Ruim 300 studenten uit Nederland en Vlaanderen en 100 vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties kwamen vrijdag 9 maart jl. op uitnodiging van de Eerste Kamer der Staten-Generaal in de Ridderzaal bijeen om met Kamerleden te debatteren over de toekomst van Europa. Het was volgens de Eerste Kamer de hoogste tijd de oorverdovende stilte over de toekomst van de Europese samenwerking te doorbreken.
Dit vond 90% van de aanwezigen: Nederlandse parlementariërs moeten méér debatteren over Europa, zo bleek uit de stemming over één van de stellingen. De Viering van Vijftig Jaar Verdragen van Rome vormde daartoe een uitstekende eerste aanzet.Uit het debat bleek dat de studenten een duidelijke visie hebben over de toekomst van Europa en dat zij eveneens een uitgesproken mening hebben over de positie die Nederland zou moeten innemen. Herhaaldelijk werd uitgesproken dat Nederland weer in de Europese kopgroep moet plaatsnemen. Nederland moet leiderschap tonen en opnieuw de richting van de Europese samenwerking gaan meebepalen. Een Vlaamse debater vergeleek de opstelling van ons land met het Nederlandse "penalty-syndroom": Nederland is al net zo bang om zijn stem te verheffen in Europa, als het dat is voor het nemen van een penalty.
Opvallend is de stellingname van de studenten over enkele hete hangijzers. Zo vond 80% van de aanwezigen dat Turkije - indien het aan alle voorwaarden voldoet - lid zou moeten worden van de Europese Unie. Ook was een ruime meerderheid (64,1%) vóór de invoering van een Europese belasting. De euro kon onder de aanwezigen eveneens op grote steun rekenen. Slechts 12,5% meende dat de euro niet goed is voor de Europese burger.
Zie verder de speciale themapagina over de conferentie.
Deel dit item: