E110078
  klaver icoon
Laatste revisie: 22-10-2020

E110078 - Voorstel voor een richtlijn betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten



Dit voorstel maakt deel uit van het voornemen van de Europese Commissie om de heffing van dubbele belastingen binnen de Europese Unie aan te pakken en strekt tot een herschikking van Richtlijn 2003/49/EC . Volgens de Commissie is het voorstel gericht op de aanpak van problemen die voortvloeien uit specifieke obstakels op het gebied van de vennootschapsbelasting die de werking van de interne markt belemmeren, in casu de situatie dat grensoverschrijdende rente en royaltybetalingen zwaarder worden belast dan binnenlandse transacties.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

De commissie voor Financiën heeft het verslag schriftelijk overleg met de regering over dit richtlijnvoorstel op 7 februari 2012 voor kennisgeving aangenomen.

Europees

De minister van Financiën stuurde op 12 oktober 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de Eurogroep van 5 en 6 oktober 2020. Daarin staat dat de onderhandelingen momenteel zijn vastgelopen omdat een aantal lidstaten alleen akkoord kan gaan met de wijzigingen in de richtlijn als er ook een minimumtarief voor de vennootschapsbelasting aan toe wordt gevoegd. Een andere groep lidstaten is op dit punt om principiële redenen tegen (bijlagePDF-document bij 21.501-07, CH).


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2011)714PDF-document, d.d. 11 november 2011

rechtsgrondslag

Artikel 115 van het Verdrag betreddende de werking van de EU

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Financiën heeft de antwoorden van de staatssecretaris van Financiën d.d. 30 januari 2012 over dit richtlijnvoorstel op 7 februari 2012 voor kennisgeving aangenomen.

De fractie van de SP heeft op 19 december 2011 per brief een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën. Zo zou de fractie onder andere graag willen weten hoe dit voorstel zich verhoudt tot andere verdragen met landen binnen en buiten de EU die gericht zijn op het voorkomen van een dubbele belastingheffing.

De commissie Financiën besloot op 29 november 2011 dat er op 13 december 2011 inbreng geleverd kan worden voor schriftelijk overleg met de regering of Europese instellingen.

Naar aanleiding van het wekelijks overzicht van gepresenteerde Europese voorstellen heeft de commissie Financiën op 22 november 2011 besloten het onderhavige richtlijnvoorstel in procedure te nemen.


Behandeling Tweede Kamer

De commissie Financiën heeft het betreffende BNC-fiche tijdens de procedurevergadering van 18 januari 2012 voor kennisgeving aangenomen.


Standpunt Nederlandse regering

Het Nederlandse kabinet staat over het algemeen positief tegenover de uitbreiding van de rente- en royaltyrichtlijn volgens het BNC-fiche. De doelstelling van deze richtlijn strookt met het uitgangspunt van het kabinet om geen bronheffingen op interest en royalty betalingen in te houden.

Het kabinet zet wel vraagtekens bij de voorgestelde belastingonderworpenheidseis. Uit de richtlijn wordt niet duidelijk wat precies met die eis bedoeld wordt. In de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is dit onderwerp zonder resultaat aan de orde geweest omdat de meningen te veel uiteen liepen. De onduidelijkheid met betrekking tot deze eis zou ertoe kunnen leiden dat de lidstaten zelf hun interpretatie geven aan deze eis wat onzekerheid oplevert t.a.v. de toepassing van deze richtlijn en een stap terug zou betekenen in de interne markt gedachte. Het kabinet begrijpt de zorg voor dubbele vrijstelling maar vraagt zich af of dit het juiste instrument daarvoor is. Hierbij is van belang dat richtlijnen betreffende dubbele belasting niet alleen zien op voorkoming van dubbele belasting, maar ook in meer algemene zin heffingsrechten verdelen tussen de onder de richtlijn vallende staten. Behoudens gevallen van misbruik is er in beginsel geen reden waarom een belastingvrijstelling verleend door de feitelijke vestigingsstaat zou moeten leiden tot een uitbreiding van het heffingsrecht van de bronstaat. Wat het kabinet betreft zijn er andere instrumenten die mogelijk misbruik van de rente en royaltyrichtlijn kunnen tegengaan. Hierbij kan gedacht worden aan het al bestaande anti-misbruik artikel in de richtlijn zelf.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het voorstel maakt deel uit van het voornemen van de Europese Commissie om de heffing van dubbele belastingen binnen de Europese Unie aan te pakken en strekt tot een herschikking van Richtlijn 2003/49/EC. Volgens de Commissie is het voorstel gericht op de aanpak van problemen die voortvloeien uit specifieke obstakels op het gebied van de vennootschapsbelasting die de werking van de interne markt belemmeren, in casu de situatie dat grensoverschrijdende rente en royaltybetalingen zwaarder worden belast dan binnenlandse transacties.

