De Eerste Kamer heeft dinsdag 13 februari met een stemming bij zitten en opstaan een wetsvoorstel om de zogeheten salderingsregeling voor kleinverbruikers af te bouwen, verworpen. De fracties van SGP, D66, CDA, Volt, FVD, VVD en ChristenUnie stemden voor het wetsvoorstel van demissionair minister Jetten voor Klimaat en Energie. De fracties van GroenLinks-PvdA, PVV, SP, PvdD, JA21 en BBB stemden tegen het wetsvoorstel. OPNL en 50PLUS waren afwezig. De Kamer heeft verder een motie van de PvdD aangenomen die de regering oproept een overheidscampagne te ontwikkelen waarmee kleinverbruikers van zonnepanelen worden geïnformeerd de door hen opgewekte stroom te gebruiken op momenten dat het stroomnet minder vol is.
De salderingsregeling is een aantal jaar geleden ingevoerd als stimuleringsmaatregel zodat mensen bijvoorbeeld zonnepanelen zouden kunnen aanschaffen om zelf elektriciteit op te wekken. Het deel van de opgewekte elektriciteit dat over is, gaat naar het energienet. Als een huishouden, of kleinverbruiker, meer elektriciteit teruggeeft dan het afneemt, dan geeft de energieleverancier hiervoor een vergoeding.
Het idee achter de regeling was dat mensen eerder bereid zouden zijn relatief dure zonnepanelen aan te schaffen, omdat het door de vergoeding van de leveranciers mogelijk zou worden om zo de investering terug te verdienen. Echter, door het verlies dat energiebedrijven lijden op klanten die energie terugleveren, door de leveranciers gecompenseerd wordt door het elektriciteitstarief het hele jaar voor iedereen te verhogen, waardoor ook mensen die geen zonnepanelen hebben indirect meebetalen aan de regeling.
Met het huidige wetsvoorstel wil het demissionaire kabinet de regeling daarom afbouwen over een periode van zes jaar, omdat het van mening is dat de regeling zijn waarde bewezen heeft, maar in de woorden van minister Jetten inmiddels "achterhaald, duur en een onrechtvaardige herverdeling" is.
Alle deelnemers aan het debat op 6 februari waren het erover eens dat de salderingsregeling een succes is: van hekkensluiter op het gebied van de energietransitie is Nederland wereldwijd koploper geworden met het hoogste aantal zonnepanelen per inwoner. De woordvoerders verschilden echter van mening over de afbouw van de regeling.
Voorstanders van de afbouw vonden dat het tijd is voor nieuwe, meer gerichte alternatieven, terwijl tegenstanders van mening waren dat zolang die alternatieven niet (goed) geregeld zijn, de regeling gehandhaafd moet blijven zodat meer mensen gebruik kunnen maken van deze financiële prikkel om de eigen (huur)woning te verduurzamen.
De minister zegde toe om nog voor de stemmingen een brief naar de Kamer te sturen waarin hij nog op een aantal punten zou ingaan. Op 9 februari ontving de Kamer die brief.
De motie-Visseren-Hamakers constateert dat het risico op netcongestie toeneemt door het toenemend gebruik van zonnepanelen; overweegt dat het elektriciteitsnet minder belast wordt wanneer kleinverbruikers de door hen opgewekte stroom gebruiken op momenten dat het stroomnet minder vol is; en verzoekt de regering daarom een overheidscampagne te ontwikkelen waarmee kleinverbruikers van zonnepanelen over het nut van deze gedragsverandering worden geïnformeerd.
De motie-Visseren-Hamakers constateert dat de minister overweegt 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen en constateert dat hij dit alleen overweegt als de salderingsregeling wordt afgebouwd; en roept de minister daarom op de 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds zo spoedig mogelijk en uiterlijk vanaf 2025 beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen.
De motie-Visseren-Hamakers roept de minister op te onderzoeken op welke wijze meer dan 100 miljoen euro vrijgemaakt kan worden en hierover uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 te berichten aan de Eerste Kamer.
De motie-Schalk verzoekt de regering enkele varianten op te stellen waarbij de investeringsdrempel voor zonnepanelen door huishoudens verlaagd wordt, maar waarbij er wel een prikkel komt om geproduceerde stroom zoveel mogelijk direct zelf te gebruiken en waarbij financiële overstimulering voorkomen wordt, en deze varianten binnen drie maanden met de Kamer te delen.
De motie-Visseren-Hamakers verzoekt de minister te onderzoeken of subsidie voor thuisaccu's op zoutwater per 1 januari 2025 mogelijk is en daarover uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 aan de Kamer te rapporteren. In afwachting van een nader oordeel van de minister, is de motie door senator Visseren aangehouden.
De motie-Dessing verzoekt de minister - indien het wetsvoorstel wordt aangenomen - de opbrengsten van deze afbouw te oormerken en te besteden aan verlaging van de energiebelasting voor alle Nederlanders; en verzoekt de minister vóór 1 maart 2024 met een voorstel te komen om dit te bewerkstelligen.
Deel dit item: