Zeven leden van de Interparlementaire Commissie (IPC) van de Nederlandse Taalunie namen op maandag 22 april deel aan de academische zitting 'Een mooie toekomst voor het Nederlands'. De zitting vond plaats in Antwerpen ter gelegenheid van de 100e vergadering van het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie. "Het is de eerste keer dat er een publieke terugkoppeling is uit het Comité van Ministers," zei minister-president van Vlaanderen, Jan Jambon, tevens voorzitter van het Comité bij de opening van deze feestelijke zitting. Hij onderstreepte dat het Taalunie Verdrag voor Vlaanderen het eerste internationale verdrag was dat werd afgesloten na de oprichting van de Vlaamse Raad, ofwel het Vlaamse parlement destijds. Met dit Verdrag schrijven Nederland, Suriname en Vlaanderen samen aan het verhaal van de Nederlandse taal volgens Jambon.
Het belang van taal voor de sociale samenhang en het verbeteren van de leesvaardigheid werd benadrukt door de ministers van Onderwijs, Cultuur en Media uit Vlaanderen en Suriname en de staatssecretaris van Cultuur en Media uit Nederland. "Nederlands, hoewel de officiële taal, concurreert bij ons met 22 lokale talen," gaf minister Ori (Suriname) aan. Staatssecretaris Gräper-van Koolwijk wees op het belang van (voor-)lezen, niet alleen voor het ontwikkelen van taalvaardigheid en dat lezen ook essentieel is om nieuwe dingen te ontdekken.
Luc Delrue, scheidend algemeen secretaris a.i. van de Taalunie, somde de uitdagingen voor het Nederlands op van de meertaligheid, de laaggeletterdheid en het inlopen van taalachterstand. "Laaggeletterdheid op de arbeidsmarkt is een bedreiging voor de kennismaatschappij," zei hij. De oplossingen liggen volgens hem in het vaststellen van een basisniveau geletterdheid, bevordering van de deskundigheid van onderwijzers en blijvende aandacht voor de ontwikkeling van taalcompetentie bij jong én oud.
"Het is de droom dat Nederlanders, Vlamingen, Surinamers en alle Nederlands sprekenden elders elkaar verstaan en begrijpen. Dat vraagt blijvende aandacht voor de Nederlandse taal en cultuur zodat we elkaar nog beter verstaan en begrijpen," opende senator Paulien Geerdink, voorzitter van de Interparlementaire Commissie Taalunie, haar bijdrage. Geerdink wees ook naar de onbegrijpelijke taal die overheden gebruiken, zowel lokaal, regionaal als nationaal. "Het is niet gek dat ambtelijke, juridische taal voor weinigen maar goed te begrijpen is. Dat is geen kwestie van 'laaggeletterdheid' van degenen die teksten ontvangen, maar eerder van 'te hooggeletterdheid' van degenen die teksten schrijven. Als wij ons eigen taalgebruik serieus nemen, dan nemen we onze maatschappelijke opdracht ook serieus," aldus Geerdink.
Ook minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap sprak over de taal als communicatiemiddel in zijn afsluitende woorden: "Het Nederlands is de taal waardoor we tot ons recht komen in het onderwijs, op ons werk of breder in de maatschappij. Door Nederlands te spreken, lezen en luisteren, vormen we een taalgemeenschap van momenteel 25 miljoen sprekers, die via literatuur en wetenschap verbonden is met alle voorgaande generaties die Nederlands spraken en schreven." Voorts merkte hij op dat nooit in het bestaan van de mens als talig wezen de ontwikkeling in de communicatie zo snel als nu gaat. Dijkgraaf: "Laten we samen met alle organen van de Taalunie, kennis blijven verwerven, behouden en uitwisselen, binnen het onderwijs, binnen het onderzoek en binnen de verantwoordelijke departementen. Dat versterkt onze taalgemeenschap, waarmee we samen met vertrouwen de toekomst ingaan."
De IPC controleert de Nederlandse Taalunie (NTU), een beleidsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van de Nederlandse taal, het taalonderwijs en de letteren. Tijdens de academische zitting werd stilgestaan bij de samenwerking met het werkveld, de toewijding aan de Nederlandse taal en cultuur en in het bijzonder bij de vele uitdagingen voor de toekomst.
Namens het Nederlandse parlement namen zeven Kamerdelen deel aan de zitting in Antwerpen: de Eerste Kamerleden Geerdink (VVD, delegatieleider), Janssen (SP), Bovens (CDA) en Roovers (GroenLinks-PvdA) en de Tweede Kamerleden Kops (PVV), Vlottes (PVV) en Tielen (VVD). Van Vlaamse zijde namen de leden Vandaele, Segers en Van de Wauwer deel. De overige gasten waren vertegenwoordigers van diverse organisaties die zich bezig houden met de Nederlandse taal en cultuur uit Nederland en Vlaanderen.
Deel dit item: