Debat samengevat: Verlengen beslistermijnen asiel



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 4 maart met minister Faber van Asiel en Migratie over een wetsvoorstel om de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken te verlengen. De Kamer stemt dinsdag 11 maart op verzoek van de PvdD hoofdelijk over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende moties.


Impressie van het debat

Senator Karimi (GroenLinks-PvdA) vroeg de minister wie er onder de huidige omstandigheden nog bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wil werken. Ze wees op de capaciteitsproblemen bij de IND en markeerde dat er nog geen goedgekeurde begroting ligt voor 2025. Volgens Karimi moeten we dit wetsvoorstel bovendien in samenhang zien met andere asielmaatregelen: 'Wat is bijvoorbeeld de impact van het tweestatusvoorstel op dit wetsvoorstel?' Dit wetsvoorstel wijzigt de Vreemdelingenwet op drie punten. Ze vraagt waarom de Kamer een wet moet aannemen die binnen een jaar gedeeltelijk achterhaald is.

Volgens Karimi gaat het om het recht op familie- en gezinsleven. De belangen van het kind komen door dit wetsvoorstel ernstig in het geding. Zij waarschuwde dat de voorgestelde maatregelen in strijd zijn met het Kinderrechtenverdrag en dat statushouders onnodig lang worden gescheiden van hun gezin. De huidige crisis is volgens haar niet veroorzaakt door een hoge asielinstroom, maar door achterstanden bij de IND. Karimi zei dat er maar één conclusie kan worden getrokken: dit wetsvoorstel lost de capaciteitsproblemen bij de IND niet op. Het vermindert het aantal beroepsprocedures niet, en het verlengt de wachttijden doordat er meer druk komt op opvangcapaciteiten. De samenhang met andere asielmaatregelen is niet te voorzien en de rechtsbescherming van vluchtelingen en gezinnen wordt aangetast.

Senator Huizinga-Heringa (ChristenUnie) vroeg zich af of deze wet er niet toe gaat leiden dat er nog meer opvangplekken nodig zijn dan nu het geval is. De ChristenUnie vindt het spijtig dat er geen uitvoeringstoets is gedaan bij de IND en vroeg de minister waarom dat niet is gebeurd: 'Legt zij zich met dit wetsvoorstel neer bij de huidige situatie, in plaats dat ze de asielketen versterkt?' Ook wilde ze weten of er een plan van aanpak ligt om de IND te versterken, zoals de Tweede Kamer in een motie heeft gevraagd bij de behandeling van dit wetsvoorstel.

De ChristenUnie kan dit wetsvoorstel niet los zien van de bezuinigingen op de IND en het COA. Voor afname van de druk op de asielketen, is er volgens Huizinga-Heringa beleid nodig om aanvragen voortvarend te kunnen behandelen. Daar ontbreekt het volgens de ChristenUnie aan. Bovendien duurt het nog maanden voordat er duidelijkheid is over het budget van de IND en het COA. De ChristenUnie komt tot de conclusie dat tijdelijke verlenging van de beslistermijnen als onderdeel van een breder pakket denkbaar zou kunnen zijn. Maar als losstaande wet heeft de fractie daar moeite mee. Huizinga-Heringa vroeg zich af waarom de regering er niet voor heeft gekozen om de beslistermijnen in één keer in lijn te brengen met het Europees Asiel- en Migratiepact, en waarom de regering er niet voor gekozen heeft om enkel de beslistermijn bij asielzaken te verlengen en die bij de nareis te laten zoals die nu is.

Senator Dittrich (D66) stelde dat uitvoerbaarheid van wetten topprioriteit is bij de beoordeling van wetten door de Eerste Kamer. Bij dit wetsvoorstel gaat het mis: er is geen uitvoeringstoets bij de IND gedaan. 'Er zijn meerdere wetsvoorstellen aangekondigd door deze minister. De IND zal al die wetsvoorstellen moeten gaan uitvoeren', aldus Dittrich. Naar het oordeel van D66 had een overkoepelende uitvoeringstoets moeten worden uitgevoerd, zodat de Eerste Kamer kan controleren of al die wetsvoorstellen naast elkaar door de IND kunnen worden uitgevoerd. Over het tweestatusstelsel schrijft de minister in de schriftelijke vragenronde dat er vaker verlengingsaanvragen zullen worden ingediend. Dittrich markeerde dat het tweestatusstelsel eerder juist is afgeschaft om het stelsel te vereenvoudigen.

