De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 7 november over een initiatiefvoorstel van de Tweede Kamer om huurders beter te beschermen door algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd terug te draaien. De Tweede Kamerleden Nijboer (GroenLinks-PvdA) en Grinwis (ChristenUnie) verdedigden namens de Tweede Kamer hun initiatief, minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trad op als adviseur van het parlement. De Eerste Kamer stemt volgende week, dinsdag 14 november, over het wetsvoorstel en een motie van het CDA.
Het initiatief van Nijboer en Grinwis wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek met als doel huurders beter te beschermen door versterking van de huurbescherming. Het wetsvoorstel regelt daarom dat de met de Wet doorstroming huurmarkt 2015 geïntroduceerde algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd worden teruggedraaid. Deze wijziging leidt ertoe dat verhuurders van zelfstandige woonruimte en van onzelfstandige woonruimte (zoals kamers) in de regel alleen vaste huurovereenkomsten kunnen aanbieden, dat wil zeggen: huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Tijdelijke verhuur blijft mogelijk onder specifieke voorwaarden.
Tijdens het debat bleek dat een deel van de Kamer voorstander is van het voorstel, omdat zij een betere bescherming van huurders willen. Andere fracties waren van mening dat met deze wet het recht van met name particuliere eigenaren wordt ingeperkt. De meeste sprekers waren het er wel over eens dat de in 2015 tot stand gekomen wet niet het gewenste effect heeft gehad, en dat de toezegging van het toenmalige kabinet dat tijdelijke contracten slechts een uitzondering zouden worden, niet is uitgekomen. Op dit moment is 29% van de huurcontracten van tijdelijke aard. Met dat percentage is volgens de initiatiefnemers van de wet geen sprake van een uitzondering.
Er is een motie ingediend. De motie van senator Rietkerk (CDA) verzoekt de regering te bezien hoe de mogelijkheden voor hospitaverhuur kunnen worden verruimd en de Kamer daarover in het voorjaar van 2024 te rapporteren. Minister De Jonge liet het oordeel over de motie aan de Kamer.
BBB: Grondrechten verhuurders geschonden
Senator Kemperman (BBB) betoogde dat met deze wet een aantal belangrijke grondrechten en principes geschonden worden. De wet discrimineert de eigenaren van woningen ten opzichte van de huurders van deze woningen. De controle op de huurmarkt, bezitten of verhuren van een woning wordt onaantrekkelijk gemaakt, volgens de BBB. Kemperman vroeg de minister toe te zeggen dat kleine verhuurders (tot tien woningen) worden uitgesloten van dit voorstel. Hij betoogde dat het wetsvoorstel misschien zinvol is voor excessieve situaties in de Randstad, maar niet voor de rest van Nederland.
GroenLinks-PvdA: Vaste contract draagt bij aan bestaanszekerheid
Senator Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA) hield haar maidenspeech. Zij betoogde dat een groot publiek belang als goed wonen vraagt om een stevigere positie voor huurders dan er nu is. Volgens haar draagt dit voorstel hieraan bij en krijgen huurders een betere bescherming. Verhuren van woningen is een verdienmodel geworden. Door een SP-amendement in de Tweede Kamer geldt het vaste contract ook voor hospitaverhuur. Wat betekent dit precies voor de hospita die een oplossing biedt voor de crisis op de woningmarkt, maar tegelijk niet vast wil zitten aan een inwonende huurder, vroeg Janssen.
PVV: Voorstander van vaste huurcontracten
Senator Van Hattem (PVV) wees op de wet uit 2015 die als doel had de doorstroming op de woningmarkt te regelen en die feitelijk wordt teruggedraaid. De PVV stemde destijds tegen die wet. Volgens Van Hattem is het dweilen met de kraan open op de woningmarkt. Statushouders krijgen woningen op een presenteerblaadje aangereikt. Hij vroeg de minister of een huurcontract van een statushouder kan worden beperkt tot de duur van een tijdelijke status. Ook wilde hij weten welke contracten worden verbonden aan tijdelijke flexwoningen die gebouwd worden om de crisis op de woningmarkt te verlichten. Van Hattem sprak tot besluit zijn steun uit voor het voorstel.
VVD: Excessen aanpakken
Volgens senator Meijer (VVD) lijkt het volkshuisvestingsdebat al snel een zwart-wit debat te worden, maar uiteindelijk zal de oplossing altijd en/en moeten zijn. Zo waardeert de VVD ook dit wetsvoorstel. De huurmarkt functioneert momenteel slecht, zei Meijer. Ook de VVD-fractie ziet dat her en der excessen met tijdelijke huurcontracten plaatsvinden en dat dit moet worden aangepakt. Maar de initiatiefnemers raken de VVD kwijt bij de uitwerking. Huurbescherming heeft bij hen absolute prioriteit, en zo zwart-wit is het niet, aldus Meijer. Vooralsnog is de VVD kritisch over het wetsvoorstel.
CDA/50PLUS: Geen verbod op tijdelijke huurcontracten
Senator Rietkerk (CDA) sprak mede namens 50PLUS. Woonzekerheid is onderdeel van bestaanszekerheid, zei hij. Tijdelijke huurcontracten grijpen in op de leefbaarheid en de samenhang in de wijk. Vaste huurcontracten zijn uitgangspunt, maar het CDA is geen voorstander van een verbod op tijdelijke huurcontracten. Rietkerk had vooral zorgen om de effecten van het voorstel in de vrije huursector. Hij vroeg wat de onbedoelde gevolgen en neveneffecten van dit voorstel zijn. Ook wilde hij weten wat het gevolg van het voorstel is voor de studentenhuisvesting. Krijgen studenten voldoende aanbod van tijdelijke contracten en worden zij niet weggedrukt door de expats, vroeg Rietkerk.
Volt: Aandacht voor duurzaamheid
Volgens senator Perin-Gopie (Volt) lijkt wonen in Nederland momenteel een luxe te zijn, terwijl iedereen recht heeft op comfortabel, betaalbaar en duurzaam bewonen. Volt deelt de zorg van de initiatiefnemers. Wel vroeg Perin-Gopie aandacht voor duurzaamheid, is dat niet uit het oog verloren. Alles moet klimaatneutraal worden, dus ook de gebouwde omgeving. Er is een groep vastgoedontwikkelaars die bereid is om slecht onderhouden gebouwen op te kopen, te renoveren en te verduurzamen. Verschillen aspecten aan het voorstel maken dat dit soort projecten moeilijk uitvoerbaar zijn. Ze vroeg hoe de initiatiefnemers en de minister dit zien.
D66: Vaste contracten de norm
Senator Van Meenen (D66) zei dat woonzekerheid een fundamentele bouwsteen is voor bestaanszekerheid. Huurders ervaren steeds meer onzekerheid en dit wetsvoorstel lijkt volgens D66 hun positie te versterken. De voornaamste reden voor het toestaan van tijdelijke contracten in 2016 was het vergroten van het woningaanbod. Maar in de praktijk zijn er steeds meer tijdelijke contracten en kunnen verhuurders makkelijker van mondige huurders afkomen. De rechtspositie van huurders is verslechterd. Vaste huurcontracten moeten weer de norm worden, volgens D66.
ChristenUnie/SP/PvdD: Aandacht voor Waddeneilanden
Senator Talsma (ChristenUnie) sprak mede namens SP en PvdD. Hij is ervan overtuigd dat de kern van het voorstel na amendering nog staat als een huis en dat de bescherming van huurders is verzekerd. Talsma vroeg specifiek aandacht voor de situatie op de Waddeneilanden waar tijdelijke verhuur van woonruimte vaak noodzaak is, bijvoorbeeld voor tijdelijke arbeid op de eilanden. Hij vroeg de initiatiefnemers of onderzocht is wat de gevolgen van dit voorstel zijn voor de situatie op de Waddeneilanden. Is er aanleiding om voor de eilanden bepaalde uitzonderingen te maken, besloot hij.
Beantwoording door de initiatiefnemers en de minister
Initiatiefnemer Nijboer zei dat de zorgen over huurders in de vrije sector die steeds weer een tijdelijk contract kregen tegen steeds hogere huurprijzen, de reden was waarom hij samen met Tweede Kamerlid Grinwis met dit initiatiefvoorstel is gekomen. Ze hebben daarbij ook gekeken naar de evaluatie van de wet die de doorstroming moest bevorderen. Uit die evaluatie bleek dat er geen extra huurplekken zijn gerealiseerd, terwijl het negatieve effect (tijdelijk contracten als standaard) duidelijk was.
Volgens initiatiefnemer Grinwis blijven vaste contracten de norm. Hij zei dat hij en Nijboer zagen dat de praktijk langzaamaan veranderde toen de doorstroomwet in 2016 van kracht werd. In de vrije sector is 29% is inmiddels een tijdelijk contract: een uitzondering is het tijdelijke contract dus niet meer. Het vaste contract wordt met dit wetsvoorstel de norm, maar niet de absolute norm. Uitzonderingen blijven bestaan.
De hospitaregeling blijft gewoon bestaan: met een beroep op dringend eigen gebruik kan een contract worden opgezegd, bijvoorbeeld in het geval van gezinsuitbreiding. Over de gevolgen voor de studententhuisvesting zeiden de initiatiefnemers dat de zogeheten doelgroepencontracten blijven bestaan voor Nederlandse studenten, en ook voor internationale studenten blijft de mogelijkheid bestaan voor tijdelijke huurcontracten. Wat de Waddeneilanden betreft, wezen zij erop dat ook daar tot 2016 vaste contracten golden, maar dat het wellicht mogelijk is hiervoor een uitzondering te maken. De initiatiefnemers zijn hierover wel terughoudend.
Minister De Jonge die als adviseur van het parlement optrad, zei dat het kabinet aanvankelijk neutraal was, maar dat het kabinet nu, onder andere door een aantal aanpassingen, positief is over de vastigheid die dit voorstel huurders geeft. Hij zei dat regulering van de huurcontracten in het middensegment een noodzakelijke ingreep is, ook voor de leefbaarheid in de wijken. Hij zegde toe dat hij met de betrokkenen op de Waddeneilanden bespreekt wat hen precies dwars zit en wat daaraan kan worden gedaan.
Deel dit item: