De Eerste Kamer stemde dinsdag 10 december over een wetsvoorstel dat gemeenten mogelijkheden geeft om over te stappen van aardgas naar andere vormen van verwarming. De fracties van OPNL, GroenLinks-PvdA, SGP, D66, Volt, CDA, SP, PvdD, VVD, ChristenUnie, 50PLUS en BBB (met uitzonderling van senator Kemperman) stemden voor, de fracties van PVV, FVD en JA21 en senator Kemperman stemden tegen het wetsvoorstel van minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De Kamer stemde ook over een motie van de SGP over het ondersteunen van gemeenten bij de warmtetransitie gericht op kwetsbare huishoudens. De motie is aanvaard.
De motie-De Vries verzoekt de minister te onderzoeken op welke wijzen gemeenten kunnen worden geholpen bij het bieden van ondersteuning bij de warmtetransitie gericht op deze kwetsbare huishoudens, bijvoorbeeld middels het beschikbaar stellen van middelen via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De motie was door de minister ontraden.
Het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie voegt aan de Omgevingswet, de Gaswet en de Warmtewet instrumenten toe waardoor gemeenten (lokale) regels kunnen opstellen om de warmtetransitie in de gebouwde omgeving van aardgas naar duurzame alternatieven tot uitvoering te brengen. In 2050 moeten alle woningen, scholen, winkels, kantoren en andere gebouwen goed geïsoleerd zijn en is aardgas niet langer de standaard om gebouwen mee te verwarmen.
Met dit voorstel kunnen gemeenten wijk voor wijk aan de slag gaan en samen met bewoners en gebouweigenaren een proces doorlopen waarin een afweging wordt gemaakt over wat per wijk het beste warmtealternatief is en wanneer woningen en gebouwen niet langer met aardgas worden verwarmd. De afkoppeling van het aardgas betekent dat gasnetbeheerders niet langer verplicht zijn in het betreffende gebied een gasnet "in werking te hebben". Ook mogen zij ondergrondse infrastructuur verwijderen.
Deel dit item: