E050109 - Voorstel voor Richtlijn betreffende de belasting van personenauto's
Voorstel ingetrokken per 7 maart 2015.
Alle lidstaten hebben een verschillend systeem waar het gaat om de belastingen op personenauto's. Zowel de grondslag als de hoogte als het soort belasting verschild van land tot land. Volgens de Europese Commissie kan dit leiden tot een belemmering van de interne markt, met name wanneer auto's van de ene naar de andere lidstaat worden overgebracht.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2005)261, d.d. 5 juli 2005
rechtsgrondslag
Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 93.
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten het onderhavige richtlijnvoorstel onder de aandacht te brengen van de commissie voor Verkeer & Waterstaat.
Op 17 oktober 2006 heeft de commissie voor Verkeer & Waterstaat besloten het onderhavige dossier ter kennisgeving aan te nemen.
Op 16 september 2005 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een stafnotitie opgesteld ten behoeve van de behandeling van onderhavig voorstel.
De Nederlandse regering is fel gekant tegen het voorliggende richtlijnvoorstel. In fiche acht stelt zij dat de Europese Commissie buiten haar bevoegdheden treedt, door op een dergelijke wijze in te grijpen in de belastingstelsels van de lidstaten. De gekozen rechtsgrondslag (artikel 93) biedt niet de ruimte voor het voorliggende voorstel.
Eventueel zou de regering mee willen werken met de Commissie wanneer de voorstellen puur gericht zouden zijn op het opheffen van belemmeringen van de interne markt. Daarbij tekent de regering wel aan dat de budgettaire effecten daarbij strikt in de gaten zullen worden gehouden.
-
Intrekken van voorstellen van de Europese Commissie openbaarmaking Europese Commissie - Pb EU C80
7 maart 2015
Het voorstel heeft tot doel enkele maatregelen op het gebied van de belastingen voor personenauto's (registratiebelasting, motorrijtuigenbelasting) voor besluitvorming aan de Raad voor te leggen. Daarmee streeft de Europese Commissie ernaar de werking van de interne markt te verbeteren en de uit het Kyoto Protocol voortvloeiende milieudoelstellingen van de Gemeenschap te bevorderen.
Met betrekking tot de autobelastingen bestaan grote verschillen tussen de lidstaten van de EU. Burgers hebben daar hinder van. Zowel de grondslagen als de tarieven lopen tussen de lidstaten zeer uiteen, evenals de autoprijzen exclusief belastingen. Een deel van de lidstaten heft geen registratiebelasting op auto's. Bij het verhandelen van gebruikte auto's tussen ingezetenen van verschillende lidstaten kan het bovendien voorkomen dat de registratiebelasting (in Nederland: de BPM) dubbel moet worden betaald. Nu bestaat er geen stelsel van terugbetaling bij uitvoer of bij intracommunautaire verplaatsing van auto's. Verder zijn er EU-rechtelijke problemen bij het berekenen van de belastbare waarde voor de registratiebelasting van gebruikte auto's, omdat het vaststellen van de specifieke waarde per afzonderlijk voertuig moeilijk is. Daarom gelden nu forfaits voor het bepalen van de waarde, maar de uitkomsten daarvan wijken vaak af van de werkelijke waarde van het specifieke voertuig. Deze verschillen tussen de lidstaten hebben gevolgen voor de interne markt. De Commissie motiveert haar voorstel eveneens met de bezwaren die voor de (Europese) auto-industrie voortvloeien uit het feit dat de grondslagen van de autobelastingen tussen lidstaten sterk uiteenlopen.
Meer in het bijzonder omvat het voorstel voor een richtlijn in hoofdzaak de volgende drie onderdelen.
-
1.Volgens het belangrijkste onderdeel schaffen de lidstaten die een registratiebelasting op auto's heffen (zoals in ons land de BPM), deze belasting in de loop van de komende tien jaar af. Volgens de Commissie kunnen lidstaten het daaruit voortvloeiende verlies van belastinginkomsten compenseren met verhoging van andere belastingen, bijvoorbeeld de motorrijtuigenbelasting.
-
2.De lidstaten baseren de hoogte van zowel hun motorrijtuigenbelastingen als hun registratiebelastingen (mede) op de CO2-emissie van de auto. Dit onderdeel van het voorstel speelt in het kader van het terugdringen van CO2-emissies. Ultimo 2008 moet per lidstaat de opbrengst van elk van die belastingen voor ten minste 25% voortvloeien uit deze CO2-basis; ultimo 2010 voor ten minste 50%.
-
3.Lidstaten die een registratiebelasting op auto's heffen, verlenen een recht op terugbetaling van belasting aan belastingplichtigen die gebruikte auto's uitvoeren of permanent overbrengen naar een andere lidstaat. Voor de motorrijtuigenbelasting gaat een gelijksoortig systeem gelden. Voor de berekening van de teruggaaf worden algemeen geldende regels ingevoerd.
Deze elementen van het voorstel maakten overigens al deel uit van mededeling COM (2002) 431 van de Commissie aan de Raad, van september 2002. Het onderwerp van die mededeling was: Belasting van personenauto's in de Europese Unie opties voor maatregelen op nationaal niveau en op het niveau van de Gemeenschap; mededeling van de Europese Commissie.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Op 5 september 2006 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aangenomen met betrekking tot onderhavig richtlijnvoorstel.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.