E210018
Laatste revisie: 18-06-2024

E210018 - Voorstel voor een Besluit betreffende ondertekening en voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de OACPS



Op 11 juni 2021 publiceerde de Europese Commissie een voorstel betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de OACPS ('post-Cotonou verdrag').

Sinds 2000 vormt de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou het kader voor de betrekkingen tussen de EU en de 79 ACS-landen. De Overeenkomst werd herzien in 2005 en 2010 en liep eind februari 2020 af. De toepassing van de Overeenkomst van Cotonou werd sindsdien twee keer voorlopig verlengd.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

nationaal

Op 7 december 2021 besloten de commissies de beantwoording van de minister van Buitenlandse Zaken en de beantwoording van de Europese Commissie voor kennisgeving aan te nemen.

Europees

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli bereikten de lidstaten een akkoord over het Raadsbesluit tot ondertekening en (gedeeltelijke) voorlopige toepassing van het Post-Cotonou verdrag.


Kerngegevens

volledige titel

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en de leden van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (OACPS), anderzijds

document Europese Commissie

COM(2021)312PDF-document, d.d. 11 juni 2021

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Op 28 december 2023 is besluit 2023/2861 gepubliceerd in het Europees Publicatieblad. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de vaststelling ervan.


Behandeling Eerste Kamer

Op 7 december 2021 besloten de commissies de beantwoording van de minister van Buitenlandse Zaken en de beantwoording van de Europese Commissie voor kennisgeving aan te nemen.

Op 29 november 2021 stuurde de Europese Commissie een antwoord (EK, C) op de brief van 21 juli 2021.

Op 23 augustus 2021 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken een antwoord op de brief van 21 juli 2021 en werd het verslag schriftelijk overleg vastgesteld (EK, B).

Op 21 juli 2021 is de brief (EK, A) met vragen van de fractie-Nanninga verstuurd aan de Europese Commissie in het kader van de politieke dialoog.

Op 19 juli 2021 is de brief met een vraag van de fractie-Nanninga verstuurd aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Op 13 juli 2021 leverde de fractie-Nanninga inbreng voor schriftelijk overleg met de regering en de Europese Commissie.

Op 29 juni 2021 besloten de commissies het voorstel in behandeling te nemen en op 13 juli 2021 inbreng te leveren voor schriftelijk overleg.


Behandeling Tweede Kamer

De brief met vragen is op 8 juni 2021 naar de minister van Buitenlandse Zaken gestuurd. De minister stuurde op 11 juni 2021 een antwoord (21.501-04, 239).

De commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking besloot tijdens de procedurevergadering van 3 juni 2021 de kabinetsappreciatie over het voorstel te betrekken bij de inbreng voor schriftelijk overleg over de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van 14 juni 2021.

Op 2 juni 2021 is de kabinetsappreciatie (22.112, 3136) over het voorstel aan de Tweede Kamer verzonden.


Standpunt Nederlandse regering

Op 2 juni 2021 is de kabinetsappreciatie over het voorstel aan de Tweede Kamer verzonden (22.112, 3136). Het kabinet beoordeelt het onderhandelingsresultaat en de ontwerpovereenkomst positief. Het baseert zich daarbij op voor Nederland belangrijke thema's.

De nieuwe overeenkomst bevat zowel een overkoepelend verdrag over de relatie met de drie regio's (Afrika, Caraïben en Stille Oceaan), als drie regionale protocollen. Op deze manier is er volgens het kabinet meer aandacht voor de specifieke regio's. Dit was een wens van het kabinet.

In de overeenkomst staan volgens het kabinet belangrijke afspraken op het gebied van mensenrechten, democratie, rechtsstaat en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Het kabinet betreurt dat de ACS-onderhandelaars niet akkoord gingen met het letterlijk benoemen van seksuele gerichtheid en genderidentiteit in het non-discriminiatiebeginsel, maar is tevreden met de verwijzing naar "other status " in het desbetreffende artikel, waarmee het beginsel volgens het kabinet nog steeds geborgd is.

Volgens het kabinet biedt de partnerschapsovereenkomst de mogelijkheid om passende maatregelen te nemen bij niet-naleving van de beginselen uit het verdrag. Dit geldt volgens het kabinet ook als het gaat om migratie. Dit vindt het kabinet een belangrijke aanvulling op de migratiesamenwerking tussen de EU en de ACS-landen. Ook vindt het kabinet een verbeterde samenwerking op het gebied van terugkeer en overname van irreguliere migranten een cruciaal element van de overeenkomst.

Het nieuwe verdrag gaat in op versterkte samenwerking op het gebied van klimaat en duurzame ontwikkeling waarbij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) en het Klimaatakkoord van Parijs leidend zijn. Daarnaast richt het zich op versterken van de positie van gemarginaliseerde groepen, vrouwen en jongeren. De overeenkomst noemt handel als middel om de ACS-landen verder te integreren in waardenketens en om duurzame groei te bevorderen. De overeenkomst bevat volgens het kabinet uitgebreide afspraken over deze onderwerpen. Deze beoordeelt het kabinet als positief.

De nieuwe partnerschapsovereenkomst heeft volgens het kabinet een gemoderniseerde institutionele structuur, met een meer regionale benadering. De structuur is niet zodanig verlicht als het kabinet gewenst had. Wel is het tevreden met de meer regionale aanpak. De manier waarop derde landen partij kunnen worden en de betrokkenheid van Noord-Afrikaanse landen had wat het kabinet betreft explicieter gekund. Het kabinet vindt het wel positief dat de betrokkenheid van LGOs middels een observer status expliciet vermeld wordt. Tenslotte is het kabinet tevreden over de afspraak over de einddatum van het verdrag.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Op 11 juni 2021 publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie (EU) en de leden van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (OACPS) (COM(2021)312PDF-document; bijlage IPDF-document (tekst overeenkomst), bijlage IIPDF-document (verklaring)).

Sinds 2000 vormt de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou het kader voor de betrekkingen tussen de EU en de 79 ACS-landen. Het is gebaseerd op politieke dialoog en economische, handels- en ontwikkelingssamenwerking. De Overeenkomst werd herzien in 2005 en 2010 en liep eind februari 2020 af. Aangezien de partners echter meer tijd nodig hadden voor de onderhandelingen over de opvolger van de Partnerschapsovereenkomst, werd de toepassing van de Overeenkomst van Cotonou twee keer voorlopig verlengd.

Het algemene doel van de Overeenkomst is een ambitieus en versterkt politiek partnerschap tot stand te brengen, waarbij een nieuwe dynamiek wordt ingeluid en verder wordt gegaan dan de traditionele ontwikkelingssamenwerking. In het kader van de Overeenkomst krijgt elke regio bevoegdheden. Dit zal het voor de EU en de leden van de OACPS mogelijk maken grotere ambities op lokaal, nationaal, regionaal en internationaal niveau te verwezenlijken.

De nieuwe Overeenkomst heeft specifiek tot doel:

  • 1. 
    de mensenrechten, de democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur te bevorderen, te beschermen en te behartigen, met bijzondere aandacht voor gendergelijkheid;
  • 2. 
    vreedzame en veerkrachtige staten en samenlevingen op te bouwen en bestaande en opkomende bedreigingen voor vrede en veiligheid aan te pakken;
  • 3. 
    menselijke en sociale ontwikkeling te bevorderen, en met name armoede uit te bannen en ongelijkheden aan te pakken, door ervoor te zorgen dat iedereen een waardig leven kan leiden en niemand aan zijn lot wordt overgelaten, met bijzondere aandacht voor vrouwen en meisjes;
  • 4. 
    investeringen te mobiliseren, de handel te ondersteunen en de ontwikkeling van de particuliere sector te bevorderen, met het oog op duurzame en inclusieve groei en fatsoenlijke banen voor iedereen;
  • 5. 
    de klimaatverandering te bestrijden, het milieu te beschermen en te zorgen voor een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, en
  • 6. 
    een brede en evenwichtige aanpak van migratie in de praktijk te brengen, om de vruchten te plukken van veilige, ordelijke en reguliere migratie en mobiliteit, irreguliere migratie te beteugelen en tegelijkertijd de onderliggende oorzaken ervan aan te pakken, met volledige inachtneming van het internationaal recht en in overeenstemming met de respectieve bevoegdheden van de Partijen.

Behandeling Raad

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli bereikten de lidstaten een akkoord over het Raadsbesluit tot ondertekening en (gedeeltelijke) voorlopige toepassing van het Post-Cotonou verdrag.

Op 17 mei 2023 gaf de minister van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking aan dat er nog geen unaniem besluit genomen is over de ondertekening van het verdrag (21 501-04, 260). Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft gepleit voor een snelle ondertekening.

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 8 en 9 maart 2023 werd stilgestaan bij het proces rondom post-Cotonou (21.501-04, 257). Zonder consensus onder de lidstaten vervalt op 30 juni 2023 de partnerschapsovereenkomst. Er was brede steun voor de oproep van Portugal om de overeenkomst snel goed te keuren.

Op 15 december 2021 informeerde de minister van Buitenlandse Zaken de Kamer per brief (21.501-02, DO) over de vorderingen van de onderhandelingen over de partnerschapsovereenkomst. De minister laat weten dat de Europese Commissie onlangs een concept-Raadsbesluit met de lidstaten heeft gedeeld. Volgens dit Raadsbesluit wordt het verdrag een gemengd akkoord, waarmee de nationale parlementen van de EU-lidstaten moeten instemmen. Daarnaast bevat het Raadsbesluit een lijst met artikelen die zullen worden uitgezonderd van voorlopige toepassing. De lidstaten moeten nog met dit Besluit instemmen.

De hoofdonderhandelaars bereikten op 3 december 2020 een politiek akkoord over een nieuwe partnerschapsovereenkomst. Op 15 april 2021 werd de tekstPDF-document door de onderhandelaars geparafeerd. Op 11 juni 2021 publiceerde de Europese Commissie het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de nieuwe partnerschapsovereenkomst.

In juni 2018 kwamen de Europese Commissie en de Raad een EU-onderhandelingsmandaat overeen. De onderhandelingen tussen de EU en de ACS-landen gingen van start in september 2018.

De Europese Commissie deed op 12 december 2017 een aanbeveling aan de Raad voor de vaststelling van een Raadsbesluit (COM(2017)763PDF-document), waarbij de Europese Commissie werd gemachtigd om namens de EU te onderhandelen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de ACS-landen na 2020.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

De commissie Ontwikkelingssamenwerking (DEVE) van het Europees Parlement behandelt het voorstel. De commissie Internationale handel (INTA) is aangesteld als adviescommissie.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen