De Eerste Kamer heeft in de plenaire vergadering van dinsdag 13 september stilgestaan bij het overlijden van Arie Pais op 25 juni jongstleden op 92-jarige leeftijd. Hij was voor de VVD tweemaal lid van de Eerste Kamer, van 20 september 1977 tot 17 december 1977 en van 25 augustus 1981 tot 16 juni 1982. Zijn Kamerlidmaatschap werd onderbroken toen hij zitting nam in het kabinet-Van Agt als minister van Onderwijs en Wetenschappen. Namens de VVD was Pais in de Eerste Kamer woordvoerder financiën, wetenschappelijk onderwijs en verkeer en waterstaat.

Arie Pais was voor de VVD ruim negen jaar lid van de gemeenteraad van Amsterdam en vier jaar van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Als minister zette Pais zich in voor het doorbreken van het glazen plafond voor vrouwen bij de overheid. Volgens hem was het een kwestie van gezond verstand dat mannen en vrouwen in principe dezelfde kansen moeten hebben.

Voor hij de politiek inging werkte Pais onder andere op de afdeling economische en statistische zaken van de Rijkspostspaarbank en als persoonlijk adviseur van de directeur-generaal van de PTT. In 1967 werd Arie Pais lector staathuishoudkunde aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij vervolgens zes jaar later promoveerde en hoogleraar staathuishoudkunde werd. Na vier jaar ministerschap keerde hij in 1981 voor tien maanden terug in de Eerste Kamer om de senaat vervolgens weer te verlaten toen hij vicepresident van de Europese Investeringsbank in Luxemburg werd.

"Arie Pais geloofde in een maatschappij van vrije burgers waarin iedereen zich moet kunnen waarmaken en waarbij het de taak van de politiek is om dat mogelijk te maken. Vanuit die overtuiging zette hij zich in voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie. Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten tot steun zijn voor zijn familie en vrienden," zei Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn tijdens de herdenking.


Deel dit item: