Debat over tweetal herzieningen Grondwet



De Eerste Kamer heeft in een plenair debat met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesproken over twee mogelijke herzieningen van de Grondwet. Het debat ging onder meer over het al dan niet opnemen van een expliciete formulering in de Grondwet dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Minister Plasterk zegde in het debat toe dat hij een motie hierover alsnog zal uitvoeren.

Vervolg op eerder debat

Het debat volgde op een plenair debat van 7 februari 2012 over het advies van de Staatscommissie Grondwet en de kabinetsreactie daarop. De Eerste Kamer nam toen twee moties aan. De eerste is de motie-Engels (D66) c.s. die de regering verzoekt een voorstel te ontwikkelen voor de formulering van een algemene bepaling in de Grondwet, waarin wordt uitgedrukt dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Deze motie werd gesteund door de fracties van de PVV, PvdA, ChristenUnie, SP, GroenLinks, D66, PvdD, 50PLUS en OSF. De tweede is de met algemene stemmen aanvaarde motie-Lokin-Sassen (CDA) c.s., die de regering verzoekt een algemene bepaling over het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter op te nemen in de Grondwet.

In een brief van 6 juni 2013 gaf minister Plasterk aan dat hij ter uitvoering van de motie-Lokin-Sassen een Grondwetswijziging zal voorbereiden, maar dat hij de motie-Engels niet zal uitvoeren. Volgens Plasterk is het weliswaar onbetwist dat Nederland een democratische rechtsstaat is en behoort te zijn, maar is er geen dringende noodzaak om dit op te nemen in de Grondwet. Plasterk gaf aan dat er aan beide criteria - door hem omschreven als "constitutionele rijpheid en dringende noodzaak "- moet zijn voldaan voordat het kabinet een voorstel tot wijziging van de Grondwet voorbereidt.

Motie-Engels

In het debat werd met name ingegaan op het niet uitvoeren van de motie-Engels. Senator Lokin-Sassen (CDA) stelde dat zij verwacht dat het opnemen van een algemene bepaling dat Nederland een democratische rechtsstaat is, niets zal toevoegen aan de rechten van burgers of de plichten van de staat. Wel zal dit volgens de senator leiden tot interpretatieproblemen.

Senator Engels (D66) betoogde, mede namens de fracties van de SP, GroenLinks, ChristenUnie, 50PLUS en OSF, dat het voor de legitimatie van staat en constitutie in een moderne samenleving van groot belang is het staatsgezag op een herkenbare en zichtbare manier in de Grondwet te verwoorden. Engels: "Dat in de Grondwet van een moderne democratische staat elke verwijzing naar de fundering daarvan ontbreekt is in mijn ogen een ernstige lacune in het constitutionele recht." De senator vroeg de minister om zijn opvatting te heroverwegen. 

Senator De Vries (PvdA) stelde dat van een verwijzing naar de democratische rechtsstaat een indicatief en normatief signaal uit gaat en dat er dus wel degelijk een noodzaak voor te vinden is. Senator De Vries vroeg (evenals senator Engels) de minister waarom van het opnemen hiervan een negatief effect zou kunnen uitgaan.

Heroverweging van de minister

Direct bij de aanvang van zijn antwoord in eerste termijn gaf Minister Plasterk aan dat hij had besloten de motie-Engels alsnog uit te voeren. De minister zal op korte termijn per brief de uitvoering van beide moties toelichten. De internetconsultatie over de Grondwetswijziging zal naar verwachting kunnen worden gestart in het voorjaar van 2014.

Senatoren De Boer (GroenLinks), Vliegenthart (SP), Kuiper (ChristenUnie), De Vries (PvdA) en Engels (D66) gaven aan dat zij verheugd zijn dat de minister zijn opvatting over de motie heeft heroverwogen.

Zie ook:


Deel dit item: