Ter Horst: "SP handelde niet in strijd met Grondwet"



Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft tijdens een interpellatiedebat op dinsdag 26 februari volledige duidelijkheid geschept over de vraag of de SP (en andere partijen) nu wel of niet strijdig met de Grondwet heeft gehandeld door de leden van Provinciale Staten voorafgaand aan de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer, op 29 mei 2007, te adviseren om de lijstvolgorde die de partij heeft opgesteld te respecteren. Een brief van de minister aan een SP-statenlid uit Gelderland en de berichtgeving hierover in diverse media (zie de interpellatievragenPDF-document) was voor de SP drie weken geleden aanleiding een interpellatiedebat aan te vragen. Senator Kox meende dat de minister de suggestie had gewekt dat de SP ongrondwettelijk zou hebben gehandeld. Met een volmondig 'ja' in reactie op de vraag van senator Kox of de minister drie stellingen van hem wilde onderschrijven, haalde Ter Horst meteen de angel uit het debat.

Stellingen

Kox stelde dat volksvertegenwoordigers in Nederland stemmen zonder last, als gevolg van de artikelen 67 en 129 Grondwet; dat het politieke partijen volstrekt vrij staat om, binnen de regels van het verenigingsrecht, afspraken te maken met hun politieke vertegenwoordigers over hun politieke optreden; en dat tot die vrijheid zeker hoort het recht van de democratische partijorganen om met hun statenleden afspraken te maken over hun stemgedrag bij de verkiezingen van de Eerste Kamer. Ter Horst zei in haar toelichting dat de tweede en derde stelling een zaak is van partijen en haar vertegenwoordigers: Daar bemoei ik mij niet mee. Ik heb alleen geschreven dat het verenigingsrecht dit toestaat. Het is aan de rechter om eventueel een uitspraak te doen, wanneer deze afspraken worden betwist. Fractievoorzitter Holdijk (SGP) voegde daar in zijn bijdrage aan toe dat afspraken die partijen maken met hun vertegenwoordigers niet zonder meer juridisch afdwingbaar zijn. Senator Yildirim, fractievoorzitter van de Fractie-Yildirim, vroeg Ter Horst om op basis van de Grondwet actiever op te treden tegen verenigingen die in hun statuten artikelen opnemen die haaks staan op de democratische wetgeving.

Website

Ter Horst antwoordde in eerste termijn dat zij nog steeds achter de inhoud van die brief staat, omdat daarin nergens staat beschreven dat de SP, of andere partijen, ongrondwettelijk zouden hebben gehandeld. De media hebben die brief wellicht anders geïnterpreteerd, maar dat is niet mijn verantwoordelijkheid, aldus de minister. Kox confronteerde vervolgens de minister met de berichtgeving op de internetsite van haar ministerie, waarop dat wel met zoveel woorden stond. Ter Horst betreurde dat dat was gebeurd, maar het bewuste bericht was inmiddels van de site gehaald, volgens haar.

Bron

De discussie die plaatsvond tussen senator Kox en de minister gaf fractievoorzitter Noten van de PvdA aanleiding Kox te vragen waarop hij nu zijn interpellatieverzoek had gebaseerd; de brief of de berichtgeving daarover? Noten kreeg bijval van de fractievoorzitters Werner (CDA), Schouw (D66) en Thissen (GroenLinks). Hebt u andere mensen in uw omgeving die brief ook laten lezen en hebben zij vervolgens niet tegen u gezegd: dit is een canard!, zo hield Schouw Kox voor. Kox vond de brief echter multi-interpretabel, want ook de media hebben het blijkbaar zo geïnterpreteerd als ik. Thissen vond dat Kox dan terug had moeten grijpen op de bron, zijnde de brief van de minister, en haar rechtstreeks had moeten vragen wat zij nu echt gezegd heeft. Het staat gewoon op de website van haar ministerie, dát is de bron, zo meende Kox. CDA-senator Werner vond dat de door Kox gewenste opheldering ook wel zonder interpellatiedebat had gekund.

Notitie

Ook fractievoorzitter Rosenthal van de VVD zei geen behoefte te hebben aan dit soort interpellaties. Rosenthal hoopt vooral dat het kabinet in zijn notitie over de verkiezingen van de Eerste Kamer met voorstellen komt over de regenteske staaltjes van rekenarij met lijstverbindingen, die zijn fractie een doorn in het oog zijn. Minister-president Balkenende zegde de notitie toe tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in het najaar van 2007. In antwoord op een vraag van Kox hierover zei de minister dat deze notitie binnenkort naar de Kamer wordt gestuurd.

Extra punten

De minister beschouwde de extra punten die de senatoren aanvoerden voor de notitie als een winstpunt voor dit debat. Zo vroeg Kox (en Noten) of de notitie ook ingaat op de kiesdrempel bij voorkeursstemmen. Fractievoorzitter Schuurman (CU) deelde die wens van Kox. Hij schetste de mogelijkheid waarbij statenleden op andere partijen stemmen dan hun eigen. Wat betekent dat voor de verhoudingen in de senaat wanneer de verhouding tussen coalitie- en oppositiepartijen 38 zetels versus 37 is?, zo stelde Schuurman zijn retorische vraag. Senator Noten wilde verder dat er in de notitie aandacht wordt besteed aan het kiesgeheim, dat in de praktijk bij de Eerste Kamerverkiezingen niet blijkt te werken. Ook de vraag of de leden van de Eerste Kamer niet direct gekozen moeten worden, op verzoek van fractievoorzitter Koffeman van de Partij voor de Dieren, zal de minister doorgeven aan staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die de notitie opstelt. D66'er Schouw was nieuwsgierig naar de opvatting van de PvdA op dit punt. Het denken hierover in mijn fractie staat vrij en ook het Kabinet heeft de ruimte om hierop in te gaan in zijn notitie, antwoordde Noten. Onze voorstellen, zoals ik die ook heb gedaan tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, zijn echter te regelen zonder wijziging van de Grondwet. Wat u wilt vraagt meer tijd en het zal - zo is de politieke realiteit nu eenmaal - ook leiden tot een ander debat, aldus Noten.


Deel dit item: