Senaat verwerpt toezicht gelijke kansen bij werving en selectie



De Eerste Kamer heeft dinsdag 26 maart het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie verworpen: 38 leden stemden tegen, 37 voor. Met het wetsvoorstel wilde het demissionaire kabinet de norm onderschrijven dat bij werving en selectie geen discriminatie mag plaatsvinden. Een minderheid van de Kamer - OPNL, GroenLinks-PvdA, D66, CDA, Volt, PvdD, SP en ChristenUnie - was het daarmee eens en stemde voor het wetsvoorstel van minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een meerderheid van de Kamer stemde tegen, namelijk de fracties van SGP, PVV, FVD, VVD, JA21, BBB en 50PLUS. De Kamer stemde ook over een motie van senator Petersen (VVD) die de regering verzocht om eerst een praktijkproef uit te voeren en een onafhankelijke onderzoekspartij hierover een oordeel te laten geven, alvorens de Eerste Kamer dit wetsvoorstel in stemming brengt. Die motie is verworpen.

Voorafgaand aan de stemming vond nog een vierde termijn van het debat plaats. Op 18 maart stuurde de minister namelijk nog een brief naar de Eerste Kamer waarin zij onder meer tegemoet kwam aan de zorg van een aantal fracties over de lastendruk voor mkb-bedrijven. Deze brief vormde de aanleiding voor de GroenLinks-PvdA-fractie om een vierde termijn aan te vragen. Senator Vos wilde van de VVD-fractie weten of de toezeggingen in de brief van de minister voldoende waren om voor de wet te stemmen. Senator Petersen antwoordde dat de zorgen van de VVD over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel blijven bestaan. Hij pleitte nogmaals voor het uitvoeren van een praktijkproef en een onafhankelijke onderzoekspartij hierover een oordeel te laten geven, alvorens de Eerste Kamer het wetsvoorstel in stemming brengt. Senator Schalk (SGP) vroeg of de minister een novelle wilde indienen. Ook wilde hij weten of de wet met de toezeggingen beter is geworden. Voor de SP en de PvdD is niets doen geen optie, zei senator Van Aelst (SP). Zij zei dat de afzwakkingen haar zorgen baren. Desondanks stemden de SP en de PvdD voor 'omdat de wet hard nodig is', aldus Van Aelst.

Minister Van Gennip zei dat zij gelooft in de wet en dat de samenleving er om vraagt. Er is een groot beroep uit de samenleving om nu die stap te zetten, zei Van Gennip. Omdat ze de zorgen van de Kamer begreep, heeft zij op 18 maart de brief gestuurd, met daarin tegemoetkomingen. Dat is volgens haar verdedigbaar omdat de grote werking in de arbeidsmarkt nog steeds bereikt wordt. De minister wil geen novelle indienen als de Kamer de wet aanneemt. Een novelle duurt langer en geeft geen zekerheid dat de wet wordt ingevoerd, zei zij. "Als de Kamer de wet vandaag aanneemt, kunnen we morgen beginnen," besloot Van Gennip.


Debat samengevat

Eerste en tweede termijn

Tijdens het debat op 27 februari bleek dat volgens een deel van de woordvoerders de praktijk van zelfregulering, waarin werkgevers zelf moesten zorgen voor gelijke behandeling bij werving en selectie van werknemers, niet werkt. Zij waren dan ook voorstander van het wetsvoorstel waarin het toezicht op de werving en selectie wettelijk wordt geregeld. Critici van het wetsvoorstel vinden echter dat met het wetsvoorstel de regeldruk op werkgevers onnodig groot wordt. Vooral kleine bedrijven krijgen onnodig veel administratieve lasten en mogelijk zelfs buitenproportionele boetes, betogen zij. In het debat ging het behalve over het verschil tussen zelfregulering en regeldruk, ook over de handhaving die de Arbeidsinspectie zal gaan uitvoeren, over verschil in de handhaving bij kleine en grote organisaties en over eventueel gefaseerde invoering van de wet. De minister zegde toe om voor de stemming nog een brief sturen naar de Kamer waarin zij op deze en andere punten dieper zal ingaan. De Kamer ontving de brief op vrijdag 1 maart. Senator Bakker-Klein (CDA) besloot naar aanleiding van de brief haar motie in te trekken.

Derde termijn

Op 12 maart vond er een vervolg van het debat plaats. Senatoren Petersen (VVD) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie) dienden een motie in die een 'pilot', een representatieve praktijkproef, voorstelt. Volgens de partijen ontbreekt een empirische onderbouwing van de wet en is onduidelijk hoe de in dit wetsvoorstel beoogde werkwijze tot meer bewustzijn bij werkgevers zal leiden. Minister Van Gennip ontraadde deze motie, omdat de afgelopen twee jaar al een proef is gehouden met 19 werkgevers uit verschillende sectoren. Op 26 maart besloot senator Huizinga haar naam niet langer als mede-indiener van de motie te handhaven. Perin-Gopie (Volt) kondigde aan dat ze haar op 27 februari ingediende motie, waarin ze de regering verzoekt om de werkwijze op de Rijksoverheid-website te publiceren, zal intrekken als de minister toezegt dit te doen.


Verworpen motie

De motie-Petersen verzocht de regering om conform het advies van de Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) eerst een praktijkproef uit te voeren en een gezaghebbende onafhankelijke onderzoekspartij hierover een oordeel te laten geven, alvorens de Eerste Kamer dit wetsvoorstel in stemming brengt. Deze motie was door de minister ontraden.


Ingetrokken moties

De motie-Perin-Gopie c.s. verzocht de regering om op de website van de Rijksoverheid de werkwijze te publiceren van de Algemene Bestuursdienst en van de Nederlandse Arbeidsinspectie voor een wervings- en selectiebeleid met doeltreffende maatregelen om discriminatie te voorkomen en gelijke kansen te creëren. Na een toezegging van de minister om dit te doen, trok senator Perin-Gopie de motie in.

De motie-Bakker-Klein verzocht de regering om gedurende twee jaar na inwerkingtreding van de wet de handhaving bij werkgevers stapsgewijs op te bouwen:

  • in het eerste jaar gericht op werkgevers met 250 of meer werknemers,
  • in het tweede jaar gericht op werkgevers met 100 of meer werknemers, en
  • met ingang van het derde jaar, met inachtneming van de evaluatie van ervaringen die tot dan toe zijn opgedaan, voor werkgevers met 25 tot 100 werknemers. Naar aanleiding van een brief van de minister, besloot senator Bakker-Klein de motie in te trekken.

Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel, op 14 maart 2023 aangenomen in de Tweede Kamer, voorziet in een wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Wet allocatie arbeidskrachten intermediairs (Waadi). Het voorstel geeft de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid toezichthoudende bevoegdheden op de aanwezigheid en toepassing van een werkwijze voor werving en selectie van werknemers en intermediairs waarmee gelijke kansen op werk worden gecreëerd. Gelijke kansen op de arbeidsmarkt zijn namelijk lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. Vooral Nederlanders met een migratieachtergrond, ouderen en mensen met een lichamelijke beperking ervaren discriminatie op de arbeidsmarkt. De regering wil met dit voorstel de norm onderschrijven dat bij werving en selectie geen discriminatie mag plaatsvinden.



Deel dit item: