Na vijf jaar hoor je het te weten, maar toch, elk jaar komt het weer als een verrassing, de drukte vlak voor het zomerreces. Begin april komt de brief van de minister-president "inzake voor het zomerreces af te handelen wetsvoorstellen". Gewoonlijk een lange lijst, inclusief wetsvoorstellen die vertraging ondervinden omdat door ons gestelde vragen niet tijdig door het kabinet worden beantwoord. Van andere wetsvoorstellen is de behandeling in de Tweede Kamer dan nog niet afgerond. Dat betekent dat er vlak voor het zomerreces nog veel moet gebeuren. Dus extra vergaderdagen, meestal op maandagavond en een enkele keer uitlopend naar de woensdagmorgen. We mopperen, maar zo'n concentratie van wetsvoorstellen levert meestal interessante, gevarieerde vergaderdagen op.
Afgelopen dinsdag was zo'n dag. Eerst de hamerstukken. Aan wetsvoorstellen die kwalitatief goed zijn en goed uitvoerbaar, voegen we niets toe. Dat zijn er gelukkig vele. Hamerstukken dus, want we doen het werk van de Tweede Kamer niet over. Kiezers verwachten dat regelmatig wel van ons. Zo'n voorstel is ook nu aan de orde, de gemeentelijke herindeling van West-Overijssel. Het betekent volle tribunes, bezoekers die direct de gevolgen van dit wetsvoorstel ondervinden, voorstanders en tegenstanders. In de weken voorafgaand aan het debat ontvangen we veel brieven en e-mails. De Kamer krijgt het karakter van een kamer van beroep. Wat mij betreft niet de rol die de Eerste Kamer moet spelen, immers de politieke afweging heeft in de Tweede Kamer plaatsgevonden. Maar ook de Eerste Kamer is een politiek instituut, weliswaar terughoudend naar haar aard, maar ook wij zijn gevoelig voor politieke druk. Die druk geeft in ieder geval mijn fractie, de PvdA-fractie, aanleiding om nog eens extra zorgvuldig te kijken naar de door het kabinet aangevoerde argumenten, naar de inhoud van het debat aan de 'overkant' en - dat zeg ik er nadrukkelijk bij - naar de voor- en tegenargumenten van de mensen die het aangaat. Alle argumenten zorgvuldig wegend, besluiten we tot steun aan het wetsvoorstel.
Als fractievoorzitter valt er dan nog het nodige te doen. Nagaan wat het oordeel is van coalitiepartners en oppositiepartijen. In dit geval is de coalitie voor en de oppositie tegen. Dan wordt het spannend. In de Eerste Kamer heeft de coalitie slechts een meerderheid van één stem. Is iedereen aanwezig voor de stemming? Vijf kamerleden zijn wegens bezigheden elders afwezig, twee van de coalitie, drie van de oppositie. Uiteindelijk wordt het wetsvoorstel aanvaard met 36 stemmen voor en 34 tegen. Opgelucht en met een vriendelijke glimlach neemt de minister van Binnenlandse Zaken, Klaas de Vries, de gelukwensen in ontvangst. Op de tribune strijden opluchting en teleurstelling om de voorrang.
Laat in de avond krijgt deze lange vergaderdag nog een mooie afronding met de unanieme steun van coalitie en oppositie voor de Wet studiefinanciering 2000. Een eensgezindheid die de studiefinanciering in jaren niet heeft meegemaakt. Daarna moe, maar niet ontevreden op de fiets naar huis.
Deze column is op persoonlijke titel geschreven