E090129 - Voorstel voor een besluit betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijking met Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving
Eurodac is een databank met vingerafdrukken van asielzoekers die wordt gebruikt ter ondersteuning van het gemeenschappelijk asielbeleid van de Europese Unie. Het systeem is oorspronkelijk opgericht om de uitvoering van de Dublinverordening te vergemakkelijken. Het hier besproken voorstel heeft een aanvullend doel voor ogen. In het Besluit van de Raad worden namelijk de voorwaarden vastgesteld waaronder de aangewezen justitiële autoriteiten van de lidstaten en van Europol verzoeken mogen doen om vingerafdrukgegevens te vergelijken met in de centrale databank van Eurodac opgeslagen gegevens. Deze vergelijking staat in het teken van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten, zoals mensenhandel en drugshandel. Omdat dit doel een ander doel is dan waarvoor de Eurodac-verordening is vastgesteld, behoeft deze verordening aanpassing. De Commissie heeft daartoe een apart voorstel gedaan (zie E090125).
Met het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU) is dit voorstel voor een besluit komen te vervallen.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2009)344, d.d. 10 september 2009
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
verwante dossiers
Op 13 oktober 2009 heeft de commissie voor de JBZ-Raad in haar vergadering gesproken over onderhavig voorstel. De commissie heeft op 22 oktober 2009 een brief aan de staatssecretaris van Justitie verstuurd, waarin ze te kennen heeft gegeven kritisch te zijn over het onderhavige voorstel. In dit verband verwijst de commissie ook naar een opinie van de European Data Protection Supervisor (EDPS) van 7 oktober 2009.
Bij brief van 3 februari 2010 heeft de minister van Justitie geantwoord op de commissiebrief van 22 oktober 2009. De minister geeft aan de twijfels van de EDPS over de legitimiteit, noodzakelijkheid en proportionaliteit van het voorstel om rechtshandhavingsinstanties toegang te verlenen tot de Eurodac-database vooralsnog niet te delen. Het antwoord van de minister werd tijdens de commissievergadering op 9 februari 2010 voor kennisgeving aangenomen
-
-
korte aantekening commissie JBZ-Raad (JBZ) 9 februari 2010
-
-
-
brief regering; Brief over enkele Europese instrumenten in wording Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, TK, 72
9 september 2011 Bevat bijlagen
Eurodac is een Europees instrument en de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavende instanties en Europol kan als gevolg daarvan alleen op Europees niveau worden geregeld. De voorstellen gaan volgens de Nederlandse regering in het BNC-fiche niet verder dan nodig is om efficiënt vast te stellen in welke lidstaat een vreemdeling bekend is. Indien in Eurodac blijkt in welke lidstaat de vreemdeling is geregistreerd, moet voor verdere informatie, zoals de naam en andere relevante informatie over de vreemdeling alsnog een regulier internationaal (politieel of justitieel) rechtshulpverzoek worden ingediend bij de betreffende lidstaat.
Raadpleging van Eurodac is een efficiënte manier om vast te stellen of een verdachte of een op de plaats van een delict gevonden spoor is geregistreerd in een vreemdelingenbestand in een EU-lidstaat. Het opvragen van gegevens over de vreemdeling is een nationale aangelegenheid en gaat nog steeds middels een regulier rechtshulpverzoek. De voorstellen sluiten goed aan bij de regeling in Nederland voor het gebruik van vingerafdrukken van vreemdelingen ten behoeve van de opsporing en vervolging van misdrijven.
Eurodac is een databank met vingerafdrukken van asielzoekers die wordt gebruikt ter ondersteuning van het gemeenschappelijk asielbeleid van de Europese Unie. Het systeem is oorspronkelijk opgericht om de uitvoering van de Dublinverordening te vergemakkelijken. Het hier besproken voorstel heeft een aanvullend doel voor ogen. In het Besluit van de Raad worden namelijk de voorwaarden vastgesteld waaronder de aangewezen justitiële autoriteiten van de lidstaten en van Europol verzoeken mogen doen om vingerafdrukgegevens te vergelijken met in de centrale databank van Eurodac opgeslagen gegevens. Deze vergelijking staat in het teken van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten, zoals mensenhandel en drugshandel. Omdat dit doel een ander doel is dan waarvoor de Eurodac-verordening is vastgesteld, behoeft deze verordening aanpassing. De Commissie heeft daartoe een apart voorstel gedaan (zie E090125).
De lidstaten en Europol wijzen op grond van dit Besluit de autoriteiten aan die toegang krijgen tot de Eurodac-gegevens. Binnen deze autoriteiten zijn operationele diensten actief, die via het zogenaamde nationale toegangspunt - het nationale systeem dat in verbinding met Eurodac staat - om vergelijking met Eurodac-gegevens mogen verzoeken. Zo'n verzoek gaat via de controlerende autoriteit, die moet nagaan of aan de voorwaarden voor het verzoeken om een vergelijking is voldaan. Een verzoek om een vergelijking dient elektronisch en gemotiveerd te zijn. Wordt het verzoek gehonoreerd, dan stuurt de controlerende autoriteit het door naar het nationale toegangspunt, dat contact legt met Eurodac om een vergelijking te maken. Vervolgens wordt gekeken of de vingerafdrukken 'matchen' met de gegevens in Eurodac.
Het Besluit stelt strikte voorwaarden aan verzoeken tot vergelijking om te voorkomen dat Eurodac op routinebasis wordt doorzocht. De aangewezen autoriteiten mogen alleen om een vergelijking vragen indien raadpleging van nationale databanken, en databanken van andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ (het Prüm-besluit, zie E090178), geen resultaat hebben opgeleverd. Voorts moet de vergelijking noodzakelijk zijn voor de bestrijding van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, noodzakelijk zijn in het specifieke geval en gebaseerd zijn op gegronde redenen om aan te nemen dat de vergelijking een wezenlijke bijdrage zal leveren aan de bestrijding van een relevant strafbaar feit. Wat onder 'terroristische misdrijven' en 'ernstige strafbare feiten' moet worden verstaan, kan worden afgeleid uit de Kaderbesluiten 2002/475/JBZ en 2002/584/JBZ (zie E090305 en E090213).
De Commissie geeft in de toelichting aan zich ervan bewust te zijn dat er bij de uitvoering van het Besluit grondrechten in het geding zijn. Zij meldt dat, hoewel de lidstaten over het algemeen zeer positief hebben gereageerd op de plannen om de justitiële autoriteiten toegang te verlenen tot Eurodac, NGO's op het gebied van burgerlijke vrijheden en asiel niet bepaald enthousiast waren. Niettemin is de commissie van oordeel dat het Besluit verenigbaar is met het recht op bescherming van persoonsgegevens en met het recht op asiel, zoals vastgelegd in de artikelen 8 en 18 van het Handvest van de Grondrechten. De verwerking van de persoonsgegevens dient te geschieden overeenkomstig Kaderbesluit 2008/977/JBZ (zie E090225). De gegevens dienen streng beveiligd te worden en er geldt een specifiek verbod de gegevens door te geven aan derde landen (bijvoorbeeld het land van herkomst van de asielzoeker), internationale organisaties of buiten de EU gevestigde private instanties. De Commissie hecht sterk aan monitoring en evaluatie van het Besluit, onder meer om te kunnen vaststellen of het Besluit heeft geleid tot stigmatisering van asielzoekers.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
brief inzake geannoteerde agenda JBZ-Raad 7-8 juni 2012 Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, EK, BS
31 mei 2012 Bevat bijlage -
brief inzake verslag JBZ-Raad, 27 en 28 oktober 2011 Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, EK, BC
29 november 2011 -
brief inzake geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 27-28 oktober 2011 Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, EK, AZ
21 oktober 2011 -
brief inzake geannoteerde agenda JBZ-Raad 22-23 september 2011 Ministerie van Buitenlandse Zaken - 32.317, EK, AW
9 september 2011
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
In een persverklaring spreekt de Working Party on Police and Justice (WPPJ) zijn diepe bezorgdheid uit over onderhavige voorstel. Eurodac is opgericht voor specifieke doeleinden en bevat zeer gevoelige gegevens van kwetsbare groepen asielzoekers. De WPPJ benadrukt onder andere dat vele andere databanken ter beschikking staan voor rechtshandhavingsinstanties ter bestrijding van terrorisme en ernstige misdrijven.
In een Opinie van 7 oktober 2009 heeft de European Data Protection Supervisor (EDPS) zich zeer kritisch over het onderhavige voorstel uitgelaten. De EDPS betwijfelt ernstig of het voorstel wel legitiem, noodzakelijk en proportioneel is. Hij merkt op dat de strijd tegen terrorisme en andere ernstige misdrijven een legitiem doel kan zijn om de justitiële autoriteiten toegang tot persoonsgegevens te verschaffen, maar dat de noodzakelijkheid hiervan moet worden gestaafd door duidelijke en onweerlegbare argumenten, en dat de proportionaliteit van het verwerken van de gegevens moet worden aangetoond. Dat geldt in het bijzonder nu het hier om een kwetsbare groep vluchtelingen gaat, en het risico van stigmatisering op de loer ligt. Het voorstel kan noodzakelijk zijn als een duidelijke link tussen asielzoekers en terrorisme en/of ernstige misdaad kan worden bewezen. In het voorstel wordt het bewijs voor die link echter niet geleverd.
-
-
notitie Permanente commissie van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, vluchtenlingen- en strafrecht - CM0908
10 november 2009 -
toegang van politiediensten tot EURODAC [en] verklaring Working Party on Police and Justice (WPPJ) - Verklaring van Working Party on Police and Justice
3 november 2009 -