E100001 - Ontwerp-Raadsbesluit betreffende de toestemming tot ondertekening van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de uitwisseling van banktransactiegegevens ten behoeve van het Terrorist Finance Tracking Programme (SWIFT overeenkomst)
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Op 11 februari 2010 heeft het Europees Parlement tegen het verlenen van goedkeuring aan de SWIFT-overeenkomst gestemd. Het nieuwe voorstel kreeg wel voldoende steun. Deze SWIFT-overeenkomst is op 8 juli 2010 aangenomen door het Europees Parlement (E100013).
document Europese Commissie
COM(2009)703, d.d. 17 december 2009
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
verwant dossier
Op 28 juli 2009 heeft het lid Engels (D66) schriftelijke vragen gesteld over de mogelijke totstandkoming van deze overeenkomst. De vragen werden door de Minister van Justitie op 3 september 2009 beantwoord.
De commissie voor de JBZ-Raad heeft tijdens de vergadering op 24 november 2009 besloten een brief aan de minister van Justitie te sturen waarin onder andere een nadere toelichting wordt gevraagd op de open normen van de overeenkomst, zoals de definitie van 'terrorisme' en 'privacy' in de Verenigde Staten en de Europese Unie, en in het kader van de Verenigde Naties. Tevens zal worden gevraagd naar het niveau van privacybescherming in de Verenigde Staten in relatie tot de Europese privacyrichtlijn. Als laatste vraagt de commissie om opheldering over de wijze waarop en de rechtsgrondslag op basis waarvan tot nu toe informatie met de Verenigde Staten is gedeeld.
De brief met vragen aan de Minister van Justitie over de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de beschikbaarstelling van banktransactiegegevens aan het US Treasury Department in het kader van het Terrorist Finance Tracking Programme (SWIFT overeenkomst) werd tijdens de vergadering op 8 december 2009 vastgesteld en verzonden
Tijdens de vergadering van de commissie voor de JBZ-Raad op 19 januari 2010 werd besloten het voorstel COM(2009)703 voor procedure te agenderen voor de vergadering van 2 februari 2010. Tijdens deze vergadering werd het voorstel voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 5 februari 2010 heeft de Minister van Justitie de commissiebrief van 8 december 2009 beantwoord. Deze reactie werd tijdens de commissievergadering van 16 februari 2010 voor kennisgeving aangenomen.
Op 11 februari 2010 heeft het Europees Parlement tegen het verlenen van goedkeuring aan de SWIFT-overeenkomst gestemd. 18 juni 2010 heeft de Europese Commissie een nieuw voorstel gepubliceerd. Deze SWIFT-overeenkomst is 8 juli 2010 aangenomen door het EP. De behandeling van dit voorstel is te volgen via E100013.
Op 23 maart 2010 besloot de commissie voor de JBZ-raad dat zij naar aanleiding van het verslag van de JBZ-Raad van 25 en 26 februari 2010 te Brussel een brief aan de minister van Justitie wil sturen waarin wordt gevraagd het regeringsstandpunt kenbaar te maken ten aanzien van adequate rechtsbescherming onder een nieuwe SWIFT-overeenkomst. Deze werd op 30 maart 2010 vastgesteld en verstuurd. De minister van Justitie heeft de vragen 12 april 2010 per brief beantwoord.
-
-
-
korte aantekening commissie JBZ-Raad (JBZ) 30 maart 2010
-
korte aantekening commissie JBZ-Raad (JBZ) 23 maart 2010
-
korte aantekening commissie JBZ-Raad (JBZ) 16 februari 2010
-
-
brief van de minister van Justitie Ministerie van Justitie - Gedrukt als kamerstuk 23490, FR
5 februari 2010 -
korte aantekening commissie JBZ-Raad (JBZ) 2 februari 2010
-
-
-
-
brief minister met toelichting Onderdeel van kamerstuk 23490, 585 Ministerie van Justitie - 5631317/09/DEIA
25 november 2009 -
-
inzake het al dan niet verlenen van toegang aan de VS tot Europese bankgegevens Eerste Kamer - 2008-2009, nr. 13 herdruk
22 september 2009 -
Op 16 oktober 2009 heeft het lid Pechtold (D66) schriftelijke vragen gesteld die op 18 november 2009 door de minister van Justitie werden beantwoord.
Bij brief van 16 december 2009 heeft de minister van Justitie de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de stand van zaken met betrekking tot de SWIFT-overeenkomst.
Het Terrorist Finance Tracking Programme (TFTP) is kort na de aanslagen van 11 september 2001 opgezet door het United States Department of the Treasury. Onder dit programma tracht het Treasury Department terrorisme te bestrijden en te voorkomen door verdachten van terrorisme en hun financiers te identificeren, op te sporen en aan te houden. Informatie die in het kader van het programma wordt vergaard, wordt niet alleen in de Verenigde Staten gebruikt, maar tevens doorgegeven aan Europese en niet-Europese landen.
SWIFT is de afkorting voor de Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication. De organisatie is betrokken bij ca. 80% van het wereldwijde financieel berichtenverkeer. Omdat SWIFT beschikte over een vestiging op Amerikaans grondgebied waar een back-up van het Europese betalingsverkeer werd bewaard, kon het Treasury Department via Amerikaanse wetgeving de beschikking krijgen over banktransactiegegevens van burgers van de Europese Unie. Het gaat hierbij onder meer om namen, rekeningnummers, bedragen en data van de transacties. SWIFT heeft echter in 2007 besloten een nieuw operationeel centrum te vestigen in Zwitserland, als gevolg waarvan tegen het einde van 2009 een groot deel van de data die nu via het TFTP door het Treasury Department kunnen worden opgevraagd buiten de Verenigde Staten wordt opgeslagen en daarmee buiten het bereik van het Amerikaanse recht valt.
De hier besproken overeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie beoogt enerzijds ervoor te zorgen dat informatie die noodzakelijk is voor het TFTP beschikbaar blijft voor het Treasury Department (en daarmee voor EU-lidstaten, of Europol, of Eurojust), en anderzijds te waarborgen dat op een dergelijke beschikbaarstelling Europese regels betreffende privacy en de verwerking van persoonsgegevens van toepassing zijn. Deze 'echte' regels moeten de opvolgers worden van de 'set of undertakings' (plechtige beloften, garanties) die in 2007 op initiatief van het toenmalige Duitse voorzitterschap werd vastgesteld. Op 27 juli 2009 werd aan het Zweedse voorzitterschap een onderhandelingsmandaat verstrekt, waarna de Raad op 30 november 2009, één dag voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, de ondertekening van de uitonderhandelde overeenkomst goedkeurde. Er is voorzien in voorlopige toepassing vanaf 1 februari 2010.
De overeenkomst heeft een interim-karakter en geldt voor slechts negen maanden, tot uiterlijk 31 oktober 2010. Het Europees Parlement kan deze tijdelijke overeenkomst nog met een veto treffen. De overeenkomst is namelijk wel ondertekend, maar nog niet gesloten, en onder de werking van het Verdrag van Lissabon heeft de Raad de goedkeuring van het Europees Parlement nodig voor het sluiten van deze overeenkomst (artikel 218, zesde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). De Europese Commissie heeft op 17 december 2009 een voorstel voor een Raadsbesluit tot sluiting van de overeenkomst ingediend. Een definitieve overeenkomst moet in 2010 tot stand komen op basis van het Verdrag van Lissabon.
De overeenkomst bepaalt dat 'financial payment messaging and related data' die zich op Europees grondgebied bevinden bij zogenaamde 'designated providers' (waarmee met name op SWIFT wordt gedoeld) op verzoek beschikbaar worden gesteld aan het Treasury Department met het oog op de bestrijding van terrorisme. Tevens heeft de overeenkomst tot doel dat informatie die in het kader van het TFTP is vergaard, kan worden gedeeld met de lidstaten, Europol en/of Eurojust. Dit alles moet geschieden 'with full respect for the privacy, protection of personal data, and other conditions set out in this Agreement'. Een verzoek om data moet worden ingediend bij een 'central authority' van de lidstaat waar de 'designated provider' gevestigd is of zijn data bewaart. Een verzoek moet zo gedetailleerd mogelijk zijn, maar in bepaalde gevallen zal de provider verplicht zijn alle potentieel relevante data 'in bulk' te verstrekken.