Volgens de Europese Commissie is EU-aanpak nodig omdat bilaterale belastingverdragen niet alle betrekkingen tussen lidstaten zouden bestrijken en daardoor niet in staat zouden zijn om dubbele belasting volledig op te heffen, in het bijzonder waar het gaat om multilaterale betrekkingen tussen lidstaten. Door een eind te maken aan juridisch dubbele belasting, specifieke administratieve formaliteiten en kasstroomproblemen voor de vennootschappen in kwestie wil de Commissie met dit voorstel de grensoverschrijdende en binnenlandse rente- en royaltybetalingen op gelijke voet plaatsen. De Commissie stelt onder meer de volgende concrete wijzigingen ten opzichte van de Richtlijn uit 2003:

  • Wijziging van de definitie van vennootschappen, zodat de Richtlijn van toepassing is op een groter aantal lichamen;
  • Verlaging van het huidige minimum holdingvereisten van 25% naar 10%;
  • Verbreding van het begrip 'verbonden onderneming'

Behandeling Raad

De minister van Financiën stuurde op 12 oktober 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de Eurogroep van 5 en 6 oktober 2020. Daarin staat dat de onderhandelingen momenteel zijn vastgelopen omdat een aantal lidstaten alleen akkoord kan gaan met de wijzigingen in de richtlijn als er ook een minimumtarief voor de vennootschapsbelasting aan toe wordt gevoegd. Een andere groep lidstaten is op dit punt om principiële redenen tegen (bijlagePDF-document bij 21.501-07, CH).

De minister van Financiën stuurde op 15 april 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de Eurogroep van 7 en 9 april 2020. Daarin staat dat de onderhandelingen momenteel zijn vastgelopen omdat een aantal lidstaten alleen akkoord kan gaan met de wijzigingen in de richtlijn als er ook een minimumtarief voor de vennootschapsbelasting aan toe wordt gevoegd. Een andere groep lidstaten is op dit punt om principiële redenen tegen (bijlagePDF-document bij 21.501-07, BN).

De minister van Financiën stuurde op 27 januari 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de bijeenkomst van de Eurogroep en Ecofinraad op 20 en 21 januari 2020. Daarin staat dat de onderhandelingen momenteel zijn vastgelopen omdat een aantal lidstaten alleen akkoord kan gaan met de wijzigingen in de richtlijn als er ook een minimumtarief voor de vennootschapsbelasting aan toe wordt gevoegd. Een andere groep lidstaten is op dit punt om principiële redenen tegen (bijlagePDF-document bij 21.501-07, BC).

De minister van Financiën stuurde op 14 oktober 2019 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de bijeenkomst van de Eurogroep en Ecofinraad op 9 en 10 oktober 2019. Daarin staat dat de onderhandelingen met betrekking tot Wijziging interest- en royaltyrichtlijn momenteel zijn vastgelopen. Een aantal lidstaten wil een minimumtarief voor de vennootschapsbelasting en een andere groep lidstaten is om principiële redenen hier tegen (bijlage bij 21.501-07, AW).

Tijdens de Raad voor Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) van mei 2012 zou een politiek akkoord worden bereikt ten aanzien van dit voorstel.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen