De Eerste Kamer heeft in een debat met de ministers Verhagen van Buitenlandse Zaken en Van Middelkoop van Defensie afgelopen maandag en dinsdag de regeringsopvatting verhelderd over het volkenrechterlijk mandaat bij uitzending van militairen. Na het debat met de regering dit voorjaar naar aanleiding van de regeringsverklaring, had de senaat zich voorgenomen hierover te discussiëren met beide bewindspersonen. Een aantal fracties had vooraf vragen gesteld en de beantwoording van de regering (zie 30.800 V) vormde de basis voor het debat. Tegelijkertijd verscheen er een regeringsnotitie over dit onderwerp (TK 29.521, nr. 41) die ook in het debat aan de orde kwam. CDA-senator Russell constateerde in de tweede termijn dat er een redelijke consensus bestaat in de senaat over het mandaat bij toekomstige uitzendingen.
Onderzoek
Mede door een petitie die vorige week werd aangeboden aan de voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, De Graaf, werd door buitenstaanders de druk op senatoren opgevoerd om een parlementaire enquête te starten naar de steun en betrokkenheid van Nederland aan de oorlog in Irak. Hoewel die steun als casus wel aan de orde kwam in het debat, voelt een ruime meerderheid van de Eerste Kamer op dit moment niet voor een parlementaire enquête. PvdA-senator De Vries zei hierover: Een enquête hoor je grondig voor te bereiden. Wij zien niet op tegen een besluit hierover, maar je kunt niet zomaar zeggen 'ik wil een onderzoek'. Je moet eerst duidelijkheid hebben over wat je precies te weten wilt komen. Formuleer de vragen die je beantwoord wilt zien en kijk of je daar overeenstemming over kunt bereiken in de senaat. Wellicht wil de regering die vragen wel beantwoorden zonder enquête. SP-senator Vliegenthart had even daarvoor aangekondigd na de zomer een separaat debat hierover te willen voeren. CDA-woordvoerder Russell begreep niets van dat voornemen: Het debat van vandaag laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Wat wilt u nog meer weten om nu al een enquête te vragen? Dit is toch het moment? De SP wil echter de tijd nemen om een dergelijk debat degelijk voor te bereiden en bleef bij haar standpunt. Zij kreeg daarbij steun van de fracties van GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren.
Expliciet
Op een vraag van mevrouw Böhler (GroenLinks) antwoordde Verhagen dat ook hij de voorkeur geeft aan een expliciete vermelding in VN-resoluties van de mogelijkheid van militair ingrijpen. Als dat er niet in staat mag dat geen vrijbrief zijn om dat te doen, aldus de CDA-minister. Maar, zo nuanceerde hij zijn standpunt hierover: soms formuleert de Veiligheidsraad bewust een resolutie vaag en moeten lidstaten zelf de betekenis ervan interpreteren en dat kan leiden tot een politieke beslissing om tot militair ingrijpen over te gaan. De resolutie biedt dan impliciet de rechtvaardiging daarvoor. Verhagen benadrukte verder dat hoewel politieke steun aan militair ingrijpen iets anders is dan de feitelijke deelname daaraan, de rechtmatige grondslag daarvoor hetzelfde kan zijn. De regering moet kunnen besluiten tot politieke steun zonder daadwerkelijk militairen uit te zenden, als andere landen daarvoor bijvoorbeeld beter zijn toegerust, aldus de minister.
Deel dit item: