E060161a - Mededeling: Thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden
In COM(2006)372 presenteert de Europese Commissie een thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden. Pesticiden bestaan voor het grootste deel uit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze strategie is tot stand gekomen op basis van het zesde milieuactieprogramma (6de MAP) en beoogt de negatieve gevolgen van het gebruik van pesticiden voor mens en dier en het milieu zo veel mogelijk te beperken. De voorliggende thematische strategie herziet de bestaande kaders en geeft aan welke maatregelen genomen moeten worden. De Europese Commissie maakt in deze een driedeling: de maatregelen die passen binnen de huidige kaders, de maatregelen die getroffen moeten worden in nieuwe wetgeving, en de maatregelen die op dit moment niet binnen de strategie passen maar die op een later tijdstip besproken kunnen worden. De maatregelen die in nieuwe wetgeving vastgelegd moeten worden zijn opgenomen in een voorstel voor een kaderrichtlijn dat de Europese Commissie samen met deze mededeling ingediend heeft (zie dossier E060161b). De Commissie noemt twee maatregelen die niet opgenomen zijn in het richtlijnvoorstel, een verbeterd systeem van gegevensverzameling over de distributie en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, en kwaliteitseisen voor nieuwe apparatuur voor het gebruik van pesticiden. De Europese Commissie stelt dat zij voor deze zaken uiterlijk in 2008 twee afzonderlijke voorstellen in zal dienen.
De maatregelen die in bestaande maatregelen geïntegreerd moeten worden zijn:
-
-een verbetering van de controle op en handhaving van de regels over distributie en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze maatregel betekent een ingrijpende wijziging van artikel 17 van de huidige richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen;
-
-een betere integratie van vergelijkende beoordeling en van het substitutieprincipe in de beoordeling van werkzame stoffen en in de vergunningprocedures in de lidstaten;
-
-de bepaling van pesticidenconcentraties in verschillende onderdelen van de milieusector. De pesticidenconcentraties in water zijn al opgenomen in de kaderrichtlijn water (zie dossier E060160a);
-
-versterking van het onderzoek naar pesticiden binnen het zesde en zevende kaderprogramma voor onderzoek;
-
-de Europese Commissie doet een verzoek aan de lidstaten om reguliere BTW-tarieven toe te passen op pesticiden om de handel in niet-toegestane middelen tegen te gaan.
De Europese Commissie stelt dat zij voortvloeiend uit deze strategie verschillende wetgevingsvoorstellen in zal dienen.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2006)372, d.d. 12 juli 2006
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
verwante dossiers
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 12 december 2006 besloten de onderhavige mededeling, samen met de dossiers E060147 en E060161b, onder de aandacht te brengen van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Op 19 december 2006 besloot de commissie LNV de onderhavige mededeling te betrekken bij de plenaire behandeling van wetsvoorstel 30474 (Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden) en het dossier nogmaals te agenderen in de eerstvolgende commissievergadering.
Tijdens de commissievergadering op 16 januari 2007 heeft de commissie LNV besloten dat de woordvoerder van de commissie het onderhavige dossier zal verwerken in zijn bijdrage voor de plenaire behandeling van wetsvoorstel 30474.
Op 11 december 2006 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een advies opgesteld met betrekking tot de behandeling van onderhavige mededeling.
In fiche zeven oordeelt de regering positief over de subsidiariteit en proportionaliteit van de thematische strategie en het richtlijnvoorstel. De regering stelt dat zij een hoog beschermingsniveau van het milieu en van de menselijke gezondheid nastreeft en dat harmonisatie van maatregelen noodzakelijk is om de grensoverschrijdende aspecten van milieukwaliteit te regelen. Voor dit doel is een richtlijn volgens de regering het juiste middel. Ook is de regering van mening dat artikel 175, lid 1 EG-verdrag de lidstaten genoeg ruimte laat om eigen beleid te formuleren. Voorts stelt de regering dat een groot deel van de voorgestelde maatregelen in Nederland reeds toegepast is en dat de richtlijn weinig gevolgen zal hebben voor nationale wetgeving. Zo zal het Nederlandse spuitlicentiesysteem op enkele punten moeten worden aangepast en moet een aantal actiepunten worden uitgevoerd. De regering stelt dat de voorgestelde implementatietermijn van twee jaar haalbaar lijkt.
In haar standpuntbepaling is de regering waakzaam voor een verzwaring van administratieve lasten. In de uitvoering van de strategie en de ontwerprichtlijn zal zij aandringen op zo veel mogelijk aansluiting bij bestaande systemen en standaarden (zoals de machinerichtlijn). Voorts geeft de regering aan dat zij zich in zal zetten voor de opname van een aantal maatregelen uit de thematische strategie in het richtlijnvoorstel, zodat een eenduidige wetgevingskader tot stand komt. Voorbeelden van deze maatregelen zijn het beperken van het vliegtuigspuiten tot een nee, tenzij-bepaling, een verdergaande bescherming van het aquatisch milieu en een aanscherping van de regels voor verpakking en opslag van gewasbeschermingsmiddelen. Ten slotte stelt de regering dat zij aandacht zal vragen voor de voorgestelde comitologieprocedures, daar zij van mening is dat wanneer geharmoniseerde standaarden worden vastgesteld de regelgevende procedure toegepast moet worden in plaats van de adviesprocedure.
In het 6e milieuactieprogramma heeft de Europese Commissie een aantal thematische strategieën aangekondigd, waaronder één voor duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen (gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Het huidige voorstel bevat echter momenteel alleen maatregelen voor gewasbeschermingsmiddelen en niet voor biociden, dit omdat de Commissie de effecten wil afwachten van de toelatingswetgeving inzake biociden. In de loop van 2007 zal worden bekeken of uitbreiding van maatregelen inzake biociden ter hand moet worden genomen.
Ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen bestaat er op dit moment op communautair niveau regelgeving ten aanzien van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en ten aanzien van residuen, maar nog niet ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Met de Thematische Strategie Duurzaam gebruik van pesticiden (TS-SUP) wil de Commissie in die regelgeving voorzien.
Het overkoepelend doel van de TS-SUP is: ,,to reduce the impacts of pesticides on human health and the environment, and more generally to achieve a more sustainable use of pesticides as well as a significant overall reduction in risks and of the use of pesticides consistent with the necessary level of protection against pests.
Met TS-SUP zal meer nadruk komen te liggen op aspecten van registratie van gebruik, opleidingsvereisten en het stimuleren van geïntegreerde landbouw en juist gebruik.
De strategie werkt dit uit in de volgende doelen:
-
1)minimaliseren gevaren en risico's voor gezondheid en milieu door het gebruik van pesticiden;
2)het verbeteren van de controle op handel en gebruik van pesticiden;
3)het beperken van schadelijke stoffen, onder andere door middel van substitutie van gevaarlijke stoffen door minder gevaarlijke stoffen;
4)het stimuleren van teelten waarin de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen minder of niet noodzakelijk is;
5)het ontwikkelen van monitorings- en registratiesystemen om de voortgang te meten.
De kaderrichtlijn stelt de volgende maatregelen voor:
-
-iedere lidstaat dient een nationaal actieplan op te stellen om aan te geven hoe zij de vijf bovenstaande doelen denkt te realiseren;
-
-derden-belanghebbenden dienen te worden betrokken bij de totstandkoming van de nationale actieplannen;
-
-een systeem van training van professionele gebruikers dient opgezet te worden, met als oogmerk 'geen gebruik zonder training', waarbij nadrukkelijk de reductie van het gebruik aan de orde komt;
-
-het grote publiek dient voorlichting te krijgen over (de gevaren van) het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;
-
-inspectie en keuring van spuitapparatuur;
-
-beperking van vliegtuigspuiten tot een nee-tenzij. Alleen gebruik toegestaan indien er niet anders bestreden kan worden en gebruik duidelijke voordelen biedt en milieuvoordeel heeft ten opzichte van andere toepassingsmethoden;
-
-verdergaande bescherming (t.o.v. 91/414) voor aquatisch milieu;
-
-aanwijzing van gebieden waarin slechts beperkt of in het geheel geen gebruik mag worden gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen, te denken valt aan habitat-gebieden, gebieden toegankelijk voor het grote publiek en waterwingebieden;
-
-regels voor opslag en verpakking om misstanden te voorkomen;
-
-promotie van laag gewasbeschermingsgebruik en opstellen van Europees brede standaarden voor geïntegreerd telen. Dit houdt in dat er bij het verbouwen van gewassen rekening wordt gehouden met allerlei factoren die het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verminderen. Vanaf 2014 zullen deze standaarden verplichtend zijn in gehele Unie;
-
-opstellen van geharmoniseerde indicatoren om de voortgang te meten van de doelen van de strategie;
-
-opzetten van een systeem van informatie-uitwisseling op Europees niveau.
Verder noemt de Commissie een aantal voorstellen die via andere instrumenten worden vorm gegeven:
-
-Uitwerking van de monitoring (in herziene 91/414-Verordeningsvoorstel))
-
-Comparative assessment en het substitutie-beginsel (idem)
-
-Onderzoek (in 6e en 7e Kaderprogramma onderzoek)
-
-Afstemming met Kaderrichtlijn Water
-
-Afstemming met conventies Rotterdam en Stockholm.
-
-Een uitnodiging aan de lidstaten om het normale BTW-tarief toe te passen op pesticiden om zo te voorkomen dat door prijsverschillen illegale grensoverschrijdingen (cross-border) zullen plaatsvinden.
Een van de voorstellen die de Commissie noemt - waartoe vóór het 6e MAP/TS-SUP reeds is besloten
-
-de implementatie van een herziene richtlijn 91/414/EEG. (Commissie stelt een Verordening voor). Er ligt derhalve een relatie met het separate voorstel voor de herziening van de gewasbescherming-middelenrichtlijn 91/414/EEG. Sommige van de aangekondigde maatregelen uit de strategie kunnen slechts hun invloed hebben indien zij verankerd worden in deze Verordening. Te denken valt aan de 'nee-tenzij-bepaling van vliegtuig-spuiten en verdergaande bescherming van het aquatisch milieu en nadere voorschriften voor verpakking. Om te verhinderen dat op sommige punten verbrokkelde regelgeving en gebrek aan transparantie voor gebruikers ontstaat is een goede, geformaliseerde communicatie tussen de separate Raadsbehandelingstrajecten van belang.
Tijdens de Landbouw- en Visserijraad d.d. 18 september 2006 nam de Raad nota van de commissievoorstellen na een openbaar debat. In hun eerste reacties noemden enkele lidstaten een aantal punten die nadere bespreking zullen vereisen, waaronder de noodzaak van specifieke regels voor parallelle invoer, het voorgestelde beginsel van verplichte wederzijdse erkenning binnen een stelsel van drie zones en manieren om rekening te houden met de uiteenlopende behoeften van de afzonderlijke lidstaten en om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn voor kleine gewassen.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Op 24 oktober 2007 nam het Europees Parlement een resolutie aan met betrekking tot onderhavige thematische strategie.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.