E070128c - Voorstel voor een verordening tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregelgevers
Onderhavig verordeningsvoorstel tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregelgevers (ACER) is onderdeel van het zogenaamde Derde Energie Pakket dat de Europese Commissie op 19 september jl. heeft voorgesteld. Het pakket behelst voorstellen voor onder andere een meer effectieve ontvlechting van de transportnetbeheerders (ten opzichte van leveringsbedrijven) en voor meer bevoegdheden en onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Verordening (EG) nr. 713/2009 werd op 25 juni 2009 in tweede lezing goedgekeurd door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L211 d.d. 14 augustus 2009.
document Europese Commissie
COM(2007)530, d.d. 19 september 2007
rechtsgrondslag
EG-Verdrag artikel 95
commissies Eerste Kamer
beleidsterrein
verwante dossiers
Onderhavig voorstel maakt deel uit van de lijst van 24 voorstellen, die door de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets aan een toetsing worden onderworpen. Op 20 oktober 2007 heeft de TCS het initiatief, voorzien van een doorverwijzing, onder de aandacht gebracht van de vakcommissies van Eerste en Tweede Kamer ter eigenstandige behandeling.
Oproep
Het parlement, i.c. de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets (TCS), nodigt iedereen uit commentaar te leveren op nieuwe Europese voorstellen. Kan het beter in Nederland geregeld worden? Willen we wel een Europese aanpak, maar gaat het voorstel te ver voor Nederland? Wat zijn de consequenties? Indien u binnen zes weken na publicatie van het voorstel door de Europese Commissie uw oordeel kenbaar maakt, dan kan uw reactie worden betrokken bij het advies van de TCS aan beide Kamers. Gebruik daarvoor de reactieknop in het linker menu (een bestandje kunt u mailen naar europapoort@eerstekamer.nl).
Ook in een later stadium kan een meer inhoudelijke reactie ter kennisname van de vakcommissies worden gebracht en worden meegenomen in de dialoog tussen regering en parlement over het verloop van de onderhandelingen in Brussel. Uw reactie kan - tenzij men aangeeft daar bezwaar tegen te hebben - als 'commentaar derden' in de relevante dossiers worden geplaatst.
De commissie besprak op 6 november 2007 de brief van de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets en zag geen verdere aanleiding het voorstel in procedure te nemen.
Op 21 februari 2008 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een stafnotitie opgesteld ten behoeve van de behandeling van onderhavig voorstel.
-
1.Het Derde Energie Pakket
Onderhavig verordeningsvoorstel tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregelgevers (ACER) is onderdeel van het zogenaamde Derde Energie Pakket dat de Europese Commissie op 19 september jl. heeft voorgesteld. Het pakket behelst voorstellen voor onder andere een meer effectieve ontvlechting van de transportnetbeheerders (ten opzichte van leveringsbedrijven) en voor meer bevoegdheden en onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties.
2. Taken van het Agentschap
Voorgesteld wordt om ACER taken toe te kennen in verband met de samenwerking van transmissiesysteembeheerders (art. 6), nationale regelgevende instanties (art. 7) en een aantal overige taken (art. 8). Bij het eerste gaat het om algemene advisering van de Europese Commissie, het uitoefenen van regulerend toezicht op de samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders en het bieden van een kader voor samenwerking tussen nationale regelgevende instanties. Met betrekking tot de overige taken wordt aan het agentschap een eigen beslissingsbevoegdheid toegekend.
2.1. Taken in verband met de nationale regelgevende instanties
Het agentschap krijgt in het algemeen de taak de Commissie van advies te dienen inzake marktreguleringskwesties en kan voorts niet-bindende richtsnoeren opstellen en publiceren om goede praktijken onder de nationale regelgevende instanties te verspreiden. Het moet ook de bevoegdheid krijgen om geval per geval, en in het licht van de door de Commissie in het kader van de communautaire wetgeving voor de gas- en elektriciteitssector vastgestelde tenuitvoerleggingsmaatregelen, de besluiten van de nationale regelgevende instanties te herzien die een directe weerslag hebben op de interne markt en daarover advies uit te brengen bij de Commissie. Het agentschap moet verder procedures uitwerken voor de samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties, met name op het gebied van de uitwisseling van informatie en de verdeling van bevoegdheden in gevallen waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn. Dit kader is bedoeld om de regionale samenwerking tussen regelgevende instanties bevorderen.
2.2. Taken in verband met de samenwerking van transmissiesysteembeheerders
Het agentschap heeft verder als taak de activiteiten van het Europese Netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit en het Europese Netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas te monitoren en te evalueren. Met name wordt het agentschap betrokken bij de vaststelling van hun prioriteiten via het werkprogramma van deze netwerken, bij de evaluatie van hun investeringsplan over 10 jaar en bij de opstelling van technische en marktcodes. In verband met de technische en marktcodes krijgt het agentschap de bevoegdheid om de transmissiesysteembeheerders te verzoeken hun desbetreffende ontwerpen te wijzigen of specifieke kwesties nader aan te pakken. Het zal aanbevelingen kunnen doen aan de Commissie om deze codes wettelijk bindend te maken wanneer de vrijwillige toepassing ervan door de transmissiesysteembeheerders voor bepaalde kwesties niet blijkt te volstaan of niet geschikt blijkt te zijn. Het agentschap kan aanbevelen om het door de transmissiesysteembeheerders uitgewerkte ontwerp te wijzigen of kan de Commissie aanbevelen aanvullende bepalingen op te nemen.
2.3. Regulerende taken
Teneinde specifieke grensoverschrijdende problemen aan te pakken, wordt voorgesteld het agentschap eigen beslissingsbevoegdheid toe te kennen over verzoeken om ontheffing of vrijstelling voor infrastructuur van Europees belang en om te beslissen over het regelgevingsstelsel dat van toepassing is op infrastructuur die zich uitstrekt over het grondgebied van meer dan een lidstaat. Voorts kan het agentschap beslissingen over specifieke technische kwesties nemen wanneer deze zijn toegewezen aan het agentschap krachtens specifieke richtsnoeren die zijn vastgesteld op basis van de gas- en elektriciteitsrichtlijnen overeenkomstig de comitéprocedure.
3. Bestuur van het Agentschap
Een raad van bestuur wordt verantwoordelijk voor alle administratieve en budgettaire aangelegenheden. Daarnaast wordt ook een raad van regelgevers opgericht, die bevoegd wordt voor alle regelgevingskwesties en -besluiten. De directeur, die door de raad van bestuur wordt aangesteld na raadpleging van de raad van regelgevers, wordt verkozen uit een door de Commissie samengestelde shortlist. De directeur vertegenwoordigt het agentschap en is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer. Voorts omvat de structuur van het agentschap een raad van beroep, die bevoegd is beroep tegen beslissingen van het agentschap te behandelen.
4. Financiering
Het Agentschap zou circa 40-50 mensen in dienst krijgen en daarnaast zou personeel moeten kunnen worden ingeschakeld van nationale regelgevende instanties (nri's). De kosten van het agentschap worden geraamd op 6-7 miljoen euro per jaar (waarvan 5 miljoen euro voor personeelsuitgaven, 1 miljoen euro voor huishoudelijke uitgaven en de rest voor kapitaaluitgaven en reiskosten). De kosten van het agentschap worden gedekt door een subsidie van de Commissie. Het agentschap heeft beperkte inkomsten uit betalingen van derden voor bepaalde door het agentschap te nemen beslissingen.
Verordening (EG) nr. 713/2009 werd op 25 juni 2009 in tweede lezing goedgekeurd door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L211 d.d. 14 augustus 2009.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.