De D66-fractie maakt zich zorgen over de werkverzwaring voor de IND. In haar de schriftelijke vragenronde geeft de minister aan dat een verlengingsaanvraag hoofdzakelijk een administratieve procedure is. 'Het enige wat de minister doet, is een administratieve drempel opwerpen, niet zozeer voor de asielzoekers, maar voor de IND,' aldus Dittrich. Dat moet volgens hem wel degelijk in ogenschouw worden genomen als we de totale werkdruk bij de IND bekijken. Ook volgens de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gaat het Asiel- en Migratiepact een enorme inspanning van de IND vragen. Dittrich vroeg de minister om een inhoudelijke argumentatie. Volgens de minister zal er IND-tijd worden vrijgespeeld door de verlenging van asieltermijnen. De D66-fractie vraagt zich af of er echt tijdswinst zal zijn. Met verlenging van de beslistermijn is het helemaal niet zeker dat de IND meer zaken gaat behandelen, zo pleitte Dittrich, maar zou het heel goed mogelijk kunnen zijn dat dat medewerkers meer tijd per zaak gaan besteden om het werk goed en zorgvuldig te doen. Hij stelde voor om schriftelijk te horen in kansrijke zaken, omdat dat veel tijd zou besparen. De D66-senator markeerde tot slot dat de minister leiderschap moet tonen en moet doen wat goed is voor de IND en voor asielzoekers.

Dit wetsvoorstel is volgens senator Van Hattem (PVV) bedoeld om de beslistermijnen te verruimen om de druk te verlichten op met name de IND, zodat deze termijnen beter haalbaar zijn. Het is niet de bedoeling om op die manier nog meer asielzoekers nog sneller te kunnen toelaten, maar wel om te voorkomen dat asielzoekers vele tientallen miljoenen aan dwangsommen opeisen. Van Hattem zei dat er sprake was van achterstallig onderhoud . Om die reden is er tijdelijk een maatregel nodig om die beslistermijn te verlengen om dwangsommen te voorkomen. Een fors deel van de IND-capaciteit wordt volgens de PVV-fractie ingezet voor dwangsomprocedures en volgens Van Hattem kunnen die middelen en medewerkers van de IND veel nuttiger worden ingezet.

De PVV-fractie stelde een vraag over een situatie waarin een vreemdeling onjuist of te laat is toegelicht door derden van wiens ondersteuning hij of zij afhankelijk is. Van Hattem vroeg de minister te duiden hoe in de praktijk dit aspect van "objectief verschoonbaar" behandeld wordt? Hij zei te willen voorkomen dat asielbelangenorganisaties in een positie komen dat hun voorlichting effect kan hebben op de procedure.

Volgens senator Griffioen (BBB) is het aantal tijdig door de IND genomen beslissingen gedaald van 16% in 2023 naar 7% in 2024 en is de doorstroomtijd van beslissingen is gestegen van gemiddeld 47 weken in 2023 naar 70 weken in 2024. Griffioen noemde dit alarmerende cijfers ten opzichte van 2023. 'Nood breekt wet,' aldus Griffioen. Volgens hem kan het geïnterpreteerd worden dat de nood zo hoog is, dat het niet anders kan dan dat de minister de reguliere beslistermijnen voor de IND verlengt. Het wetsvoorstel, dat de huidige beslistermijnen voor de IND verlengt, zodat de regering de IND vervolgens meer lucht kan geven, gaat die gewenste adempauze aan de IND volgens Griffioen waarschijnlijk niet geven. Het wetsvoorstel is desondanks niet overbodig volgens de BBB-fractie. Met dit wetsvoorstel worden de verlengingsmogelijkheden voor beslistermijnen opgenomen in de Vreemdelingenwet. Ook bevat het voorstel een bepaling op grond waarvan het overschrijden van de aanvraagtermijn in nareiszaken niet wordt tegengeworpen indien die overschrijding op grond van bijzondere omstandigheden objectief verschoonbaar is.

De BBB-fractie vroeg de minister welke verwachting zij heeft van het verlengen van beslistermijnen voor de IND over het kunnen terugdringen van de gemiddelde doorlooptijd van beslissingen in weken. 'Hoe verhoudt volgens de minister het verlengen van beslistermijnen voor de IND zich tot het beleid van de minister om, zoals opgenomen in de toelichting op de begrotingsstaat voor 2025 van het ministerie van Asiel en Migratie, met ingang van 2027 fors te bezuinigen op de IND?', aldus Griffioen. Ook wilde hij weten welke voorbereidingen de IND heeft gestart in de uitvoeringspraktijk. Elke vertraging van een nareisaanvraag kan leiden tot diepe menselijke drama's. Daarom moet de beslistermijn volgens Griffioen vanuit de IND zo zorgvuldig mogelijk zijn.

Volgens de 50PLUS-fractie wordt het probleem feitelijk verplaatst door langere beslistermijnen in te voeren. Volgens senator Van Rooijen worden ook asielaanvragen die kansloos zijn door de termijnverlenging minder snel afgewikkeld. In de schriftelijke vragenrondes gaf de minister aan dat de IND te weinig medewerkers heeft om de huidige werkvoorraad van asiel- en nareiszaken in te lopen en de nieuwe stroom van zaken bij te houden. Daarom is de voorlopige conclusie van de 50PLUS-fractie dat dit wetsvoorstel niet het werkelijke probleem oplost, maar dat het slechts extra tijdsruimte creëert voor de IND-medewerkers. Van Rooijen zei zich af te vragen of dit wetsvoorstel nodig is om die reden. Tot slot vroeg hij de minister om een deel van de gesprekken met asielzoekers bijvoorbeeld plaats te laten vinden met behulp van AI-assistenten om zo tijd te besparen.

De woorden rechtvaardigheid en barmhartigheid zijn het uitgangspunt voor SGP bij asielbeleid. Volgens senator Schalk ziet de SGP-fractie ernaar uit dat er effectieve wetgeving komt, waardoor de instroom effectief wordt beperkt - met inachtneming van rechtvaardigheid en barmhartigheid. Schalk gaf aan dat het wetsvoorstel nodig is omdat het te lang duurt om van een aanvraag tot een beslissing te komen, zeker als eerst de documentatie moet worden opgevraagd voor het integrale beoordelingskader. Wel vroeg hij de minister hoe objectief te meten valt wat "zo spoedig mogelijk" betekent. Welke waarborgen worden gesteld zodat "zo spoedig mogelijk" per geval wordt getoetst en er signalen worden gegeven als er niet aan deze inspanningsverplichting wordt voldaan, aldus Schalk.

De SGP-fractie vroeg hoe de minister ervoor kan zorgen dat uitzichtloze situaties in het geval van complexe beslistermijnen kunnen worden ingekort. Schalk wees op de beantwoording van de vorige regering waarin de staatssecretaris aankaartte dat het aantal IND-medewerkers wordt uitgebreid. Daarover vroeg Schalk aan de minister hoe zij de toekomst van de IND ziet, ook gezien de begroting.

Senator Van Toorenburg (CDA) buitte haar zorgen over de verlening van de beslistermijnen. 'Zeker wanneer we bedenken dat het soms ook gaat om hereniging met gezinsleden', aldus Van Toorenburg. Volgens haar is dit wetsvoorstel een armoedeoptie en een haastklus. Zij ziet dit wetsvoorstel als een instrument waarmee het kabinet Nederland uiteindelijk minder aantrekkelijk wil maken. Het is voor de CDA-fractie in ieder geval cruciaal dat voorliggend voorstel past binnen de Gezinsherenigingsrichtlijn en de Procedurerichtlijn. Daarin constateerde de fractie dat er spanning is in uitzonderingssituaties en vraagt de minister om een aantal duidelijke voorbeelden hiervan.

Senator Nanninga (JA21) vroeg aan de minister waar blijft dat strengste asielbeleid ooit blijft. De inhoud van het wetsvoorstel kan volgens haar niet los worden gezien van de instroom die de grote achterstand bij de IND veroorzaakt. Het ontmoedigen van aanvragen is ook een deel van de oplossing van de enorme toestroom. Nanninga vroeg de minister waarom deze maatregelen er nog niet zijn. In de schriftelijke vragenronde geeft het kabinet aan dat de beslissing op een aanvraag zo snel mogelijk bekend wordt gemaakt. De JA21-fractie wilde van de minister weten of zij nieuwe inzichten heeft over de haalbaarheid van deze termijn.

Volgens senator Nicolaï (PvdD) moet de Eerste Kamer kritisch onderzoeken of de verlenging van de beslistermijnen daadwerkelijk de door minister Faber gestelde verlichting voor de IND zal opleveren. Volgens Nicolaï is dat niet het geval. De kern van het argument van minister Faber is dat de IND veel tijd kwijt is aan de behandeling van beroepen, wegens niet tijdig beslissen, aldus Nicolaï, maar uit onderzoek blijkt echter dat deze beroepen nauwelijks tijd kosten. Als de beslistermijnen worden verlengd, betekent dit volgens de PvdD-fractie niet dat de IND sneller en efficiënter zal werken. Integendeel, verlengen kan juist leiden tot langere wachttijden en een grotere werkvoorraad. De PvdD vroeg een hoofdelijke stemming over het wetsvoorstel aan.

Senator Perin-Gopie (Volt) gaf aan dat de met de voorgestelde verlenging van de beslistermijn een situatie creëren waarin ouders en kinderen tot wel 21 maanden van elkaar gescheiden kunnen blijven. Dit is geen abstracte beleidswijziging, maar een maatregel met ingrijpende gevolgen voor de meest kwetsbaren: kinderen die afhankelijk zijn van gezinshereniging. De Volt-fractie uit zorgen dat er bij dit wetsvoorstel wordt geprobeerd om een uitvoeringsprobleem op te lossen in wetgeving. In plaats van een fundamentele hervorming van het asielproces om procedures efficiënter en humaner te maken, wordt met dit voorstel slechts een juridische rechtvaardiging gezocht om vertragingen te accepteren, aldus Perin-Gopie. Zij vroeg de minister waarom er niet wordt ingezet op oplossingen die de wachttijden verkorten in plaats van verlengen. Ze haalde het gesprek met de Kinderombudsman op 4 februari 2024 aan, en vraagt de minister om een toezegging dat zaken waarbij kinderen betrokken zijn daadwerkelijk de hoogste prioriteit krijgen van de IND.

Senator Janssen (SP) vroeg minister Faber wat zij zelf van het wetsvoorstel vindt, en of dit past bij het strengste asielbeleid ooit. Hij zei dat maximumtermijnen in de praktijk al heel snel het uitgangspunt worden voor het nemen van besluiten. 'Dat is menselijk, maar niet wenselijk', aldus Janssen. Hij vroeg of het nog wel zinvol is om dit wetsvoorstel in te laten gaan in aanloop naar het in werking treden van een nieuwe Europese asielverordening. Ook wilde hij graag weten wanneer de minister met nieuwe voorstellen komt om de nu voorliggende wet, als deze wordt aangenomen, weer aan te passen aan de termijnen die vanaf juni 2026 gelden.

Janssen blikt alvast vooruit op de begrotingsbehandeling en vroeg de minister hoe dit alles past binnen de continuïteit van de IND. De SP-fractie wilde weten wat de gevolgen zijn voor de opvangcapaciteit als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. 'Dan is het toch de vraag hoe zo'n financiële balans eruitziet als dwangsommen misschien tijdelijk kunnen worden voorkomen, maar de kosten voor opvang toenemen', aldus Janssen. 'Dit wetsvoorstel roept in ieder geval bij mijn fractie, die van de SP, het beeld op dat het noch de rechtszekerheid noch de portemonnee van de overheid dient.'

De VVD-fractie is voor de verlenging van de beslistermijnen, maar heeft wel nog een aantal vragen. Door een verlenging van beslistermijnen voor gezinshereniging met de mogelijkheid tot verdere verlenging in geval van complexiteit worden problemen niet opgelost, aldus senator Kaljouw. Dat kan alleen als in de gehele keten de doorstroom wordt bevorderd. Zij vraagt de minister hoe zij serieus werk gaat maken van de werklastverdeling bij de IND.

Kaljouw vroeg de minister hoe zij naar de samenhang kijkt tussen dit wetsvoorstel en nieuwe wetgeving. Kaljouw geeft aan dat het de hoogste tijd is voor een integraal, samenhangend, streng en goed functionerend asielbeleid. Van de minister wilde zij weten wanneer we dit beleid kunnen verwachten.

Senator Van den Oetelaar gaf aan dat de FVD-fractie het wetsvoorstel om één reden steunt: 'Om, zolang we vastzitten in de kaders van het huidige Migratiepact, de kosten voor de belastingbetaler te drukken. Een doekje voor het bloeden; niets meer.' Van den Oetelaar zei dat meer financiering niet de oplossing is: 'Zelfs als we de IND en het COA van structureel hogere financiering voorzien, zelfs als we de instroom proberen terug te dringen, zelfs als we de 36,4 miljoen euro aan boetes van vorig jaar rechtstreeks in deze organisaties pompen, is het de vraag waar we de mensen vandaan halen om dit proces te versnellen.'


Reactie regering

Minister Faber gaf aan dat de druk op de IND en het COA hoog blijft: 'De IND doet er alles aan om de doorlooptijden in asiel- en nareiszaken te verbeteren, maar de opgave is groot. Met dit wetsvoorstel wil de regering de druk verlichten door de IND meer tijd te geven om asiel- en nareiszaken af te handelen.' Hoewel de instroom van de asielaanvragen lager is dan verwacht, zei ze dat de IND nog steeds oplopende voorraden heeft. Bovendien is de instroom van nareizigers wel onverminderd hoog. Het klopt dat er een dalende lijn zit bij de eerste aanvragers, maar er staan nog veel nareizigers in het systeem. Er komen volgens haar nog steeds meer asielzoekers binnen dan de IND aankan. Volgens Faber brengt dit wetsvoorstel termijnen in lijn met de Europese wetgeving.

Door de beslistermijn te verlengen kan bovendien worden voorkomen dat er dwangsommen worden ingediend, aldus Faber. Dat scheelt de IND veel tijd en capaciteit. Daarom is dit wetsvoorstel, ondanks de administratieve lasten, toch effectief. Over het ontbreken van een uitvoeringstoets gaf de minister aan dat de IND heeft aangegeven dit wetsvoorstel graag in werking te zien treden: 'Ik hoef geen uitvoeringstoets te doen, omdat de IND zelf aangeeft dat dit wetsvoorstel hen gaat helpen.' In reactie op enkele fracties die zorgen uitten over de uitvoerbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel in combinatie met de nieuwe wetgeving voor de IND, zei de minister dat zij met de IND in gesprek is over alle maatregelen die eraan komen. Zij noemde het ontijdig om aan de Kamer mee te delen dat de IND de taken aankan die hem bij nieuwe wetgevingsvoorstellen toebedeeld worden.

Minister Faber zei in reactie op senator Huizinga-Heringa dat de IND een meerjarig plan van aanpak heeft opgesteld om de productie te verhogen en om in te lopen op de voorraad. Dit gebeurt langs drie lijnen: slimmer werken, minder complex maken, capaciteit aannemen. De minister legt uit dat de IND al bezig is met de voorbereidingen voor dit wetsvoorstel. Zo wordt er gewerkt aan de informatievoorziening, wijzigingen in de IND-systemen en de communicatie richting vreemdelingen.

Over het gescheiden zijn van kinderen van ouders, gaf de minister aan dat dit niet de reden kan zijn om aanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen met voorrang te behandelen. Dit zou immers gevolgen hebben voor de behandeling van de aanvragen van andere groepen vreemdelingen, terwijl scheiding tussen ouders en minderjarige kinderen in andere zaken eveneens aan de orde kan zijn als minderjarige kinderen nog in het land van herkomst verblijven. De minister noemde het een ongewenste situatie dat minderjarige kinderen op een levensgevaarlijke reis worden gestuurd, alleen om een gezin sneller in Nederland te krijgen.

'Ik kom met een breed pakket aan maatregelen', reageerde minister Faber op de vragen over de toekomst van de IND, gelet op de meerjarenramingen. 'De sleutel ligt in eerste instantie bij de instroom. De instroom moet naar beneden. Daarom willen we ook een strenger beleid hebben.'


Moties

Er zijn tijdens het debat twee moties ingediend:

  • Motie-Dittrich (D66) c.s. over het wetsvoorstel alsnog onderwerpen aan een uitvoeringstoets
  • Motie-Perin-Gopie (Volt) c.s. over een kinderrechtentoets

Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel wijzigt de Vreemdelingenwet 2000 zodat de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken, in het bijzonder in het geval van gezinshereniging van een asielgerechtigde met zijn familie- en gezinsleden, kunnen worden verlengd. Met dit voorstel wordt de termijn versoepeld waarbinnen de minister van Asiel en Migratie moet beslissen op asielaanvragen. De druk op de opvang door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) van asielzoekers en hun nareizende gezinsleden en de behandeling van hun aanvragen om asiel en nareis door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is groot. Om deze druk te verlichten worden de beslistermijnen naar negen maanden verhoogd, wat in lijn is met de EU-gezinsherenigingsrichtlijn. Daarnaast verlengt het wetsvoorstel de termijn waarbinnen de staatssecretaris moet beslissen op een aanvraag van een vreemdeling om herenigd te worden met zijn familie- en gezinsleden naar 9 maanden. Ook krijgt de staatssecretaris meer mogelijkheden om de termijn in individuele zaken te verlengen.


Deel dit item: