E060162 - Voorstel voor een beschikking waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het geconsolideerde verdrag 2006 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende maritieme arbeid te bekrachtigen
Het betreft hier een voorstel voor een beschikking om de lidstaten te machtigen om het geconsolideerde verdrag 2006 van de Internationale arbeidsorganisatie (IAO) betreffende maritieme arbeid te bekrachtigen. Dit verdrag stelt minimumnormen vast voor de hele maritieme sector met betrekking tot levens- en arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid van zeearbeiders.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Beschikking nr. 2007/431/EG werd op 7 juni 2007 formeel aangenomen door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L161 d.d. 22 juni 2007.
document Europese Commissie
COM(2006)288, d.d. 15 juni 2006
rechtsgrondslag
Artikel 42 van het EG-Verdrag
commissies Eerste Kamer
beleidsterreinen
De commissie Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) heeft tijdens de vergadering op 16 januari 2007 besloten onderhavig voorstel onder de aandacht te brengen van de commissies Verkeer en Waterstaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De commissies voor Verkeer en Waterstaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten op 23 januari 2007 dat zij zich na ontvangst van meer informatie over het besluitvormingstraject en over, voor de Kamer, relevantie tijdslimieten op 30 januari 2007 opnieuw over dit voorstel zou buigen.
Op 30 januari 2007 besloten de commissies voor Verkeer en Waterstaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid de geformuleerde vragen als vragen van de commissies voor te leggen aan de regering en haar te verzoeken de antwoorden vóór het einde van februari aan de Kamer te doen toekomen. Op 21 februari is bij brief geantwoord. De commissies voor Verkeer en Waterstaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben het verslag van dit schriftelijke overleg op 6 maart 2007 voor kennisgeving aangenomen.
-
korte aantekening Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;Commissie Verkeer en Waterstaat - 37228/N/LA
6 maart 2007 -
brief deel van kamerstuk 22112, AF Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 22.112, IZ/IA/2007/4994
21 februari 2007 -
brief deel van kamerstuk 22112, AF Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;Commissie Verkeer en Waterstaat - 22.112, 137262U
2 februari 2007 -
korte aantekening Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;Commissie Verkeer en Waterstaat - 37118/N/LA
30 januari 2007 -
korte aantekening Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;Commissie Verkeer en Waterstaat - 37091/N/LA
23 januari 2007 -
In fiche negen oordeelt de regering negatief over de subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel. De regering is van mening dat de Europese Gemeenschap niet over de juiste rechtsbasis beschikt voor een dergelijk voorstel. De regering stelt dat de bepalingen in het IAO-verdrag niet de coördinatie maar de inrichting van socialezekerheidstelsels betreffen. De inrichting van socialezekerheidstelsels is een exclusieve bevoegdheid van de lidstaten waardoor een Europees besluit niet van toepassing is.
De regering stelt desondanks dat een machtigingsbesluit van de Raad nodig is zodat lidstaten het verdrag kunnen bekrachtigen omdat de Europese Gemeenschap geen partij is bij het verdrag en omdat het verdrag beleidsterreinen beslaat waar wél machtiging voor verleend moet worden (zoals arbeids- en rusttijden). Op basis van deze overwegingen zal de regering om een nieuw voorstel vragen met een andere rechtsbasis voor de beleidsterreinen waar de Gemeenschap (gedeeltelijk) voor bevoegd is.
De regering stelt ten slotte dat zij om een verduidelijking zal vragen over de bepaling rond de bekrachtigingsperiode. De regering is van mening dat het hier om een inspanningsverplichting moet gaan in plaats van een bekrachtigingsverplichting. De regering zou niet in kunnen stemmen met een bekrachtigingsverplichting omdat de Staten-Generaal haar goedkeuring moet verlenen, wat mogelijk tot na de deadline duurt.
Op het terrein van de handelsvaart, dat wil zeggen de koopvaardij en de natte waterbouw, bestaan op dit moment 34 IAO-Verdragen (IAO = Internationale Arbeidsorganisatie, ook wel: ILO) en 32 Aanbevelingen. Deze internationale standaarden hebben betrekking op een scala aan onderwerpen zoals arbeidsomstandigheden en voorwaarden, sociale zekerheid, accommodatie aan boord, medische keuringen van zeevarenden, toezicht en handhaving, etc. (Maritieme). IAO-Verdragen zijn na bekrachtiging bindend en kunnen slechts eens in de tien jaar, na consultatie van sociale partners en parlementaire goedkeuring, worden opgezegd.
De bestaande maritieme IAO-normen zijn toe aan modernisering. Daarom is de IAO in januari 2001 een exercitie gestart om te komen tot één nieuw maritiem arbeidsverdrag met voldoende draagvlak bij de lidstaten (en de sociale partners). Primaire doelstellingen daarbij waren het level playing field in de mondiale zeevaartsector te verbeteren, fatsoenlijk werk voor alle zeevarenden te bevorderen, onder andere via een nieuw toezichtmechanisme, en te komen tot een nieuwe systematiek waardoor het verdrag ook in de toekomst steeds actueel kan blijven.
Deze exercitie heeft geleid tot de totstandkoming van een nieuw maritiem arbeidsverdrag op 23 februari 2006. Het nieuwe maritieme arbeidsverdrag consolideert voor het merendeel bestaande maritieme arbeidsnormen. Voor Nederland betekent het desalniettemin een aantal veranderingen, doordat niet eerder geratificeerde verdragen in het verdrag zijn opgenomen en doordat bestaande verdragen zijn aangevuld met extra verplichtingen.
Doel van het voorstel van de Europese Commissie is om de Raad te vragen de lidstaten te machtigen om het nieuwe maritieme arbeidsverdrag van de IAO te bekrachtigen. De EG kan zelf namelijk geen partij worden bij het verdrag. Volgens de Commissie is deze machtiging noodzakelijk omdat in het verdrag bepalingen zijn opgenomen over de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels die van invloed zijn op de uitoefening van de exclusieve bevoegdheid van de EG op dit gebied. Deze exclusieve bevoegdheid is ontstaan door de totstandkoming van een aantal instrumenten op basis van art. 42 EG, zoals Vo 1408/71. De lidstaten zouden daarom niet langer op eigen initiatief het verdrag kunnen bekrachtigen. Daarnaast stelt het voorstel (in artikel 2) dat lidstaten vóór 31 december 2008 de nodige stappen moeten nemen om hun instrumenten voor de ratificatie van het verdrag bij de Directeur-Generaal van de IAO neer te leggen.
Onderhavig voorstel is op 11 december 2006 besproken in de Raad waar men, in afwachting van het advies van het Europees Parlement (dat in maart 2007 verwacht wordt), tot een algemeen standpunt gekomen is.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.