E070004 - Mededeling betreffende de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid
Dit dossier betreft een mededeling van de Europese Commissie over de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENP). Het ENP is van toepassing op de volgende zestien buurlanden van de EU: Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië, Tunesië en Oekraïne. Met de versterking van het ENP beoogt de Europese Commissie de buurlanden van de EU te steunen in hun ontwikkeling en hervormingen.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2006)726, d.d. 4 december 2006
commissies Eerste Kamer
beleidsterrein
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties besloot op 3 april 2007 de onderhavige mededeling nogmaals te agenderen in een gezamenlijke vergadering met de commissie voor Buitenlandse Zaken.
De commissies voor Europese Samenwerkingsorganisaties en Buitenlandse Zaken hebben tijdens een gezamenlijke vergadering op 22 mei 2007 besloten dat zij de voortgangsrapportage en conclusies van de Europese Commissie inzake de toekomst van het Europees nabuurschapsbeleid- welke worden gepresenteerd tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen in juni 2007- te willen agenderen in een volgende vergadering.
Tijdens de vergadering d.d. 11 september 2007 besloot de commissie ESO het Europees Nabuurschapsbeleid te betrekken bij het eerstvolgende Europadebat dat uiteindelijk plaatsvond op 22 april 2008.
-
korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties;Commissie Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) - 37698/HM/GH
11 september 2007 -
korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties;Commissie voor Buitenlandse Zaken - 37507/KvD
22 mei 2007 -
Op 3 maart 2007 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een advies opgesteld met betrekking tot de behandeling van onderhavige mededeling.
Het onderhavige dossier werd op 29 maart 2007 betrokken bij het Algemeen Overleg met de bewindspersonen van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een verslag van dit overleg vindt u hier.
In fiche één oordeelt de regering positief over de subsidiariteit en proportionaliteit van de voorliggende mededeling. De regering stelt dat het groot aantal thema's en het geografisch bereik dat het ENP heeft niet effectief op nationaal niveau vormgegeven kan worden. De regering is van mening dat het ENP een goed samenwerkingskader vormt met buurlanden en dat een versterking van het beleid in algemene zin verwelkomt wordt. De regering geeft aan dat zij aparte onderdelen nader wil bestuderen en afstemmen.
De regering stelt dat het ENP in geen geval als pretoetredingsbeleid gezien moet worden. De regering steunt de plannen van de Europese Commissie op gebied van vrijhandelsakkoorden, dit zal de Europese markt en internationaal opererende bedrijven ten goede komen. De voornemens op het gebied van migratie en mobiliteit liggen bij de regering gevoelig. De regering is in algemene termen voor het sluiten van individuele visumfacilitatieovereenkomsten, maar wil wel de case-by-casebenadering in stand houden. De regering is voorts van mening dat de Raad nauw betrokken moet blijven bij onderdelen van het ENP waar de Gemeenschap geen exclusieve bevoegdheid kent, zoals in het geval van frozen conflicts .
Afsluitend biedt de regering een weergave van de kanttekeningen die zij kenbaar gemaakt heeft op de Raadsvergadering van 5 december 2006. De regering heeft aangegeven geen voorstander te zijn van een te uitgebreid ENP. De regering heeft praktische twijfels over het aansluiten van ENP-landen bij RAZEB-conclusies en bij het deelnemen aan afstemmingsoverleggen in VN, OVSE of Raad van Europa-verband. Volgens de regering is de uitvoering van deze punten moeilijk vanwege het groot aantal landen en zou het een ongewenste indruk kunnen geven in de richting van toetreding tot de EU. Voorts ziet de regering weinig aansluiting tussen het ENP en het economische samenwerkingsverband in het Zwarte Zeegebied omdat de organisatie bestaat uit zowel lidstaten van de EU, niet-lidstaat Rusland, kandidaat-lidstaat Turkije en ENP-landen. Ten slotte is de regering geïnteresseerd in de praktische uitwerking van het Investeringsfonds en de Goedbestuursfaciliteit.
In de eerste 18 maanden van de implementatie van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENP) via de individuele actieplannen met ENP partnerlanden is een goede basis gelegd voor versterkte relaties tussen de EU en haar buren. Ondanks de voortgang die buurlanden hebben geboekt op het gebied van politieke en economische hervormingen zijn er nog veel problemen.Werkloosheid, armoede, gebrekkige economische ontwikkeling, corruptie, het ontbreken van goed bestuur en conflictsituaties zijn uitdagingen waar de buurlanden, maar ook de EU een antwoord op moeten vinden (om bv. spill-over effecten als illegale migratie, onzekerheid t.a.v. energieleveranties, milieuverontreiniging en terrorisme tegen te gaan). Daarom presenteert de Commissie in deze mededeling een zevental gebieden waarop het ENP kan worden versterkt. Het betreft ideeën die de Commissie nog verder zal uitwerken.
-
-Economische samenwerking met als doel het creëren van volledige vrijhandel met alle
buurlanden. Voor landen die snelle voortgang maken op het gebied van economische
hervormingen zou deelname aan een 'Economische Gemeenschap' tussen de Unie en de ENP partners in het vooruitzicht moeten worden gesteld.
-
-Mobiliteit. Centraal hierbij staat de vraag hoe de EU-landen ten aanzien van ENP-partners hun visumbeleid zodanig kunnen aanpassen dat er geen lange wachttijden meer zijn en visa tegen een redelijke prijs kunnen worden aangevraagd. Ook zal gekeken worden naar de bestrijding van illegale migratie en het afsluiten van terug- en overnameovereenkomsten.
-
-De bevordering van uitwisseling op het terrein van onderwijs (en jongeren), cultuur en
onderzoek tussen EU-burgers en burgers uit ENP landen ter vergroting van de zichtbaarheid en het nut voor burgers van het ENP.
-
-Meer thematische samenwerking met de individuele ENP-partners, zoals op het gebied van energie, transport en milieu.
-
-Versterking van politieke samenwerking, waarbij de Commissie voorstelt dat ENP-landen zich kunnen aansluiten bij RAZEB-conclusies en kunnen worden uitgenodigd voor EU afstemmingsbijeenkomsten in VN, Raad van Europa of OVSE verband.
-
-Verbetering van regionale samenwerking. De Commissie stelt voor samen te werken met de Black Sea Economic Cooperation organisatie om de regionale samenwerking met de oostelijke buren gestalte te geven. Met de zuidelijke landen zal de samenwerking worden voortgezet binnen Euromed.
-
-Versterking van financiële steun. Binnen het substantiële budget voor het financiële
instrument (ENPI) voor samenwerking met ENP-partners, stelt de Commissie voor een
bedrag te reserveren voor een 'goed bestuur-fonds' om goed presterende ENP landen te belonen en een 'investeringsfonds'.
Tijdens de raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) d.d. 22 januari 2007 heeft de raad van gedachten gewisseld over onderhavige mededeling. Tijdens de bespreking werd benadrukt dat het nabuurschapsbeleid los staat van het beleid van uitbreiding van de Unie. Aandachtspunten van het ENP zijn:
-
-econonomische integratie,
-
-vermindering van obstakels voor visafacilitatie (gekoppeld aan re-admissie) en studiebeurzen
-
-thematische onderwerpen zoals energievoorzieningszekerheid.
Verschillende ministers achtten het van belang de noodzakelijke balans te behouden tussen de oostelijke buurlanden, de Zwarte Zee landen en de mediterrane landen in het ENP. Zo gaven Hongarije, Polen, Slowakije, Estland, Litouwen en de Tsjechië een verklaring uit bij de RAZEB, waarin ze pleiten voor versterkte samenwerking in het kader van het ENP met de buurlanden ten oosten van de EU.
Op 30 maart 2007 vond het Gymnich-overleg plaats waarin onder andere kort over de onderhavige mededeling gesproken werd. Op basis van een nog te verwachte Commissiemedeling en bespreking daarvan in de RAZEB, zal het voorzitterschap aan de Europese Raad van juni dit jaar voortgangsrapportage en conclusies voorbereiden.
Tijdens het Gymnich-overleg wilde het voorzitterschap weten vernemen of de ideeën van versteviging van het ENB op steun kon rekenen van de lidstaten. De aanwezige ministers bevestigden dat intensivering van de mogelijkheden voor samenwerking binnen de kaders van het ENB gesteund werd en meerdere ministers onderstreepten het belang van het versterken van de handels- en economische relaties met de betreffende landen, het handhaven van geografische balans binnen het ENB, alsmede 'ownership' van de landen die deel uitmaken van het ENB. Door Nederland werd benadrukt dat het ENB geen voorportaal van EU-lidmaatschap kan betreffen.
Tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe betrekkingen d.d. 18 juni 2007 zijn conclusies aangenomen waarin het voortgangsrapport van het voorzitterschap inzake de versterking van het ENB werd geratificeerd.
Deze conclusies en het voortgangsrapport van de raad in juni werden tijdens de Europese raad d.d. 21 juni 2007 bekrachtigd.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
-
-
-
Externe Betrekkingen verslag van raad Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen - 10657/07
18 juni 2007
www.consilium.europa.eu/... -
-
-
Op 15 november 2007 nam het Europees Parlement een resolutie aan over de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.