De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 14 januari met minister van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over een voorstel om de minimumlonen in de Europese Unie toereiken te maken. Het gaat om de vertaling van een Europese richtlijn naar Nederlandse wetgeving. Dat wordt ook wel implementatie genoemd. De Kamer stemt dinsdag 21 januari over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
Er zijn vier moties ingediend:
-
-De motie-Vos c.s. over het schrappen van de referentiewaarde uit de ministeriële regeling.
-
-De motie-Vos c.s. over minimumloon als 60% van het mediane brutoloon.
-
-De motie-Vos c.s. over het waarborgen van de onafhankelijkheid van sociale partners.
-
-De motie Moonen over voorkomen van inkomensachteruitgang op de BES-eilanden
De minister heeft de moties ontraden. Op verzoek van senator Vos (GroenLinks-PvdA) wordt dinsdag 21 januari eerst over de eerste twee moties gestemd en daarna over het wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de implementatie van een EU-richtlijn minimumlonen in de Europese Unie. Deze richtlijn introduceert een kader om ervoor te zorgen dat de minimumlonen in de Europese Unie toereikend zijn. De richtlijn schrijft procedures voor die van toepassing moeten zijn bij het vaststellen van minimumlonen, bevordert collectieve onderhandelingen over loonvorming en gaat in op de daadwerkelijke toegang van werknemers tot minimumlonen. Lidstaten behouden de vrijheid om zelf de hoogte van het minimumloon te bepalen. De richtlijn bevat volgens de regering veel elementen die in Nederland al onderdeel zijn van de bestaande praktijk. De implementatie van de richtlijn leidt daarom tot een beperkt aantal wijzigingen in de huidige wetgeving.
GroenLinks-PvdA: 'Karige interpretatie'
Senator Vos zei dat haar fractie het huidige minimumloon te laag vindt: "Deze richtlijn verandert daar niets aan. Het principe dat werk moet lonen geldt blijkbaar niet als je het minimumloon verdient. Je moet kunnen leven van je loon, ook als dat loon het minimumloon is. De minister kan hiervoor zorgen door de referentiewaarde te wijzigen en door de mediaan (het middelste getal van alle getallen in een reeks - red.) te doen stijgen. Het is een minimalistische interpretatie door de regering." Vos kon geen reden verzinnen waarom de jongeren in Nederland zo weinig betaald krijgen. De kracht van Europa en zit volgens haar in welvaart, die gelijk verdelen en zorgen dat de inkomensverschillen niet te groot worden. Ze noemde het wetsvoorstel een karige interpretatie van de richtlijn door de regering.
SP: 'Kabinet stelt teleur'
Senator Van Apeldoorn sprak mede namens de PvdD: "Als werk moet lonen, als je wilt dat mensen bestaanszekerheid hebben, dan moet je ervoor zorgen dat minimumlonen toereikend zijn. Zelfs mét toeslagen is het minimumloon soms niet toereikend in Nederland. Het kabinet stelt ons opnieuw teleur als het gaat om een speerpunt van de coalitie: het vergroten van de bestaanszekerheid. De implementatie van deze richtlijn zou een goede aanleiding moeten zijn." Net als senator Vos zei Van Apeldoorn dat de referentiewaarde omhoog zou moeten naar 60% van het mediane brutoloon. Hij vroeg de minister hoe hij kan zeggen dat er geen discriminatie is als ene meerderjarige veel meer verdient dan de andere omdat de ene werkgever het minimumjeugdloon hanteert en de andere niet.
CDA: 'Wordt afschaffen minimumjeugdloon onderzocht?'
Senator Bakker vroeg de minister hoe het tijdpad eruitziet van de door hem aangekondigde hervorming van het bredere stelsel van inkomensondersteuning, waaronder het minimumloon, de sociale zekerheid, het belastingstelsel en het toeslagenstelsel. "Wanneer en op welke manier komt een eventuele heroverweging van de referentiewaarden aan de orde? Het kabinet geeft aan te zijn begonnen met een verkenning van de hoogte van het minimumjeugdloon. Op basis van die verkenning kan het kabinet maatregelen nemen, zoals het al dan niet aanpassen van het minimumjeugdloon. De vraag aan de minister is: wordt bij deze verkenning ook de beleidsoptie van het afschaffen van het minimumjeugdloon onderzocht?" vroeg Bakker.
D66: 'Vaart maken met hervormingen'
Senator Moonen sloot zich aan bij de vraag van senator Bakker: "Ik denk dat het belangrijk is dat wij een vergelijking maken met het minimumloon en alle toeslagen die we kennen in dit land. Ook denk ik dat het belangrijk is om vaart te maken met die hervormingen van zowel het fiscale als het sociale domein. Het gaat D66 er vooral om het systeem simpeler, rechtvaardiger en socialer te maken. Dan hebben we de referentiewaarde misschien wel helemaal niet meer nodig, omdat we een solider stelsel hebben, met een kleinere wig tussen bruto en netto."
SGP: 'Welk effect in Caribisch deel?'
Volgens senator Schalk is het niet de bedoeling dat Europa zich bemoeit met de hoogte van onze minimumlonen. Hij constateerde dat deze richtlijn 'eigenlijk niet zo strijdig is met wat we in Nederland al gewend zijn'. Schalk vervolgde: "Onze wet Minimumloon heeft een ruime reikwijdte en voldoet daarom al in grote lijnen aan de voorgestelde richtlijn. Maar er is niet gedefinieerd wat 'toereikend' is. Dit kan per lidstaat, per regio en zelfs per persoon verschillen en de weging van de referentiecriteria is vooraf niet bepaald. Kan de minister reflecteren op de definitie en de meetbaarheid van het begrip 'toereikend minimumloon'?" Tot slot vroeg Schalk of de richtlijn effect gaat hebben in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
FVD: 'Aan de markt overlaten'
Volgens senator Dessing lijkt het wetsvoorstel in beide Kamers met ruime meerderheid te worden aangenomen. De FVD-fractie heeft wel bezwaren: "Het minimumloon verstoort de arbeidsmarkt. Door het niet aan de markt zelf over te laten, maken we geld minder waard omdat je hetzelfde geld ook via een uitkering kunt krijgen. Dit is effect van het werken-loont-niet meer-probleem waar mensen tegenaan lopen." Het is volgens Dessing niet bewezen dat een verhoging van het minimumloon positieve effecten heeft op de arbeidsmarkt. Het probleem dat werken steeds minder loont, moet niet worden bestreden met een maatregel die ten koste van werkgevers gaat, aldus Dessing.
Beantwoording minister Van Hijum
Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zei dat het minimumloon de aanvaardbare ondergrens is die je voor je werk krijgt. "Het minimumloon bestaat in Nederland sinds de jaren zestig en is het fundament van het loongebouw. Het kabinet is van plan stapsgewijs te werken aan verbetering en vereenvoudiging van de sociale zekerheid en de inkomensondersteuning. De lidstaten stellen zelf de hoogte vast van het minimumloon, dat is niet vastgelegd in de richtlijn. Wij zien wel de toegevoegde waarde van deze richtlijn omdat er wel een kader wordt gegeven om de hoogte van het minimumloon te beoordelen."
In antwoord op de vragen hoe wordt bepaald of het minimumloon toereikend is en welke referentiewaarden het kabinet gebruikt, zei hij: "We gebruiken referentiewaarden niet als bindend om de hoogte te bepalen, maar als een richtsnoer. We kennen in Nederland een unieke manier van herverdeling. Tegen die achtergrond ook goed uitlegbaar waarom we kiezen voor deze twee referentiewaarden: netto besteedbaar inkomen en bruto wettelijk loon bedraagt 50% van het mediaan loon. Over het minimumjeugdloon zei hij: "Het is aan de lidstaten zelf om variaties op het minimumloon toe te staan. Volgens ons is er geen sprake van discriminatie rond jeugdloon. Maar we gaan verkennen of huidige argumenten nog steeds opgaan om de hoogte van het jeugdminimumloon vast te stellen."
Deel dit item: