De Eerste Kamer heeft 15 november een motie van senator Prast (PvdD) c.s. aangenomen die de staatssecretaris verzoekt om - eventueel met een beroep op de hardheidsclausule - een pleegkind dezelfde uitkering toe te kennen als die voor een kind dat in gelijke positie verkeert, indien toepassing van een artikel uit de wet ertoe zou leiden dat voor het pleegkind geen recht op uitkering ontstaat. De fracties van OSF, Fractie-Nanninga, PvdA, GroenLinks, D66, SP, PvdD, Fractie-Otten, SGP, FVD en Fractie-Frentrop stemden voor, de fracties van PVV, ChristenUnie, CDA, VVD en 50PLUS stemden tegen de motie. (Tekst gaat verder onder de afbeelding)
Staatssecretaris De Vries (Douane en Toeslagen) had de Kamer verzocht de stemming over de motie aan te houden tot zij in een brief haar oordeel (ook wel appreciatie genoemd) over de motie had gegeven. Op 11 november liet zij weten dat zij de motie ontraadde. De Kamer stemde 1 november al in met het wetsvoorstel. Ook zijn eerder vijf andere moties aangenomen die betrekking hebben op de hersteloperatie.
Over het wetsvoorstel
De overheid wil met deze wet gedupeerden een zo breed en samenhangend mogelijk herstel bieden, onder andere door erkenning van de gemaakte fouten en van het leed, een regeling volgens een vastgestelde norm (forfaitair), compensatie van onterecht terugbetaalde bedragen, vergoeding van materiële en immateriële schade, waar mogelijk een oplossing voor (opeisbare) schulden en ondersteuning die gedupeerden moet helpen om de draad weer op te pakken.
Met dit voorstel wordt bestaande regelgeving rondom de hersteloperatie toeslagen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen verplaatst naar dit wetsvoorstel en wordt een deel van de bestaande regelgeving (in de vorm van onder andere beleidsbesluiten) omgezet in formele wetgeving. Daarnaast zijn enkele nieuwe regelingen in het wetsvoorstel opgenomen.
Deel dit item: