E090170 - Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld
Wijzigingen worden doorgevoerd in Verordening (EG) nr. 539/2001 t.a.v. Ecuador (visumplichting m.i.v. 1 april 2003), Oost-Timor (erkend als land, nog steeds visumplichtig), Zwitserland geschrapt i.v.m. overeenkomst vrij personenverkeer met de EU. Verder wordt een verslag over implicaties van het wederkerigheidsbeginsel in het vooruitzicht gesteld.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Verordening (EG) nr. 453/2003 is aangenomen tijdens de Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 3 juni 2003.
document Europese Commissie
COM(2002)679, d.d. 28 november 2002
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
verwant dossier
Op 18 februari 2003 is de instemming bevestigd.
Op 14 januari 2003 werd instemming verleend.
Op 17 december 2002 werd instemming onthouden wegens het ontbreken van een toelichting waarom het voorstel zo spoedeisend is dat het binnen zes weken na indiening door de Europese Commissie moet worden vastgesteld. (Protocol bij Verdrag van Amsterdam over rol nationale parlementen)
Op 18 december 2002 werd ingestemd.
In dit voorstel van de Commissie wordt de bijlage bij verordening 539/2001 gewijzigd. Ecuador wordt op de lijst visumplichtige landen gezet, ingaande 1 april 2003 (bijlage I); Oost-Timor wordt op de lijst met (visumplichtige) landen geplaatst (nu het door de EU erkend is); Zwitserland wordt van bijlage II geschrapt nu er een overeenkomst tussen de EU en Zwitserland is gesloten over vrij personenverkeer.
Er zal voorts vóór 30 juni 2003 een verslag over implicaties van de wederkerigheid aan Raad en EP worden aangeboden, met eventuele voorstellen.
Nog niet vastgesteld op 27/28 februari 2003.
Er wordt voorgesteld om Verordening 539/2001 aan de passen op de volgende punten:
Ecuador: Met het oog op het tegengaan van illegale immigratie vanuit Ecuador naar de EU wordt voorgesteld om Ecuador in Annex I van de Verordening op te nemen, waardoor Ecuadorianen visumplichtig voor de EU worden.Bij het bepalen van de inwerkingtreding van deze wijziging wordt rekening gehouden met de noodzaak voor een aantal EU-landen om bilaterale verdragen met Ecuador inzake visavrijdom te beëindigen.
Oost-Timor: Op het moment van de inwerkingtreding van de Verordening werd Oost-Timor nog niet door de EU erkend als onafhankelijk land en was derhalve opgenomen in deel 2 (territoriale entiteiten)van Annex I van de Verordening. Inmiddels is de internationaal-rechtelijke status van Oost-Timor gewijzigd, en wordt door de EU erkend als onafhankelijk land. Voorgesteld wordt om Oost-Timor op te nemen in deel 1 (landen) van Annex I. Dit heeft geen implicaties voor de visumplicht die voor Oost-Timor geldt.
Zwitserland:Op 1 juni 2002 is een verdrag tussen de EU en Zwitserland inzake een vrij verkeer van personen inwerking getreden. Dit verdrag geldt als basis voor het vrij verkeer van personen tussen de EU en Zwitserland. Hierdoor bestaat er geen noodzaak meer om Zwitserland op Annex II van de Verordening te handhaven.
Onderzoek reciprociteitcriterium: In de Verordening wordt aangegeven dat reciprociteit als één van de criteria geldt op basis waarvan beoordeeld wordt of een derde land op de lijst van visumplichtige landen wordt opgenomen (Annex I). Uit de beantwoording van een door de commissie uitgezette vragenlijst blijkt dat de vrije termijn voor onderdanen uit bepaalde EU Lidstaten, in bepaalde derde landen waarvoor geen visumplicht geldt, korter is dan de vrije termijn die de betreffende EU Lidstaten aan onderdanen van deze derde landen toekent.
De commissie wil dit onderzoeken en uiterlijk 30 juni 2003 rapporteren. Indien noodzakelijk zal de commissie inzake de reciprociteit een voorstel presenteren. Voor Nederland geldt de bovengenoemde problematiek niet. De vrije termijn voor niet-visumplichtige derdelanders is drie maanden (Vreemdelingenbesluit artikel 3.3, eerste lid, aanhef en onder c), de vrije termijn voor uit Nederland afkomstige EU burgers is in de desbetreffende derde landen conform het reciprociteitscriterium, dat wil zeggen drie maanden.
Nederland kan instemmen met de vier voorstellen van de commissie.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Het Europees Parlement heeft geadviseerd een overweging in te lassen m.b.t. Ecuador (nl. 4bis aanbeveling om Ecuador op te nemen in programma's voor ontwikkelingshulp)en een artikel 2bis in te voegen waarin de Europese Commissie verplicht wordt verslag uit te brengen over de gevolgen van de visumplicht voor normale zaken, vrijetijds- en studiereizen, met name vanuit buurlanden van de EU, met eventueel voorstellen voor vereenvoudiging van de procedures.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.