Voor de verwerking van de verstrekte data gelden specifieke regels. Data mining (op een geautomatiseerde manier patronen en relaties ontdekken in grote hoeveelheden gegevens) is bijvoorbeeld uitdrukkelijk verboden en de data mogen uitsluitend gebruikt worden in het kader van de bestrijding van terrorisme. De data moeten bewaard worden in een beveiligde omgeving en slechts een beperkt aantal personen heeft er toegang toe. Het maken van kopieën is in beginsel verboden en de overeenkomst bevat ook regels over het wissen van data.
De aanname van de aanbeveling van de Europese Commissie betreffende een nieuw onderhandelingsmandaat EU-Verenigde Staten inzake de SWIFT-overeenkomst stond geagendeerd voor de JBZ-Raad 22 en 23 april 2010.
Besluit 2010/16/GBVB/JBZ plus de bijbehorende overeenkomst werden op 30 november 2009 aangenomen door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L8 d.d. 13 januari 2010. Het besluit tot sluiting van de SWIFT-overeenkomst kan echter niet vastgesteld worden door de Raad, aangezien het Europees Parlement op 11 februari 2010 zijn goedkeuring aan het daartoe strekkende voorstel heeft onthouden. Daarmee is de overeenkomst van tafel.
JBZ-Raad 30 november en 1 december 2009 (agendapunt B8)
Het Voorzitterschap bracht tijdens de Raad de noodzaak van deze overeenkomst tussen de EU en de Verenigde Staten in herinnering. Aangegeven werd dat het 'Terrorist Finance Tracking Programme' (TFTP) moet doorgaan, ook nadat SWIFT zijn architectuur in december 2009 gewijzigd heeft en een deel van de data zich fysiek in Europa bevindt. Er mag immers geen hiaat ontstaan tussen de huidige situatie en de toekomstige situatie onder het regime van een verdrag voor de lange termijn. Voorts lichtte het Voorzitterschap toe dat de voorliggende overeenkomst voorziet in een adequaat niveau van gegevensbescherming, op basis van wederkerigheid. De overeenkomst zal negen maanden gelden, waarna sprake moet zijn van een verdrag voor de lange termijn.
Minister Hirsch Ballin merkte op dat de totstandbrenging van de overeenkomst aanzienlijke inspanningen heeft gekost. De minister dankte het Voorzitterschap en de Commissie daarvoor. De verschillende door andere lidstaten genoemde belangen van burgers en terrorismebestrijding moeten worden gewogen. Voor Nederland komt daar nog bij dat op den duur nog te bezien valt of de in het verdrag gekozen rechtsgrondslag voor de uitwisseling van de data, te weten rechtshulp -op grond van artikel 4 van de overeenkomst-, voldoende is. De conclusie voor Nederland is nu om de overeenkomst te aanvaarden en mee te werken, maar voor het verdrag voor de lange termijn zal moeten gelden dat de rechtsbescherming van burgers beter moet zijn geregeld en dat de kwestie van de rechtsgrondslag opnieuw en verder moet worden bezien. Voor de praktische toepassing van artikel 4 gaat Nederland ervan uit dat België het voortouw heeft nu het hoofdkantoor van SWIFT daar is gevestigd. Nederland, België en de Verenigde Staten zijn nog in overleg over de precieze modaliteiten van rechtshulpverlening door België.
De minister legde de volgende verklaring af: "Nederland zal alleen rechtshulp kunnen verlenen, zo daarom op grond van de overeenkomst wordt gevraagd, als artikel 4, eerste lid, van de overeenkomst betekent dat het rechtshulpverzoek door de Verenigde Staten gebaseerd moet zijn op concrete aanwijzingen of een concrete verdenking, in verband met een strafrechtelijk onderzoek". Deze verklaring werd aan de notulen van de vergadering toegevoegd. Met het oog op het verdrag voor de lange termijn vroeg de minister ten slotte uitdrukkelijk de aandacht voor de geschetste problematiek van de rechtsgrondslag.
Het Voorzitterschap concludeerde dat het Raadsbesluit is aangenomen. De niet openbare bijlage, ingevolge van artikel 3 van de overeenkomst, waarin de provider wordt aangewezen, wordt eveneens door de Raad goedgekeurd.
Uit de geannoteerde agenda bleek dat het Zweedse Voorzitterschap naar verwachting aan de Raad een ontwerpbesluit zal voorleggen betreffende de toestemming tot ondertekening van een interim-overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de uitwisseling van banktransactiegegevens ten behoeve van het Terrorist Finance Tracking Programme (TFTP). Op basis van een door de Raad op 27 juli jl. verstrekt onderhandelingsmandaat hebben de Europese Commissie en het Voorzitterschap de afgelopen maanden onderhandelingen gevoerd over een dergelijke overeenkomst met de Verenigde Staten. Het onderhandelingsresultaat is nog voorwerp van overleg op het niveau van Coreper.
Met betrekking tot de hoofdlijnen van de inzet van de Europese Unie in de onderhandelingen wordt verwezen naar de eerdere antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Engels van de Eerste Kamer (Aanhangsel Handelingen I, vergaderjaar 2008-2009, nr. 13H, vragen 2 en 3). Hierin is onder meer aangegeven dat de Raad in beginsel de voortzetting van de samenwerking met de Verenigde Staten ten behoeve van het TFTP in het kader van een adequate preventie en bestrijding van terrorisme ondersteunt, mits deze op bindende wijze wordt omkleed met strikte waarborgen. Het gaat dan om bepalingen over doelbinding in relatie tot deze vorm van informatie-uitwisseling, evenals andere adequate waarborgen op het gebied van gegevensbescherming, zoals de eis dat het gaat om specifieke verzoeken vanuit de Verenigde Staten, een verbod op oneigenlijk gebruik van de verstrekte gegevens en afgebakende opslagtermijnen. Voorts beoogt het mandaat te komen tot afspraken over rechtsbescherming en toezicht en onderstreept het mandaat het respect voor fundamentele rechten, zoals die zijn vastgelegd in de relevante Europese regelgeving.
Voor de goede orde wordt erop gewezen dat, nu het Verdrag van Lissabon op 1 december a.s. in werking zal treden, de goedkeuring van het Europees Parlement vanaf dat moment vereist is. De EU en de Verenigde Staten zullen na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, uitgaande van het nieuwe juridische kader, de onderhandelingen herstarten om te komen tot een nieuw verdrag ter vervanging van het beoogde interim-verdrag. Ook dat verdrag is onderworpen aan goedkeuring door het Europees Parlement.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
verslag JBZ-Raad van 9 en 10 juni 2011 Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, EK, AR
11 juli 2011 -
-
geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van 9-10 juni 2011 Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, EK, AM
30 mei 2011 -
-
-
-
-
brief met de aanvullend geannoteerde agenda van de JBZ-raad Ministerie van Justitie - 23.490, FH/nr. 584
23 november 2009 -
RESTREINT [en] raadsdocument Raad JBZ - 15671/2/09
23 november 2009 -
-
Op grond van artikel 218, zesde lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie behoeft deze overeenkomst de goedkeuring van het Europees Parlement.
De LIBE-commissie van het Europees Parlement nam op 4 februari 2010, op voorstel van rapporteur Hennis-Plasschaert, met 29 tegen 23 stemmen (1 onthouding) een ontwerpresolutie aan, waarin het Parlement uitspreekt zijn goedkeuring niet te verlenen. Op 11 februari 2010 heeft het Europees Parlement over het al dan niet verlenen van goedkeuring gestemd. Het Parlement besloot met 378 tegen 196 stemmen zijn instemming aan de SWIFT-overeenkomst te onthouden.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
De European Data Protection Supervisor (EDPS) heeft op 25 januari 2010 enige opmerkingen over deze overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten gemaakt. De EDPS merkt op dat in de overeenkomst sprake is van maatregelen die zeer privacy-intrusive zijn. Overtuigend bewijs is nodig dat deze maatregelen noodzakelijk en proportioneel zijn. Het huidige bewijs toont niet geheel overtuigend de noodzaak aan en de meerwaarde in het licht van bepaalde betaande EU-instrumenten. De verplichting om in bepaalde gevallen data 'in bulk' te verstrekken, baart de EDPS zorgen.