E090015
Laatste revisie: 26-10-2015

E090015 - Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling



De Spaartegoeden Richtlijn heeft als doel om te voorkomen dat in de EU woonachtige natuurlijke personen in andere EU lidstaten beschikken over spaartegoeden die niet belast worden tegen een effectief belastingtarief. Op grond van deze Richtlijn informeren de meeste belastingdiensten van de EU lidstaten elkaar over grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen binnen de EU.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

nationaal

Op 10 februari 2009 heeft de commissie voor Financiën het onderhavige voorstel voor kennisgeving aangenomen.

Europees

De Europese Raad van 20-21 maart 2014 heeft de voortgang in de onderhandelingen met Europese derde landen inzake belasting op spaartegoeden verwelkomt en riep op deze onderhandelingen voor het einde van het jaar af te ronden. 


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2008)727PDF-document, d.d. 13 november 2008

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Richtlijn 2014/48/EUPDF-document werd op 15 april 2014 gepubliceerd in Pb EU L11. Deze dient voor 1 januari 2016 geïmplementeerd te zijn.

Implementatie zal geschieden door een Wet ter implementatie van Richtlijn 2014/48/EU van de Raad van 24 maart 2014 tot wijziging van Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling. 

Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-Richtlijnen, stand per 1 oktober 2015.


Behandeling Eerste Kamer

Op 10 februari 2009 heeft de commissie voor Financiën het onderhavige voorstel voor kennisgeving aangenomen.

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft op 3 februari 2009 besloten dat zij onderhavig richtlijnvoorstel onder de aandacht wil brengen van de commissie voor Financiën.


Behandeling Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft het BNC-fiche op 5 maart 2009 geagendeerd voor een algemeen overleg voorafgaand aan de Raad ECOFIN. 


Standpunt Nederlandse regering

De subsidiariteit wordt in het BNC-fiche positief beoordeeld omdat alleen op EU niveau de bestrijding van zwart sparen voldoende kan worden verwezenlijkt doordat er in toenemende mate sprake is van grensoverschrijdend sparen. De proportionaliteit wordt positief beoordeeld omdat de Commissie heeft aangegeven om met een zo min mogelijke verzwaring van de administratieve lasten de uitbreidende werking van de Spaartegoeden Richtlijn wil verwezenlijken.

Nederland beoordeelt de proportionaliteit positief maar heeft wel een kritische kanttekening op het vlak van de administratieve lasten en het introduceren van een Comité.

  • 1. 
    De Commissie geeft aan zorg te dragen om de stijging van de administratieve lasten zo beperkt mogelijk te houden. Voor Nederland is dit een belangrijk onderwerp. De proportionaliteit op dit punt kan alleen worden getoetst als er meer bekend is welke financiële producten precies onder de Richtlijn vallen en wat dit feitelijk voor de informatieverlenende partijen betekent.
  • 2. 
    Nederland heeft grote bezwaren tegen het oprichten van een Comité dat de lijst gaat bijhouden op welke entiteit in laag belaste jurisdicties de doorkijkmethode mag worden gebruikt. De werking van het Comité dient nog te worden besproken maar het is denkbaar dat in het Comité geen eenparigheid van stemmen geldt terwijl deze wel in de Ecofin Raad geldt. De primaire verantwoordelijkheid op het gebied van de directe belastingen ligt bij de lidstaten. Nederland wil voorkomen dat dit comité als precedent door de Commissie wordt gebruikt om ook meer invloed te vergaren op andere gebieden van de directe belastingen door de introductie van comités. Om deze redenen prefereert Nederland een alternatieve manier om de lijsten aan te passen. De Commissie zou ook de wijzigingen van de lijst op werkgroepsniveau kunnen voorstellen die daarna op Ecofin Raad niveau wordt goedgekeurd.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 786
    27 januari 2009

Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Spaartegoeden Richtlijn heeft als doel om te voorkomen dat in de EU woonachtige natuurlijke personen in andere EU lidstaten beschikken over spaartegoeden die niet belast worden tegen een effectief belastingtarief. Op grond van deze Richtlijn informeren de meeste belastingdiensten van de EU lidstaten elkaar over grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen binnen de EU. Drie lidstaten hebben, ter wille van hun bankgeheim, voor de optie gekozen om geen informatie uit te wisselen maar een bronheffing op de rentebetaling in te houden. In september 2008 heeft de Commissie de werking van de Spaartegoeden Richtlijn geëvalueerd en kwam tot de conclusie dat over het algemeen de Spaartegoeden Richtlijn naar behoren werkt maar dat door de beperkte reikwijdte van de Richtlijn 'zwart sparen' nog steeds mogelijk is.

In grote lijnen stelt de Commissie de volgende maatregelen voor om de mogelijke gaten te dichten:

  • 1. 
    Het toepassen van een 'doorkijk benadering' in het geval rentebetalingen vanuit de EU plaatsvinden aan entiteiten die gevestigd zijn in laag belaste jurisdicties buiten de EU (te denken valt aan een Anstalt in Liechtenstein) terwijl de begunstigde van die entiteiten een in de EU woonachtige individu is. De doorkijkbenadering zorgt ervoor dat er door de entiteit heengekeken wordt en dat de EU-lidstaat waar de natuurlijk persoon woonachtig is op de hoogte wordt gesteld van de rentebetaling. Deze doorkijkbenadering kan alleen plaatsvinden als de entiteiten specifiek genoemd worden op een lijst die een annex is van de Spaartegoeden Richtlijn. De Commissie wil een Comité oprichten die deze lijst bijhoudt. De Commissie moet nog wel uitleggen hoe het Comité precies zal werken. Een andere beperking is dat de doorkijkbenadering alleen wordt toegepast als de uitbetalende instanties op grond van de reeds bestaande anti wit was regelgeving al over deze informatie beschikken.
  • 2. 
    Verder wil de Commissie dat ook alle in de EU gevestigde samenwerkingsvormen (zoals trusts) die gebruikt kunnen worden om rente te ontvangen en later weer uit te betalen informatie gaan uitwisselen. Hiermee wil de Commissie bewerkstelligen dat er nu zekerheid ontstaat dat alle tussenpersonen onder de werking van de Richtlijn vallen.
  • 3. 
    De Commissie wil de huidige formele definitie van rente vervangen door een materiële definitie. Daardoor vallen rentebetalingen die onder een andere noemer (bijvoorbeeld een dividendbetaling) plaatsvinden maar feitelijk alle kenmerken van een lening hebben onder de werking van de Spaartegoeden Richtlijn. Een punt van aandacht is dat de Commissie levensverzekeringen met een laag biometrisch risico ook als een rentebetaling wil aanmerken.
  • 4. 
    Duidelijkere uitvoeringsregels omtrent de inhoud van de uit te wisselen informatie door de belastingdiensten.

De Commissie stelt dat de bovenstaande uitbreiding van de werking van de Spaartegoeden Richtlijn zal leiden tot een verzwaring van de administratieve lasten. Daar staat tegenover dat de Nederlandse Belastingdienst een beter inzicht heeft over spaartegoeden van Nederlanders in andere EU lidstaten en, waar mogelijk, in laag belaste jurisdicties. Verder wordt de oneerlijke concurrentie verminderd tussen de uiteenlopende spaarproducten omdat nu ook spaarproducten die materieel gelijkgesteld kunnen worden aan een rentebetaling onder de werking van de Spaartegoeden Richtlijn zullen vallen. Verder heeft de Commissie aangegeven om de verzwaring van de administratieve lasten zo beperkt mogelijk te houden.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2008)727
    13 november 2008
  • [en]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2008)2767
    13 november 2008
  • [en]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2008)2768
    13 november 2008

Behandeling Raad

De Europese Raad van 20-21 maart 2014 heeft de voortgang in de onderhandelingen met Europese derde landen inzake belasting op spaartegoeden verwelkomt en riep op deze onderhandelingen voor het einde van het jaar af te ronden. In dit licht zal de Raad nog deze maand overgaan tot vaststelling van de aangepaste Spaartegoedenrichtlijn. De twee lidstaten die een akkoord hierover blokkeerden (Oostenrijk en Luxemburg) gaven tijdens de Europese Raad aan nu hun instemming te kunnen geven. Wanneer ook de Richtlijn inzake Administratieve Samenwerking voor het einde van het jaar wordt aangenomen voldoet de Europese Unie volledig aan de global standard van de OESO inzake automatische gegevensuitwisseling aldus het verslag van de Europese Raad. 

Tijdens de Raad Algemene Zaken op 18 maart 2014 gaven alle lidstaten aan te kunnen instemmen met de aanname van de aangepaste spaartegoedenrichtlijn aldus het verslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het belang van een gelijk internationaal speelveld werd benadrukt. Dit betekent dat de besprekingen tussen de Europese Unie en derde landen over de uitwisseling van spaarrente gegevens worden voortgezet en aansluiting wordt gezocht bij internationale ontwikkelingen, zoals de OESO-standaarden voor automatische informatie uitwisseling.

De Raad ECOFIN zal op 10-11 maart 2014 wederom spreken over de voorgestelde spaartegoedenrichtlijn. Tijdens de Europese Raad van december 2013 is besloten om voor het einde van maart 2014 een akkoord te bereiken Een nadere discussie in de Raad over de voortgang van dit dossier ligt voor de hand volgens de geannoteerde agenda van de minister van Financiën.

Op 10 december 2013 bleek dat Luxemburg en Oostenrijk nog niet akkoord kunnen gaan met de tekst alhoewel er in het algemeen een brede steun voor is. Het voorzitterschap zal aan de Europese Raad rapporteren dat de aangepaste tekst niet binnen de gestelde deadline kan worden aangenomen. 

De spaartegoedenrichtlijn stond op 15 november 2013 wederom op de agenda van de Raad ECOFIN. De meeste lidstaten, waaronder Nederland zijn een voorstander van het automatisch uitwisselen van gegevens over spaartegoeden en steunen de voorgestelde aanpassingen van de Commissie, maar er is nog geen unanieme instemming bereikt. Niettemin verwacht het voorzitterschap overeenstemming te kunnen bereiken voor het einde van jaar, in lijn met het verzoek van de Europese Raad ten aanzien van dit dossier. 

De Europese Raad op 22 mei 2013 sprak onder andere over de noodzaak van bestrijding van belastingontduiking en belastingfraude. In dit verband heeft de Europese Raad de noodzaak onderstreept van automatische gegevensuitwisseling over een breed scala aan inkomsten, zowel op Europees als mondiaal niveau. De Europese Raad heeft opgeroepen de herziening van de Spaartegoedenrichtlijn voor het einde van het jaar aan te nemen. 

De minister-president heeft benadrukt dat het belangrijk is het politieke momentum, dat thans wereldwijd bestaat voor een aanpak van belastingfraude en -ontduiking, te benutten. Hij heeft daarbij gewezen op het belang de werkzaamheden in de Europese Unie te koppelen aan hetgeen reeds geschiedt op dit onderwerp in andere gremia zoals OESO, G20 en G8. Actie op een breed, wereldwijd front is immers nodig voor een effectieve aanpak van deze problematiek. Hij heeft tevens opgeroepen tot een constructieve opstelling van lidstaten bij de herziening van de Spaartegoedenrichtlijn.

Tijdens de Raad ECOFIN van 13-14 mei 2013 beoogde het voorzitterschap voortgang te boeken op de vastgelopen onderhandelingen over deze spaartegoedenrichtlijn naar aanleiding van de aankondiging van Luxemburg om per 2015 het bankgeheim op te heffen. Enkele landen, waaronder Luxemburg, blokkeerden tot nu toe vooruitgang op dit dossier. De Ecofin Raad heeft nog geen consensus bereikt, met name door de koppeling die gemaakt werd met de uitkomst van onderhandelingen over soortgelijke aanpassingen van de spaartegoedenverdragen met de derde landen (Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino). Om een gelijk speelveld te creëren willen enkele lidstaten dat eerst deze onderhandelingen worden gevoerd, voordat de aanpassingen op de richtlijn in de EU worden aangenomen. Zodoende heeft de Ecofin Raad wel overeenstemming bereikt over het verlenen van een mandaat aan de Europese Commissie om onderhandelingen te openen met de derde landen om de verdragen met deze landen over de toepassing van de spaartegoedenrichtlijn aan te passen. Op de Europese Raad van 22 mei 2013 zal de spaartegoedrichtlijn wederom aan de orde worden gesteld. 

De ministers hebben op 17 mei 2011 een oriënterend debat gehouden over een volgende stap in het proces om tot een wijziging van de spaartegoedenrichtlijn te komen. Hoewel het overleg niet tot een overeenkomst leidde, is er wel vooruitgang geboekt aldus het verslag van de minister.

Op 19 januari 2010 heeft de Raad ECOFIN het totale belastingpakket over de uitwisseling van belastinginformatie besproken waar dit voorstel een onderdeel van is. De nadruk lag op de richtlijn wederzijdse bijstand bij invordering.

Tijdens de ECOFIN-raad van 2 december 2008 zijn conclusiesWord-document aangenomen ten aanzien van onderhavig voorstel.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Het Europees Parlement heeft op 24 april 2009 een wetgevingsresolutie aangenomen over dit voorstel. 

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

  • Wetgevingsresolutie inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling * standpunt EP Europees Parlement - P6_TA(2009)0325
    24 april 2009
    www.europarl.europa.eu/...

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen