A - Uitspraak civiele procedure Greenpeace stikstofbeleid
Op woensdag 22 januari jl. heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de procedure die door Greenpeace Nederland is aangespannen over het stikstofbeleid van de Staat. Met haar brief van diezelfde datum (35334, BV) heeft de minister van LVVN beide Kamers geïnformeerd over deze uitspraak en de eerste inschatting van de betekenis van die uitspraak. Volgens de brief zal de minister de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de vervolgstappen.
B - Instellen ministeriële commissie Economie en Natuurherstel
De minister van LVVN heeft de Kamers op 24 januari jl. per brief (33576/34682, AG) geïnformeerd over de instelling van een ministeriële commissie Economie en Natuurherstel. Doel van deze commissie is het uitwerken van en besluiten over een concreet programma met als doel om Nederland van het slot te halen en perspectief bieden aan de sectoren die zijn geraakt door de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 december 2024 over intern salderen met ongebruikte stikstofruimte en de uitspraak van 22 januari 2025 van de rechtbank Den Haag inzake de bodemprocedure van Greenpeace tegen de staat.
De aanpak van de commissie wordt vormgegeven via vier sporen:
-
1.
Verkennen wat juridische mogelijkheden zijn en wat er mogelijk is (te maken) in de vergunningverlening;
-
2.
Een programma van maatregelen gericht op geborgde daling van stikstofemissie en geborgd natuurherstel- en verbetering;
-
3.
Aanpak en analyse van de impact van de “terugwerkende kracht” uit de uitspraak van Raad van State; en
-
4.
Inzet richting Brussel en EU-wetgeving.
De volgende bewindspersonen zijn vast lid van de commissie:
-
-
De minister-president (voorzitter);
-
-
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid, en Natuur;
-
-
De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid, en Natuur;
-
-
De minister van Infrastructuur en Waterstaat;
-
-
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
-
-
De minister van Economische Zaken;
-
-
De minister van Klimaat en Groene Groei;
-
-
De minister van Defensie;
-
-
De staatssecretaris van Defensie;
-
-
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
-
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; en
-
-
De minister van Financiën.
C - Samenstelling
Adviescommissie Stelseltoezicht Vleesketen
Op verzoek van de commissie (d.d. 21 januari 2025, KA onder 5) heeft de griffie navraag gedaan bij het ministerie van LVVN naar de samenstelling van de Adviescommissie Stelseltoezicht Vleesketen: De benoeming van de voorzitter is geregeld in artikel 6 van het instellingsbesluit, de benoeming van de twee andere leden van deze commissie is nog niet afgerond. Zodra hierover meer bekend is zal uw commissie hierover worden geïnformeerd. Bijgevoegd is het instellingsbesluit (Stcrt. 2024, 40134).
D - Wetsvoorstel verlengen termijn legalisatieprogramma PAS-projecten
De minister van LVVN heeft de Kamer op 31 januari 2025 per brief (35334, BY) geïnformeerd over de aanbieding aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het wetsvoorstel voor het verlengen van de wettelijke termijn voor het uitvoeren van maatregelen voor de legalisering van de PAS-projecten. De Raad zal worden gevraagd om een spoedbehandeling.
E - Kennisgeving voorlegging technische omzetting AERIUS Register aan Afdeling advisering Raad van State
De minister van LVVN heeft de Kamer op 31 januari 2025 overeenkomstig artikel 23.5, derde lid, van de Omgevingswet geïnformeerd over het ter advisering voorleggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet en de Omgevingsregeling vanwege het vervallen van hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling (Technische omzetting AERIUS Register). Dit ontwerpbesluit strekt alleen tot juridisch-technische, niet-inhoudelijke wijzigingen van ondergeschikte betekenis die niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Op grond van artikel 23.5, derde lid, van de Omgevingswet hoeft het besluit daarom niet te worden voorgehangen en volstaat dat daarvan kennis wordt gegeven aan de beide Kamers der Staten-Generaal. De daartoe strekkende brief treft u hierbij aan (35334, BZ).