Steun in Eerste Kamer voor woonlandbeginsel



De Eerste Kamer lijkt akkoord te gaan met invoering van het woonlandbeginsel in de sociale zekerheid. Dit is dinsdag 20 maart gebleken tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van de regering, dat door minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werd verdedigd. De minister wees erop dat het wetsvoorstel (32.878) voortvloeit uit een door de Tweede Kamer in 2009 aangenomen motie Van der Vlies. Het wetsvoorstel heeft in november 2011 in de Tweede Kamer brede steun gekregen. Ook PvdA, D66 en GroenLinks stemden in die Kamer voor. Op verzoek van de fractie van GroenLinks wordt de stemming over het voorstel in de Eerste Kamer gehouden op dinsdag 27 maart.

Van de regeringsgezinde fracties nam alleen de CDA-fractie deel aan het debat in de Eerste Kamer. Senator Terpstra (CDA) zei dat de vraag of het woonlandbeginsel mag worden toegepast voor mensen met een uitkering in landen buiten de Europese Unie een politiek vraag is, al gaat zijn fractie de juridische implicaties niet uit de weg. De politieke vraag beantwoordt de CDA-fractie met 'ja'. Senator Terpstra wees voorts naar de Raad van State die niet heeft gewezen op strijdigheid met het EU-recht. EU-landen als Oostenrijk en Zweden kennen in het geheel geen export van uitkeringen. Van de wel exporterende landen passen vier landen het woonlandprincipe reeds toe, namelijk Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg.

"Een probleem zou kunnen zijn dat deze landen vanaf het begin met het woonland principe hebben gewerkt, terwijl wij dit nu pas willen invoeren", betoogde de CDA-senator.

Het woonland principe houdt in dat bij de bepaling van de hoogte van de uitkering rekening wordt gehouden met de kosten van levensonderhoud in de landen (buiten de EU) waar de uitkering wordt genoten.

Namens de fracties van GroenLinks, PvdA en D66  betoogde senator Strik (GL) dat invoering van het woonlandbeginsel in strijd lijkt met Europees recht. Senator Strik verwees naar een door de senaat gevraagd advies van prof. Pennings die tot de conclusie is gekomen dat het wetsvoorstel voor sommige personen en uitkeringen zeker en in andere gevallen zeer waarschijnlijk op internationale normen zal stuiten, o.a. vanwege ongelijke behandeling van uitkeringsgerechtigden. Minister Kamp bestreed deze visie. Hij is niet bang dat het Europees Hof van Justitie negatief zal beslissen al is dit wel gebeurd bij de export van de toeslagen naar Turkije. "Staan we nu aan de vooravond van een reprise?", vroeg senator Strik.

De senatoren Elzinga (SP) en Ester (ChristenUnie)  die beiden zeiden geen principiële bezwaren tegen het voorstel te hebben, sneden wel een ander bezwaar aan. Het wetsvoorstel zou ook onverkort van toepassing zijn op Aruba, Curacao, St. Maarten en de BES-eilanden. Senator Elzinga noemde het schrijnende dat het woonland beginsel wel zou gaan gelden binnen het Koninkrijk der Nederlanden, terwijl het binnen de EU niet mag worden toegepast.

CU-senator Ester wees erop dat de BES-eilanden openbare lichamen zijn "bijzondere gemeenten" en dus geen 'land'. De CU-senator vroeg de minister daarom om de legitimering te vereenvoudigen door een alternatieve route te kiezen. Het CBS zou volgens de CU-senator de koopkrachtverschillen tussen Nederland en de BES-eilanden kunnen meten. Minister Kamp zei dat dit aspect kan worden meegenomen bij de evaluatie van de gevolgen van de staatkundige veranderingen op de Nederlandse Antillen.

Namens de fracties van OSF en 50PLUS zei senator De Lange dat deze fracties geen principiële tegenstanders zijn van het woonlandbeginsel, maar wel beducht zijn voor de fraudegevoeligheid en de uitvoeringskosten. Senator De Lange haalden een uitspraak aan de schrijver Willem Elschot: "Want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren".



Deel dit item: