Deskundigenbijeenkomst over waterkwaliteit



Op dinsdag 2 juli is de derde in een reeks van vier deskundigenbijeenkomsten gehouden over water. Ditmaal was het thema waterkwaliteit. Experts op het gebied van water en waterkwaliteit schoven aan om de meest urgente thema’s te bespreken met de leden van de commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO).

Het gesprek in het eerste blok werd geopend door emeritus hoogleraar Piet- Verdonschot (WUR en UVA). Hij vertelde dat de Nederlandse oppervlaktewateren nu niet, en ook niet in 2027, voldoen aan de KaderRichtlijn Water (KRW). Met de waterkwaliteit is het over het algemeen slecht gesteld. Volgens Verdonschot is het verstandig natuur in te richten op het natuurlijk watersysteem. Ook ziet Verdonschot meer in ons watersysteem beheren in plaats van beheersen.

Pieter Litjens, voorzitter van de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin), vertelde dat de kwaliteit van drinkwaterbronnen in toenemende mate onder druk staat. Dat komt onder andere door bijvoorbeeld nitraat, bestrijdingsmiddelen en industriële stoffen als PFAS. Dit heeft op sommige plekken al geleid tot innamestops van oppervlaktewater. Het uiteindelijk in 2027 bereiken van de afgesproken doelen uit de Kaderrichtlijn Water is volgens Litjens daardoor ernstig in gevaar en Vewin roept op om alles op alles te zetten om de KRW te halen.

Nicole van Straten-, plaatsvervangend directeur van het College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden (Ctgb), besprak de beoordelingsprocedure voor het toelaten van gewasbe-schermingsmiddelen en biociden. Hierbij wordt uitgegaan van het voorzorgsbeginsel: een middel wordt pas toegelaten als is aangetoond dat het veilig is.

Senatoren stelden na het eerste blok vragen over de waterrichtlijndoelen, zowel over de politieke wil om ze te halen als of de doelen niet te ambitieus zijn. Zowel Verdonschot als Litjens riepen op om maatregelen te nemen om de doelen zoveel mogelijk wel te halen.

Tom Kunzler van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) stelde in het tweede blok dat er vier drukfactoren op het water spelen, namelijk verontreiniging, verzuring, versnippering en verdroging. Dit is slecht voor de Nederlandse natuur en daarmee de biodiversiteit: nog maar 15 procent van de populatie van de oorspronkelijk voorkomende soorten is nog over. Kunzler stelde voor om met de natuur samen te werken om de waterkwaliteit te verbeteren. Zo is de Leuvenumse Beek in Gelderland weer in zijn oorspronkelijke staat hersteld, met alle baten van dien.

Sander Mager, vice- voorzitter van de Unie van Waterschappen, zei dat de waterschappen de komende tijd flink investeren in schoner en gezonder water. De KRW was ooit bedoeld om drinkwaterproductie gemakkelijker te maken, maar het tegenovergestelde is het geval. Hij pleitte voor een aanpak bij de bron, en als dat niet lukt, meer samenwerking tussen verschillende instellingen.

Joris Baecke van LTO Nederland sloot af met de stelling dat de KRW-doelen kritisch herzien moesten worden, omdat het onrealistisch is dat we die gaan halen. Baecke betoogde daarnaast dat de landbouw zich te snel moet aanpassen omwille van diverse opgaven, zoals het stikstof dossier.

Senatoren stelden na het tweede blok vragen over de gevolgen van klimaatverandering, de richting die het nieuwe kabinet lijkt te nemen en de gevolgen van lage waterkwaliteit voor de agrarische sector.


Deel dit item: