Ik ben nu zo'n 9 jaar lid van de Eerste Kamer. Vaak wordt me gevraagd, bevalt het je daar eigenlijk wel? Meestal wordt die vraag vanuit een gevoel van verwondering, maar ook oprechte belangstelling gesteld. De verwondering kan ik me heel goed voorstellen. Als kind van de jaren zestig en tijdens en na mijn studie andragogiek aan de rijksuniversiteit te Groningen was ik naast mijn hoofdfunctie in die tijd (toptafeltennisser bij het fameuze Midstars) full time politiek actief. Vooral in allerlei buitenparlementaire bewegingen als het buurtverzet, de anti-kernenergiebeweging, de vredesbeweging en diverse buitenland acties (Chili, anti-apartheid). Ik werd voorzitter van de PSP Groningen en coördineerde daar een bruisend geheel aan activiteiten.
En dan nu in die duffe Senaat, dat kan toch nooit leuk zijn? Die vraag werd nooit gesteld in de periode (9 jaar) dat ik in de gemeenteraad van Groningen zat. Kennelijk weet iedereen dat in de raad over veel buitenparlementaire acties wordt beslist en dat dit spannend is. En dat was het ook en is het nog steeds. In Groningen woedt op dit moment een felle politieke strijd over het referendum dat gaat over de vraag of er in het hartje van de stad een parkeergarage moet komen. Ik verwacht trouwens dat onze progressieve bevolking dit dwaze plan weet tegen te houden. Maar eigenlijk zie ik niet zoveel verschil met mijn activiteiten in de gemeenteraad. Natuurlijk er zijn verschillen: in Groningen stond ik meerdere keren per week in de krant en het werk in de Senaat speelt zich vooral in stilte af. Je krijgt hier een diepgaande cursus in bescheidenheid riep Wim de Boer mij in het begin toe. Ook zijn de onderwerpen op een hoger abstractieniveau. Hier geen discussie over het kappen van bomen aan de Groningse singels, maar een discussie over de positie van Staatsbosbeheer of meer natuurlijk bosbeheer. Ook gaat het niet over de sloop in een na-oorlogse wijk als Vinkhuizen maar of in het algemeen de plannen niet teveel top down zijn. Maar ik merkte al snel, dat ik via het raadswerk over de meeste onderwerpen die landelijk aan de orde zijn al veel kennis had die richting geeft aan het standpunt.
Omdat ik nu eenmaal een politiek dier ben (geworden, per toeval eigenlijk) en in allerlei zaken sterk inhoudelijk ben geïnteresseerd, is het voor mij persoonlijk eigenlijk heel plezierig werk. Ik heb de tijd om niet door agenda's geleefd te worden en over belangrijke onderwerpen weer eens een stapel literatuur door te nemen en tot vernieuwing en ontwikkeling van standpunten te komen. Zo heb ik me de afgelopen jaren sterk verdiept in biologische landbouw, ecologische woningbouw, een GroenLinkse visie op natuurbeleid, de duurzame energie en bijgedragen aan een herijking van het pacifisme na de val van de muur. Ik kon me intensief bezig houden met een van de grootste bedreigingen van de mensheid: de kernwapens. Zowel in New York bij de toetsingsconferentie van het NPV maar ook op Volkel (en een paar uur in een politiecel). Ik was verkiezingswaarnemer in Tanzania en kon me verdiepen in dit interessante land en de problemen. Via dit soort activiteiten en natuurlijk ook vele uitnodigingen voor spreekbeurten kun je enige invloed op de meningsvorming uitoefenen.
Deze persoonlijke bevrediging heeft mij nooit kunnen verleiden om mijn opvatting over het bestaansrecht van de Senaat te herzien. Ik ben er tevreden over dat de huidige fractie in overgrote meerderheid dit afwijzende standpunt heeft ingenomen. Het zal ook wel in het partijprogramma komen. Niet dat het zo belangrijk is en erg kansrijk is, want het is onwaarschijnlijk dat de komende decennia 50 van de 75 Senatoren voor hun eigen opheffing zullen stemmen. Maar zolang de Senaat bestaat, nemen we het werk en de politieke verantwoordelijkheid serieus. We noemen het wel eens spottend de paradoxale strategie: pas als ze last van ons krijgen komt het bestaansrecht ter discussie. Onze huidige middelgrote fractie loopt de kanten er bepaald niet van af. Deze nieuwe en verdubbelde fractie heeft mijn parlementaire leven trouwens spectaculair veranderd. Moest ik de eerste 8 jaar ook alle dossiers over de Betuwelijn of Schiphol of de reorganisaties van de rechterlijke macht zo'n beetje volgen, het krijgt nu hetzelfde lot als 90% van de andere stapels post waarmee we platgebombeerd worden: hoogstens even doorbladeren en dan in de papierbak. Mijn eigen terreinen LNV, Defensie, Energie en Volkshuisvesting zijn al omvangrijk genoeg.
De komende tijd zal de Senaat vooral in de belangstelling komen door het euthanasiedebat. Bij een bezoek aan onze Vlaamse collega's in de Belgische Senaat bleek, dat we het in hoofdlijnen met elkaar eens zijn. Tegenstanders van dit voorstel hopen hier wellicht op, maar ik moet ze dan teleurstellen. Mensen hebben zelfbeschikking over hun eigen leven en een zachte dood onder zeer strenge voorwaarden moet mogelijk zijn. In onze fractie is natuurlijk gesproken over het huwelijk van de kroonprins. Via een stuk in de Volkskrant heeft fractiegenoot Leo Platvoet stevig positie gekozen. Via de meer lichtvoetige pers had fractiegenoot Bob van Schijndel al zijn mening gegeven. Voor ons is de aanwezigheid van de vader Zorreguieta, wel of niet verscholen achter de palmen, wel of geen griepje voorwendend, een volstrekt ondergeschikt punt. Natuurlijk mag hij niet uitgenodigd worden, maar veel wezenlijker is of dit huwelijk wel mag doorgaan. Hoe geloofwaardig is het als Maxima binnenkort een zoveelste variant van de RVD oplepelt waarin ze wat afstand neemt van het Videla-regime en de 30.000 vermoorden? En natuurlijk mag je in het gewone leven een kind niet verantwoordelijk stellen voor de daden van de ouders. Maar Piet Grijs heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat dit nu juist niet voor de erfelijke monarchie kan gelden want hier zit je juist per definitie vast aan je familie. Ik voorspel nog interessante discussies en tijden, ook aan deze zijde van het Binnenhof. Het gaat nu niet in de eerste plaats om de achterliggende discussie van monarchie of republiek, maar vooral over monarchie en mensenrechten.
De komende week doe ik mee aan het beleidsdebat bij Defensiebegroting. Dan gaat het om echt belangrijke zaken: wapenexport, kernwapens, NMD en verarmd uranium. Ik zal een lans breken voor een omschakeling van het leger naar een Nederlandse bijdrage aan louter vredestaken. Deze opvatting wordt niet alleen door de Nederlandse bevolking, maar is nu ook door officieren in het leger in hun blad Carré zelf aan de orde gesteld. Ze vinden het dwaas om nog steeds zoveel miljarden aan landsverdediging te besteden tegen een niet meer bestaande vijand. Ik ben benieuwd of ik wat discussie kan los trekken. Maar mijn agenda is de komende dagen gevuld met het doorwerken van vele stukken over diverse wapens. De actiegroepen op dit gebied hebben me weer goed voorzien van informatie. Je kunt je in het leven met trivialere zaken bezig houden.
Deze column is op persoonlijke titel geschreven