismaatregelen zoals handen wassen zo weinig onder de aandacht gebracht, zeker nu het virus weer verder om zich heen grijpt? Een belangrijke uitdaging is volgens Meijer om te voorkomen dat er in tijden van crisis een te groot beroep op de zorg wordt gedaan. Hoe zorgen we voor een optimaal gebruik van onze schaarse zorgcapaciteit, ook gezien de grote tekorten op de arbeidsmarkt voor zorgpersoneel?

Reactie ministers Kuipers en Yesilgöz

Minister Kuipers noemde de belangrijkste stappen die volgens hem zijn gezet voor de langere termijn. Zo is de monitoring van de verspreiding van het virus uitgebreid. De basisinfrastructuur voor vaccinaties staat op een waakvlam maar kan snel worden opgeschaald. Dat geldt ook voor de testcapaciteit. Ook ging hij in op de vele initiatieven om de capaciteit van het zorgstelsel te vergroten: ‘Er wordt door de hele keten alles aan gedaan om de kwaliteit en toegankelijkheid van ons zorgstelsel te waarborgen.’ Vertrouwen in de overheid is cruciaal, zei Kuipers. Daarom wil hij eerlijk communiceren over de dilemma’s, zoals die tussen het openhouden van de samenleving en de kosten van oplopende besmettingen anderzijds. Uiteindelijk kunnen we het alleen als samenleving samendoen, stelde hij.

De minister zei verder dat de zorg een enorme prestatie heeft geleverd. Dit terwijl de druk op de zorg al vóór covid hoog was. Het personeelstekort in de zorg is al langer groot, het verzuim eveneens. Volgens de minister maakt dat meer sturing nodig. De schaarse capaciteit moet beter worden verdeeld en dat vergt ook meer regionale samenwerking en afstemming in de zorgketen. Volgens de minister moeten de voorzitters van de regionale netwerken voor acute zorg daar een belangrijke rol in spelen. Kuipers nuanceerde overigens de hoge uitstroom van jonge verpleegkundigen en verzorgenden uit de zorg. Volgens hem is na twee jaar nog steeds 90 à 95% van hen in dienst. Het aantal mensen dat in de zorg werkt neemt gestaag toe. Tegelijkertijd echter neemt ook het tekort toe. Volgens Kuipers moeten we de zorg dan ook anders organiseren, want op de huidige manier krijgen we het probleem nooit opgelost.

De minister ging ook in op de door meerdere Kamerleden gestelde vraag bij welk niveau van besmettingen het kabinet over zou gaan tot het treffen van maatregelen. Hij gaf aan dat dat niet van tevoren precies te zeggen valt. In het recente verleden zei het precieze aantal besmettingen niet altijd even veel. De ene keer leidde een groot aantal besmettingen tot een groot beroep op zorg, de andere keer tot uitval van personeel. En het maakt ook nogal wat uit hoe ernstig het ziekteverloop van de variant van het virus is. Dat betekent volgens Kuipers dat je steeds moet kijken welk beleid op dat moment het beste past.

Minister Kuipers gaf aan dat het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) voor collectieve maatregelen voor aanpak van een A-ziekte, waaronder covid-19, naar verwachting medio juli naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Hij gaf aan dat de Kamer zich er daarom nog over uit kon spreken. Vervolgens worden de in de wet mogelijk gemaakte maatregelen alleen genomen als dat noodzakelijk en proportioneel is. Die toets vindt pas plaats als zulke maatregelen aan de orde zijn. Na het wegstemmen van de zesde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 door de Eerste Kamer in mei ontbreekt nu een wettelijke basis voor noodmaatregelen.

Over de sectorplannen zei Kuipers dat het kabinet blij is dat de meeste sectoren hun bijdrage hebben geleverd. De sectoren neem nu al verstandige maatregelen zonder dat het kabinet die heeft opgelegd, zo stelde de minister. De sectorplannen zullen in onderlinge samenhang worden beoordeeld, zei hij. De naleving en het draagvlak zijn de verantwoordelijkheid van de sector zelf. Pas als er wettelijk afdwingbare maatregelen worden getroffen komt de overheid om de hoek kijken.

Minister Yesilgöz ging onder meer in op de vraag hoe ze zich voorbereidt op mogelijke verstoringen van de openbare orde. Dat is altijd een kwestie van maatwerk vanuit de lokale driehoek, gaf de minister aan. Hierbij loofde ze het vermogen van de Nederlandse politie om de-escalerend op te treden. Ook verdedigde Yesilgöz de legitimiteit van het optreden door de veiligheidsregio’s: “Besluitvorming geschiedt niet daar, maar altijd door de politiek.”



Deel dit item: