E090265 - Kaderbesluit bestrijding mensenhandel (en mededeling mbt bestrijding mensenhandel en bestrijding seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie)
Op 21 december 2000 heeft de Europese Commissie een pakket van maatregelen gepubliceerd ter bestrijding van mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen, waarvan het kaderbesluit ter bestrijding van mensenhandel deelt uitmaakte.
De lidstaten worden verplicht mensenhandel strafbaar te stellen, met strafverzwaring i.g.v. seksuele uitbuiting. Ook hulp bij, aanzetten tot, poging tot mensensmokkel moet strafbaar worden gesteld waarbij minimale maximumstraffen worden voorgesteld.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Op 19 juli 2002 werd dit kaderbesluit (2002/629/JBZ) vastgesteld en op 1 augustus 2002 gepubliceerd in Pb EU L203.
document Europese Commissie
COM(2006)187, d.d. 2 mei 2006
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
verwante dossiers
Kaderbesluit 2002/629/JBZ is geïmplementeerd middels een wijziging van het Wetboek van Strafrecht welke op 7 december 2004 is aangenomen in de Eerste Kamer (zie kamerstukken in de serie 29.291) en is gepubliceerd in Staatsblad 645 van 21 december 2004.
Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 31 december 2004.
Verslag COM(2006)187
Op 2 mei 2006 heeft de Europese Commissie een verslag uitgebracht waarin een stand van zaken wordt gegeven van de uitvoering van het kaderbesluit. De conclusie luidt dat niet alle lidstaten de Europese Commissie tijdig hebben geïnformeerd over de omzetting van het kaderbesluit in nationale wetgeving. Desalniettemin beschikken de lidstaten nu over het algemeen over specifieke strafrechtelijke bepalingen waardoor mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting of uitbuiting op arbeidsgebied strafbaar wordt gesteld en wordt voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. Eind 2008 / begin 2009 zal een volgend voortgangsverslag aan de Raad worden aangeboden.
De Eerste Kamer heeft op 26 februari 2002 ingestemd met raadsdocument 14216/06, dat nog een aantal tekstwijzigingen i.v.m. het overnemen van enkele amendementen van het EP (considerans nrs. 4 en 5) bevatte en enkele wetstechnische aanpassingen (onderstreept in de tekst).
De Eerste Kamer heeft op 13 november 2001 ingestemd met raadsdocument 12034/01 waarover de JBZ-Raad het op 27/28 september 2001 onvoorzien snel eens werd (zie aanbiedingsbrief bij het verslag van die raad). Daarbij werd wel aangetekend dat hiermee niet wordt geprejudicieerd op opvattingen van de Kamer t.a.v. ontwerpbesluiten op het gebied van strafrecht die uitgaan van een systematiek van minimum-maximumstraffen.
Tijdens het AO op 27 februari 2002 vroeg dhr. Van Oven verduidelijking t.a.v. art. 6, lid 2. Staatssecretaris Kalsbeek antwoordde dat het een standaardbepaling betrof, bedoeld om de mogelijkheid te behouden het vereiste van dubbele strafbaarheid te hanteren.
M.b.t. het risico van misbruik van een aangekondigde regeling voor slachtoffers van mensenhandel gaf de staatssecretaris aan dat bijstand aan slachtoffers een humanitaire reden heeft, maar ook informatie kan opleveren bij het opsporen van de daders. Eens te meer reden om het kaderbesluit bestrijding mensenhandel aan te nemen.
Tijdens het AO op 26 september 2001 werd niet specifiek ingegaan op agendapunt 11, maar wel op de discussie over minimale maximumstraffen (o.a. Albayrak en Verhagen) De MvJ heeft hierop het volgende gezegd: Er is gevraagd hoe het zit met de vaste minimumstraffen. Wij hebben het op het ogenblik in JBZ-kader eigenlijk alleen maar over minimale maximumstraffen.
Er werd verwezen naar de discussie van 30 oktober 2001 over Europese strafrechtelijke samenwerking.
N.a.v. de JBZ-Raad in mei 2001 meldde de MvJ al dat hij van oordeel was dat ook de nationale praktijken op het gebied van straftoemeting en voorlopige invrijheidsstelling ook bekeken moeten worden, wanneer gesproken wordt over harmonisatie van de straffen. Er werd in het AO met de vaste commissies van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer op 22 mei jl. een notitie in het vooruitzicht gesteld over Europees strafrecht en over minimale en maximale straffen. Hoekema (D66) sprak zich uit voor handhaving van het voorbehoud.
-
-
brf van de min van Just over Europese strafrechtelijke samenwerking Just000567 Tweede Kamer - brf van de min van Just over Europese strafrechtelijke samenwerking Just000567
1 januari 1945
22112, nr. 184, fiche 7.
COM (2000) 854
Op 21 december 2000 heeft de Europese Commissie een pakket van maatregelen gepubliceerd ter bestrijding van mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen, waarvan het kaderbesluit ter bestrijding van mensenhandel deelt uitmaakte.
De lidstaten worden verplicht mensenhandel strafbaar te stellen, met strafverzwaring i.g.v. seksuele uitbuiting. Ook hulp bij, aanzetten tot, poging tot mensensmokkel moet strafbaar worden gesteld waarbij minimale maximumstraffen worden voorgesteld.
Voorts moet de aansprakelijkheid van rechtspersonen geregeld worden en moeten er sancties worden vastgesteld. Op het gebied van rechtspraak moet het territorialiteitsbeginsel gelden of het personaliteitsbeginsel wanneer de dader een onderdaan is. Dus ook misdrijven buiten de landsgrenzen moeten vervolgd worden. Voorts is er aandacht voor de bijstand van slachtoffers en samenwerking tussen de lidstaten. 31 december 2002 wordt als implementatiedatum voorgesteld.
-
-
COMMISSION STAFF WORKING DOCUMENT Annex to the Report from the Commission to the Council and the European Parliament based on Article 10 of the Council Framework Decision of 19 July 2002 on combating trafficking in human beings [en] werkdocument Europese Commissie - SEC(2006)525
2 mei 2006 -
Op 19 juli 2002 werd dit kaderbesluit (2002/629/JBZ) vastgesteld en op 1 augustus 2002 gepubliceerd in Pb EU L203.
Op 19 juli 2002 waren de laatste voorbehouden ingetrokken en kon het kaderbesluit vastgesteld worden.
Het kaderbesluit stond op 28 februari 2002 als hamerstuk geagendeerd, maar kon wegens resterende voorbehouden nog niet vastgesteld worden.
Tijdens de JBZ-Raad van 27/28 september konden alle ministers instemmen met de tekst van raadsdocument 12034/01, zij het onder parlementair voorbehoud. Een lidstaat ging pas door de bocht na de toezegging dat er een algemene discussie zal worden georganiseerd over harmonisatie van strafrecht.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
-
-
aanbiedingsbrief raadsverslag brief minister met toelichting Ministerie van Justitie - 5127807/01/BIZ
25 oktober 2001 -
-
-
-
Op 12 juni 2001 heeft het EP advies uitgebracht.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Op 14 juni 2001 heeft het Comité van de Regio's een advies uitgebracht.