E090326 - Verordening tot instelling van een programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel (AENEAS)
Op 11 juni 2003 heeft de Europese Commissie, in vervolg op haar mededeling COM(2002)703, deze ontwerpverordening ingediend waarin een meerjarenprogramma (2004-2008) wordt voorgesteld. Dit programma zal specifieke en complementaire financiële en technische bijstand verlenen aan derde landen ter ondersteuning van hun inspanningen voor een beter beheer van migratiestromen in al hun dimensies (o.a. indammen migratiestromen aan de bron, verbetering capaciteit migratiebeheer). Het zal met name gericht zijn op derde landen die reeds actief werken aan de opstelling of de tenuitvoerlegging van een overname-overeenkomst die met de Europese Gemeenschap is geparafeerd, ondertekend of gesloten.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Verordening (EG) nr. 491/2004 (die valt onder de verantwoordelijkheid van het DG Buitenlandse Betrekkingen) is als A-punt aangenomen tijdens de JBZ-Raad van 19 februari 2004.
document Europese Commissie
COM(2003)355, d.d. 11 juni 2003
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
-
Verordening (EG) Nr. 491/2004 van 10 maart 2004 tot instelling van een programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel (AENEAS) openbaarmaking Europese Commissie - Pb EU L80
18 maart 2004
In fiche 10 geeft de regering aan positief te oordelen over subsidiariteit en proportionaliteit. De doelstellingen van het voorgestelde programma, namelijk om migratie in te bedden en te integreren in de externe betrekkingen en een beter beheer van migratiestromen in partnerschap met derde landen te bereiken, kan niet voldoende door de lidstaten worden bereikt en kan, zowel wat betreft schaal als impact van de maatregelen, beter bereikt worden door de Gemeenschap
Nederland hecht grote waarde aan dit voorstel omdat het de instrumenten en benodigde financiële ruimte creëert voor samenwerkingsprogramma's met derde landen op een ook voor Nederland belangrijk terrein, te weten het vraagstuk van asiel en migratie. Van belang is dat in dit voorstel alle dimensies van het migratievraagstuk aan de orde zijn, namelijk preventie, de aanpak van 'root causes' en ook duurzame reïntegratie van terugkerende migranten. Programma's die lastens deze budgetlijn gefinancierd worden richten zich op samenwerking op het terrein van asiel en migratie. Deze budgetlijn is geen parallelle financieringsbron voor bestaande activiteiten op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en dient dit ook niet te worden.
Dit instrumentarium kan een nuttige aanvulling vormen op de Nederlandse bilaterale inspanningen op dit gebied, waarbij door het Ministerie van Justitie onder meer getracht wordt om middels terugkeer en overname (T&O) overeenkomsten met regeringen van landen te komen tot samenwerking op het terrein van migratievraagstukken. Samenwerking met derde landen op het gebied van migratiebeheer dient een partnerschapsgedachte als uitgangspunt te hebben. Vanuit de partnerschapgedachte dient onder meer rekening te worden gehouden met de noden en lasten van derde landen. De budgetlijn kan derde landen hierin bijstaan.
Samenwerking met derde landen teneinde capaciteitsversterking op het gebied van wet- en regelgeving over legale immigratie te bewerkstelligen mag niet interfereren met de doelstellingen van het Nederlandse en Europese arbeidsmigratiebeleid.
Nederland heeft er principieel problemen mee een bedrag vast te leggen dat deels betrekking heeft op een periode (2007/2008) waarover nog geen besluit is genomen ten aanzien van de beschikbare financiële ruimte, de zgn. Financiële Perspectieven 2007-2011/13.
Nederland kan zich vinden in het voorstel van de Commissie ten aanzien van de hoogte en wijze van financiering van het voorgestelde programma tot en met 2006 (totaal M€120, per jaar M€30, M€45, M€45), mits de financiering binnen de kaders van de lopende Financiële Perspectieven past. Asiel en migratie geniet hoge prioriteit op zowel de nationale als de Europese agenda, zoals ook door de Europese Raden van Sevilla en Thessaloniki is onderstreept.
In de conclusies van de ER van Tampere (1999) werd het begrip "partnerschap met derde landen op het gebied van migratie"geïntroduceerd. Bij een integrale aanpak van migratie past ook aandacht voor de politieke, mensenrechten- en ontwikkelingsvraagstukken in de landen en regio's van herkomst van veel migranten.
In 2001 werden in artikel B7-667 van de algemene EU-begroting kredieten opgenomen die specifiek bestemd zijn voor de financiering van voorbereidende maatregelen op het gebied van migratie en asiel. Bij de uitvoering werd prioriteit gegeven aan maatregelen waarbij derde landen en regio's zijn betrokken waarvoor de Raad actieplannen had vastgesteld op het gebied van migratie. Hierbij werden drie grote werkterreinen vastgesteld: het beheer van de migratiestromen, de vrijwillige terugkeer en de efficiënte uitvoering van de verplichtingen op het gebied van overname, en de bestrijding van de illegale immigratie. In 2002 werd een geografische verruiming afgesproken (Bijv. Afghanistan).
De Commissie stelt in de toelichting bij deze verordening dat de Gemeenschap behoefte heeft aan een specifiek instrument voor samenwerking met de derde landen op het terrein van de migratie, om te zorgen voor grotere complementariteit van de uit hoofde van begrotingslijn B7-667 gefinancierde maatregelen met de maatregelen die worden gefinancierd uit andere communautaire programma's voor samenwerking en ontwikkeling.
De Europese Raad van Sevilla heeft benadrukt dat bij de bestrijding van illegale immigratie alle passende instrumenten in het kader van de externe betrekkingen van de Europese Unie moeten worden ingezet. De Europese Unie moet op lange termijn blijven vasthouden aan haar constante doelstelling van een geïntegreerde, integrale en evenwichtige aanpak, gericht op de diepere oorzaken van de illegale immigratie. Ook onderstreepte de Raad dat het belangrijk is te zorgen voor medewerking van de derde landen aan het gezamenlijk beheer van de migratiestromen en aan overname. Dit heeft op 3 december 2003 geleid tot een follow-up van de Europese Commissie in de vorm van een mededeling betreffende de integratie van migratievraagstukken in de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen. De samenwerking met derde landen moet betrekking hebben op het indammen van de migratiestromen aan de bron; een partnerschap op basis van gemeenschappelijke belangen en hulp bij het verbeteren van hun capaciteit op het gebied van migratiebeheer. In deze mededeling werd een meerjarenprogramma aangekondigd.
De Commissie stelt een meerjarenprogramma voor de periode 2004-2008 voor, dat specifieke en complementaire financiële en technische bijstand zal verlenen aan derde landen ter ondersteuning van hun inspanningen voor een beter beheer van migratiestromen in al hun dimensies. Het zal met name gericht zijn op derde landen die reeds actief werken aan de opstelling of de tenuitvoerlegging van een overname-overeenkomst die met de Europese Gemeenschap is geparafeerd, ondertekend of gesloten.
Het voorstel slaat op twee financiële programmeringsperioden: de lopende t/m 2006 en de nog vast te stellen Financiële Perspectieven 2007-2013: M€254,7 voor 2004-2008.
Verordening (EG) nr. 491/2004(die valt onder de verantwoordelijkheid van het DG Buitenlandse Betrekkingen) is als A-punt aangenomen tijdens de JBZ-Raad van 19 februari 2004.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.