Debat samengevat: wijziging Meststoffenwet



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 12 november met minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de door haar voorgestelde wijziging van de Meststoffenwet. De Kamer stemt volgende week, dinsdag 19 november, over het wetsvoorstel en de ingediende moties.


Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie heeft betrekking op een aantal wijzigingen van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van de derogatiebeschikking. Met derogatiebeschikking hebben lidstaten van de Europese Unie, onder voorwaarden, de mogelijkheid af te wijken van de voorgeschreven regels.

De wijziging gaat allereerst over de nationale en sectorale mestproductieplafonds, in verband met de maximale hoeveelheid dierlijke mest die vanwege de derogatiebeschikking vanaf 2025 in Nederland geproduceerd mag worden.

Daarnaast wordt een aantal wijzigingen voorgesteld ter realisatie van die verlaagde mestproductieplafonds. Het gaat daarbij om het afromen van fosfaat-, varkens- en pluimveerechten bij overgang van deze rechten en bij bedrijfsoverdracht, en het verduidelijken van situaties waarin deze afroming plaatsvindt.

Ten slotte wordt voorgesteld de hoogte van de afromingspercentages en de verdeling van de sectorale mestproductieplafonds in de toekomst bij algemene maatregel van bestuur te kunnen vaststellen.


Moties

Er zijn vijf moties ingediend:

  • De motie-Visseren-Hamakers c.s. overweegt dat de NVWA aangeeft dat de fraudedruk onder de nieuwe meststoffenwet niet afneemt; en verzoekt de regering in overleg met de NVWA, RVO en FIOD te voorzien in voldoende aanvullende middelen om adequaat te handhaven op mestfraude. Deze motie is door de minister ontraden.
  • De motie-Visseren-Hamakers c.s. verzoekt de regering om uiterlijk in juli 2025 te komen met een evaluatie van deze wet van de gevolgen voor biologische en biodynamische landbouwbedrijven en andere koplopers. Ook deze motie is door de minister ontraden.
  • De motie-Visseren-Hamakers c.s. verzoekt de regering om het aantal dieren dat wordt gehouden in de Nederlandse veehouderij fors te beperken. De minister heeft deze motie eveneens ontraden.
  • De motie-Dessing overweegt dat op basis van vertekende cijfers is geconstateerd dat de waterkwaliteit achteruit gaat, terwijl dat in werkelijkheid juist niet het geval is, dat desondanks de Nederlandse derogatie op basis van deze constatering is afgeschaft, verzoekt de regering de vertekende cijfers alsnog te corrigeren. Ook deze motie is ontraden.
  • De motie-Dessing constateert dat de bewering dat de Nederlandse waterkwaliteit achteruit gaat, is gebaseerd op vertekende cijfers en daarmee onjuist is; roept de regering op de derogatiebeschikking op te schorten en terug te vallen op de voorwaarden van de vorige derogatiebeschikking. Deze motie is ook ontraden.

Impressie van het debat

GroenLinks-PvdA: Paniekvoetbal

Senator Kluit die mede namens Volt sprak, noemde het wetsvoorstel 'paniekvoetbal'. Wat we nodig hebben is langetermijnbeleid. GroenLinks-PvdA wil werken vanuit het perspectief van de toekomstige generaties. Europese klimaatdoelstellingen zijn er niet voor niets. Boeren lopen in de frontlinie om hieraan bijdrage te leveren. Kwaliteit en niet kwantiteit is de toekomst voor de Nederlandse boer.

Hoe kijkt de minister aan tegen de ontwikkeling van grondgebondenheid en biologische landbouw? We moeten nieuwe kansen verkennen. Door diversificatie kunnen boeren zich beter aanpassen aan veranderingen in de markt. Hoe gaat de minister zorgen voor een breed draagvlak? Kan de minister bevestigen dat het recht om te vervuilen ondergeschikt is aan alle andere rechten? Vooralsnog is er geen geld uitgetrokken voor uitbreiding van de capaciteit van de uitvoerders in bijvoorbeeld de handhaving.

ChristenUnie: Problemen op korte termijn groot

Senator Holterhues die mede namens D66 sprak, ging in op het perspectief voor jonge boeren. De maatregelen werken nadelig uit voor hen. Met name de overname van bedrijven komt in gevaar. Dit gebeurt in de context van de zorgelijke vergrijzing van de sector. Kan de minister toezeggen wanneer zij met concrete plannen voor hen komt? Daarnaast ontzien de maatregelen de biologische landbouw niet, terwijl juist de biologische landbouw niet het probleem is. Vooral op korte termijn is er echt een probleem.

Op 1 januari 2026 is er een gigantische hoeveelheid mest die men niet kwijt kan. Mestkelders komen door het wetsvoorstel op de korte termijn niet leeg. We moeten toe naar een landbouwsector die in balans is met de draagkracht van ons kleine stukje aarde. Daarbij horen concrete afspraken over grondgebondenheid om onbedoelde gevolgen, zoals voor permanent grasland en de samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers, zo veel mogelijk te vermijden.

PvdD: Verbetering kan alleen met minder dieren

Senator Visseren-Hamakers zei dat er iets fundamenteels mis is met onze wetgeving als er mestwetgeving nodig is. De PvdD zet zich in dat dit zo snel mogelijk overbodig is. We zijn volledig de weg kwijt in het landbouwbeleid. De menselijke, of beter, de dierlijke maat is verdwenen. Verbetering kan alleen met minder dieren. De minister beoogt met deze wet te regelen dat Nederland zich aan de Europese normen houdt. Niet meer en niet minder. Maar er kunnen voor het mestbeleid ook andere doelen worden bereikt. Waarom maakt de minister bij het afromen van rechten geen uitzondering voor koplopers op het gebied van een meer duurzame en diervriendelijke landbouw?

De minister weigert het aantal dieren in de veehouderij substantieel te verlagen. Grote hoeveelheden mest werken fraude in de hand. Het land snakt naar een heldere visie en effectief beleid op het gebied van duurzame landbouw en voedsel. Hoe ziet de minister de wet in het licht van haar visie op een duurzaam landbouwbeleid? Het mestbeleid is letterlijk en figuurlijk het afvalputje van het landbouwbeleid.

VVD: Nietsdoen is geen optie

Senator Klip-Martin zei dat de VVD onderschrijft dat de landbouw schoner en op sommige plekken diervriendelijker moet. Niet voor niets was er een VVD-minister voor Stikstof en Natuur in het vorige kabinet. Nietsdoen is geen optie meer en snelheid is geboden. De VVD-fractie steunt het wetsvoorstel als invulling van de voorwaarden in de derogatiebeschikking en als een volgende stap in het terugdringen van de stikstofemissie. Wat als de maximale mestproductieplafonds in 2025 en 2026 wél worden overschreden? Ook dan zal alle inzet erop gericht moeten een generieke korting voor alle bedrijven te voorkomen.

De Europese richtlijnen zijn geen doel op zich, ze zijn een middel. Het is geen hobbyproject van de Europese Commissie, maar het zijn afspraken die we zelf mede vorm hebben gegeven. Hoe gaat het aanpassen van de nitraatrichtlijn leiden tot substantiële verlaging van de stikstofuitstoot? Klip zou de minister willen oproepen om verder te gaan met een langetermijnvisie, maar op de korte termijn is dit nu nodig.

BBB: Gedwongen krimp veestapel van de baan

Senator Jaspers zei dat met dit wetsvoorstel de gedwongen krimp van de veestapel van de baan is. Compliment aan de minister die de koers langzaam verlegt. Er worden hele goede stappen gezet. Er zijn onderdelen van de wet waarover de BBB-fractie minder positief is, zoals het afromen van rechten voor de melkveehouderij met 30%, de varkenshouderij met 25% en de pluimveehouderij met 15% bij verkoop van rechten. Is de minister net als wij van mening dat er door de diverse opkoopregelingen voldoende ruimte komt om de derogatie weer mogelijk te maken?

Het is gewenst dat ook provinciale overheden beleidsafspraken maken in lijn met het landelijk beleid. Geen kop op nationaal beleid zou ook de leidraad van de provincie moeten zijn. Het leasen van rechten is totaal iets anders dan verkoop, maar wij willen voorkomen dat er door deze maatregel faillissementen van bedrijven komen. We vrezen de onwenselijke gevolgen van het voorstel van de minister. Wij verwachten een totale instorting van de leasemarkt. Graag een toezegging dat er bij het verleasen van rechten niet meer wordt afgeroomd dan strikt noodzakelijk en dat dit bij het eerste weegmoment wordt meegenomen?

PVV: Eenzijdige gerichtheid op ecologie

Senator Van Kesteren zei dat het nieuwe kabinet er alles aan moet doen om afspraken met de Europese Unie te nuanceren en er onderuit te komen. Niet alleen wat moet is belangrijk, maar vooral ook wat mogelijk is en wat reëel is, waarbij borging van voedselzekerheid essentieel is. De Nederlandse sector loopt wereldwijd voorop op gebied van innovatieve en duurzame bedrijfsvoering. Boeren vechten om te overleven en hebben grote moeite met de Europese dictaten. Boerenprotesten zijn een duidelijk signaal geweest voor een ander beleid dat een toekomstperspectief biedt aan onze landbouwsector.

Kiest de minister voor minimale of maximale eisen binnen de Europese regelgeving? Kan de minister uitleggen waarom haar beleid het gevoel van bestaanszekerheid en toekomstperspectief bij de Nederlandse agrariër kan terugbrengen? Met name de agrarische sector krijgt het vanwege die eenzijdige gerichtheid op ecologie momenteel zwaar voor de kiezen. Het is meer ecologie versus minder economie. Kan de minister aangeven wat ze gaat doen of kan doen om de ecologie en de economie wat meer met elkaar in balans te brengen?

CDA: Zorgen over effectiviteit

Senator Prins die mede namens OPNL sprak, vroeg zich af of de wet praktisch uit te voeren is en effectief genoeg is. Over de effectiviteit hebben we enige zorgen. De plafonds binnen de derogatiebeschikking zijn hard, terwijl de omvang van de maatregelen gebaseerd is op aannames. Het is de grote vraag of de mogelijke bijsturing nog het gewenste effect zal hebben om bij het plafond van de derogatiebeschikking te komen. Wij zijn benieuwd hoe de minister met dit behoorlijk reële scenario denkt om te gaan.

Gezien de vele onzekerheden achten wij de kans op een generieke korting op termijn reëel. Deze zal voor een beperkt deel van de bedrijven kunnen gelden. Heeft de minister scenario's opgesteld voor de verschillende percentages generieke korting? In de kern is deze wet een kleine zorg, maar de toekomst van onze landbouw is een hele grote zorg. Ook onze boeren hebben recht op een consistent en duidelijk beleid. Wij moeten helaas constateren dat deze consistentie en duidelijkheid momenteel ontbreken.

SP: Stabiel, toekomstbestendig en betrouwbaar beleid nodig

Senator Van Aelst zei dat de treuzelende boeren door dit kabinet eigenlijk beloond worden voor hun getreuzel. Wat de SP betreft mogen de boeren die extensief, biologisch en natuurinclusief werken niet de dupe worden van beleid dat moet oplossen wat andere boeren hebben veroorzaakt: een mestoverschot. Ook boeren die al een werkende voorziening hebben getroffen mogen niet de dupe worden. Boeren hebben een stabiel, toekomstbestendig en betrouwbaar beleid nodig.

Als bekend is dat de belangrijkste oplossing minder dieren is, waarom lopen er dan nog steeds zoveel dieren rond? De SP maakt zich zorgen om de mestfraude. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft onvoldoende capaciteit om te controleren en te handhaven. De minister doet niets om dat te veranderen. Uiteindelijk staat de handhaver bij de boeren op de stoep en niet bij de minister. We nemen met het wetsvoorstel een stapje in de goede richting. De vraag is of de stap groot genoeg is en op tijd.

FVD: Oude wijn in nieuwe zakken

Senator Dessing zei dat zowel de stikstofcrisis als de mestcrisis het directe gevolg zijn van het beleid van onze eigen Nederlandse regering, en ook direct op te lossen door de coalitiepartijen. Sinds 1991 is Nederland gehouden aan de Europese nitraatrichtlijn. FVD vindt het waarborgen van waterkwaliteit een goede zaak en een die zich in sommige situaties best kan lenen voor internationale afspraken. Nederland had als grootste nettobetaler de onderhandelingen met de Europese Commissie harder kunnen spelen en kunnen eisen dat de derogatie opnieuw zou worden verleend.

De belangrijkste vraag is: gaat onze waterkwaliteit inderdaad achteruit? De mestcrisis is een papieren crisis, aangezwengeld door richtlijnen van Europa. Is de minister het eens dat de beslissing om de derogatie af te schaffen is gebaseerd op verkeerde cijfers? Wat moeten de boeren zich bedrogen hebben gevolgd toen de minister in september aankondigde het beleid van de vorige minister voort te zetten. De minister gooit de handdoek in de ring en accepteert de afschaffing van de derogatie. Het is oude wijn in nieuwe zakken, en kiezersbedrog.

SGP: Mestproductieplafonds geen doel in zichzelf

Senator De Vries zei dat de mestproductieplafonds geen doel in zichzelf zijn, maar beogen bij te dragen aan de kwaliteit van water en bodem. Tussen de invoering van nieuwe productieplafonds en een verbetering van de bodem- en waterkwaliteit zit een heel complex proces. Blijkbaar is er veel onzekerheid over de vraag of de doelen met deze middelen wel bereikt zullen worden. Dat is wat onze fractie betreft een belangrijke zwakte in het wetsvoorstel.

Een belangrijke beperking van middelensturing is dat hierin de professionaliteit van de boeren tekortgedaan wordt. Wanneer is een daadwerkelijke overgang naar doelsturing is gerealiseerd? Wijzigingen in afromingspercentages en plafonds kunnen grote gevolgen hebben. Door te focussen op leasen binnen langdurige relaties worden varkens- en pluimveehouderijen in het wetsvoorstel benadeeld ten opzichte van melkveehouderijen.

Beantwoording door de minister

Minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zei in haar reactie op de vragen van de Kamer dat we onze boeren en vissers moeten we koesteren, voor ons voedsel maar ook omdat zij het landschap beheren. In het regeerakkoord is aandacht voor jonge boeren. Wiersma zei dat ze zich in Europa inzet om de richtlijnen zo te veranderen dat ze werkbaar zijn. Het kabinet gaat van middel- naar doelsturing. De minister hecht er groot belang aan dat er breed draagvlak is. Daarvoor wordt structureel periodiek overleg ingepland.

Het kabinet ziet innovatie als manier om de doelen te bereiken, ook waar het gaat om mest. Daar wordt fors in geïnvesteerd. Het borgen van voldoende, gezond en veilig voedsel is heel belangrijk, maar dat moet wel binnen het draagvlak van de leefomgeving. Wiersma zei verder dat het wetsvoorstel gaat over het uitvoering geven aan de afspraken die zijn gemaakt binnen de Europese Unie. Het is erop gericht om een generieke korting te voorkomen, waarbij elk bedrijf afzonderlijk minder dieren moet gaan houden.



Deel dit item: