Van 17 t/m 20 september 2000 werd in het Braziliaanse Osasco, een voorstad van de metropool Sao Paolo (meer dan 15 miljoen inwoners), het eerste wereldcongres voor asbestslachtoffers gehouden. Namens de SP en het Comité Asbestslachtoffers heb ik op dat congres verslag mogen doen van de ervaringen en de resultaten van de asbestslachtoffers in ons land. Niet minder dan 35 delegaties uit alle continenten waren aanwezig en alleen al de mogelijkheid om met zoveel lotgenoten ervaringen en kennis uit te wisselen heeft het congres tot een succes gemaakt.
Als vertegenwoordiger van asbestslachtoffers uit een West-Europees land werd ik vooral getroffen door het immense verschil tussen Europa en de Derde Wereld waar het gaat om het gebruik van asbest en het compenseren van de asbestslachtoffers. Bijna alle landen van West-Europa hebben inmiddels het gebruik van asbest verboden. Nederland bijvoorbeeld in 1993, Frankrijk in 1997 en Engeland in 1999. Bovendien heeft de EU vorig jaar juli besloten om in de hele EU met ingang van 2005 het gebruik van asbest te verbieden. Des te triester was het om vast te stellen dat buiten Europa, en vooral in de Derde Wereld, het gebruik van asbest nog steeds gemeengoed is. Tienduizenden arbeiders in India, Mexico, Zuid-Amerika, Rusland en Zimbabwe werken nog elke dag met dit levensgevaarlijke materiaal, doorgaans zonder enige bescherming. Terwijl tussen 1970 en 1995 het gebruik van asbest in West-Europa tot minder dan een vijfde is teruggebracht, steeg tegelijkertijd het gebruik ervan in de rest van de wereld.
Bijzonder schrijnend, in feite misdadig is daarbij het feit dat bedrijven als Eternit, een wereldconcern op het gebied van asbestcementproducten met 130 fabrieken in 36 landen, in West-Europa een asbestvrij productieproces kennen, maar daarbuiten gewoon met asbest blijven werken en zelfs streven naar het continueren ervan. Met gigantische gevolgen voor hen die ermee werken of er anderszins mee in contact komen.
Om een idee te krijgen wat de gevolgen van het werken met asbest zijn: volgens de recente berekening van Julian Peto, een vooraanstaand Engels epidemioloog, sterven er in West-Europa tussen 1995 en 2025 naar schatting 250.000 mensen aan mesothelioom, zijnde long- en buikvlieskanker, een ziekte die alleen door asbest veroorzaakt wordt.
Een ander triest aspect van het werken met asbest in het verleden zien we in Zuid-Afrika. Decennia lang heeft het internationale concern Cape in Zuid-Afrika asbestmijnen en fabrieken geëxploiteerd. En daarbij werden niet alleen vele duizenden arbeiders blootgesteld, maar ook de omgeving van de mijnen en fabrieken ernstig vervuild. Begin jaren negentig trok Cape zich uit Zuid-Afrika terug, onder het motto: de vervuiler vertrekt.
Inmiddels hebben 3000 Zuid-Afrikaanse asbestslachtoffers zich verenigd en besloten om Cape in Engeland te dagvaarden, omdat het Cape-bedrijf in Zuid-Afrika onvoldoende verhaal biedt. Daarom probeerden deze asbestslachtoffers om Cape in Engeland voor de rechter te brengen. Tot tweemaal kregen zij bij de lagere rechters nul op het rekest, maar onlangs heeft de hoogste Engelse rechter, the House of Lords, in een baanbrekend vonnis beslist dat het de Zuid-Afrikaanse eisers wordt toegestaan om Cape in Engeland te dagvaarden. Deze megarechtszaak wordt van veel kanten met argusogen gevolgd, want de zaak is niet alleen van groot belang voor de Zuid-Afrikaanse eisers maar ook voor vele andere inwoners van Derdewereldlanden die met een koloniale erfenis worden geconfronteerd.
Daarnaast was op het congres ook veel belangstelling voor de beroemde en beruchte WTO-klacht van Canada tegen Frankrijk en de EU. Naar aanleiding van het Franse besluit in 1997 om de invoer van wit asbest uit Canada te verbieden en het besluit van de EU om in de hele Europese gemeenschap voor 2005 tot een algeheel asbestverbod te komen, besloot Canada bij de WTO een klacht in te dienen. Volgens Canada waren de besluiten van Frankrijk en de EU een inbreuk op de handelsvrijheid van Canada. Met grote aandacht is de klachtprocedure bij de WTO door vele organisaties van asbestslachtoffers gevolgd, want als de klacht van Canada zou slagen zou dat gigantische gevolgen hebben. Tijdens het congres in Osasco, op 18 september, kwam het bericht binnen dat de WTO de klacht van Canada had afgewezen. Een besluit dat met groot enthousiasme door de honderden congresgangers werd ontvangen.
Overigens was het voor iedereen helder dat de klacht van Canada niet zozeer bedoeld was om het gebruik van asbest in Europa weer mogelijk te maken, maar vooral om Derdewereldlanden ervan te weerhouden om tot een asbestverbod te komen. Of dat zal lukken is de vraag. Want Brazilië, dat Canada in de WTO-klacht had gesteund, heeft inmiddels besloten Canada niet langer te steunen bij een eventueel hoger beroep. De kans dat Brazilië overgaat tot een asbestverbod is juist toegenomen en dat zou een enorme stimulans betekenen voor al die asbestslachtoffers en hun organisaties die in Osasco bijeen waren om te komen tot een asbestvrije wereld.
De ontwikkelingen rond de klacht van Canada bij de WTO zijn voor mij, als kamerlid, bijzonder leerzaam geweest. Wij krijgen immers in de Eerste Kamer meer en meer met de internationale rechtsverhoudingen en de internationale rechtsorde maken. De voornoemde ervaringen met betrekking tot de inbreuk op de vrijheid van handel enerzijds en de bescherming van de bevolking tegen gevaarlijke stoffen anderzijds, zullen mij daarbij zeker van pas komen.
Deze column is op persoonlijke titel geschreven