E090149 - Verordening tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Verordening (EG) nr. 539/2001 is tijdens de JBZ-Raad van 15/16 maart 2001 als A-punt goedgekeurd en vervolgens gepubliceerd op 21 maart 2001 in PbEG L81/1.
document Europese Commissie
COM(2000)27, d.d. 26 januari 2000
rechtsgrondslag
EG-Verdrag artikel 62 2bi
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
verwante dossiers
De Eerste Kamer heeft aanvankelijk instemming onthouden op procedurele gronden op 22 november 2000, doch in een brief van 28 november 2000 aan de minister van Justitie wordt niet langer een voorbehoud uitgesproken t.a.v. agendapunt 15.
De Eerste Kamer heeft op 26 september 2000 ingestemd met het voorstel, zoals dat voorlag in raadsdocument SN3601/00.
Tijdens het AO op 26 september 2000 plaatsten diverse kamerleden (Albayrak, Halsem en Hoekema) vraagtekens bij art. 1 lid 4 dat een automatisme inhoudt landen die een visumplicht invoeren voor een lidstaat, onmiddellijk te 'straffen' door dit land op de zwarte lijst van de EU te plaatsen. Mw. Albayrak vroeg verder de reismogelijkheden van binnen de Unie woonachtige derdelanders uit visumplichtige landen niet aan te tasten en de formulering aan te houden van de EC m.b.t. artikel 3 over staatlozen.
Staatssecretaris Cohen gaf aan (m.b.t. art. 1, lid 4) )dat het anders te eenvoudig is, i.v.m. het vrij verkeer binnen de Unie, om de visumplicht van één lidstaat te omzeilen. De overige vragen zouden nader bestudeerd worden.
Verordening (EG) nr. 539/2001 is tijdens de JBZ-Raad van 15/16 maart 2001 als A-punt goedgekeurd en vervolgens gepubliceerd op 21 maart 2001 in PbEG L81/1.
JBZ-Raad 30 november en 1 december 2009 (agendapunt B4)
De Raad verwelkomde de door de Commissie voorgestelde visumvrijstelling voor onderdanen van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM), Servië en Montenegro. Dit wordt gezien als een belangrijke stap in de betrekkingen met de Westelijke Balkan ten behoeve van stabiliteit in de regio, verdere integratie, versterkte mobiliteit en people-to-people contacts.
Minister Hirsch Ballin merkte op dat realisme geboden is; een recent bezoek van hem aan FYROM en Kosovo (23-25 november jl.) heeft hem eens te meer duidelijk gemaakt dat mensensmokkel en mensenhandel een probleem is in deze regio. Samenwerking in de bestrijding van georganiseerde misdaad vereist dan ook onverminderde inspanning.
De Raad sprak de hoop uit dat Bosnië-Herzegovina en Albanië met steun van de Commissie en individuele lidstaten zo spoedig mogelijk aan de voorwaarden voor visumvrijstelling zullen voldoen.
Uit de geannoteerde agenda bleek dat de onderhavige verordening opnieuw is geagendeerd.
Het belang van een dialoog over visumkwesties voor de landen van de westelijke Balkan werd bevestigd in de conclusies van de topontmoeting tussen de EU en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki. In lijn daarmee heeft de Europese Commissie voorjaar 2008 stappenplannen ('roadmaps') opgesteld, welke voor de visumplichtige landen van de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië-Herzegovina, FYROM, Montenegro, Servië) kunnen leiden tot visumliberalisatie, dat wil zeggen tot afschaffing van de visumplicht. Op basis van een aantal voortgangsrapporten zal de Europese Commissie waarschijnlijk constateren dat drie van de landen (FYROM, Montenegro, Servië) voldoen aan de voorwaarden uit de stappenplannen en voorstellen om deze landen per 19 december a.s. visumvrij te stellen, door ze over te hevelen van de lijst van visumplichtige nationaliteiten naar de lijst van visumvrije nationaliteiten. Op verzoek van het Europees Parlement zal het voorstel waarschijnlijk gepaard gaan met een verklaring van de Raad en het Parlement waarin de hoop wordt uitgesproken dat ook Albanië en Bosnië-Herzegovina zo spoedig mogelijk aan de voorwaarden voor visumvrijstelling zullen voldoen en waarin de Commissie wordt verzocht om zo snel mogelijk met een voorstel voor de visumvrijstelling van beide landen te komen wanneer is vastgesteld dat daadwerkelijk aan alle voorwaarden wordt voldaan. Nederland kan instemmen.
Tijdens de JBZ-Raad van 30 november 2000 werd een politiek akkoord bereikt over onderhavige verordening. Het wachten was daarna nog op het nieuwe advies van het EP.
Tijdens de JBZ-Raad van 28 september 2000 werd vooral gesproken over de invulling van de zwarte lijst (visumplichtige landen) en de witte lijst (niet-visumplichtige landen). Aangezien de meeste twijfel bleef bestaan over Bulgarije en Roemenië en men een grijze lijst wilde voorkomen, werd op voorstel van Nederland een overgangsregeling overeengekomen, inhoudende dat t.a.v. deze twee landen (en mogelijk Slowakije) een apart besluit nodig zou zijn om ze op de witte lijst te plaatsen. Vervolgens werd besloten de ontwerptekst weer voor te leggen aan het EP.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
-
-
brief met de aanvullend geannoteerde agenda van de JBZ-raad Ministerie van Justitie - 23.490, FH/nr. 584
23 november 2009 -
-
-
-
-
-
-
-
-
raadsdocument Raad JBZ - 11644/00
26 september 2000 -
raadsdocument Raad JBZ - 11320/00
18 september 2000 -
raadsdocument Raad JBZ - SN 3601/00
7 juli 2000
Het EP heeft op 1 maart 2001 advies uitgebracht m.b.t. COM(2000)577.
Het EP heeft op 5 juli 2000 advies uitgebracht m.b.t. COM(2000)27 en een achttal amendementen voorgesteld.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.