Wetsvoorstel verruiming aansprakelijkheid ouders van minderjarigen aangehouden



De Eerste Kamer heeft op 24 september 2013 na een plenair debat de behandeling van een wetsvoorstel voor de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders van minderjarigen aangehouden. In het debat voerde namens de initiatiefnemers Tweede Kamerlid Oskam (CDA) het woord; namens de regering staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. Het wetsvoorstel wil ouders en voogden risicoaansprakelijk maken voor fouten van minderjarige kinderen vanaf 14 jaar. De schadevergoeding die de ouders aan de benadeelde betalen, kunnen zij vervolgens verhalen op hun kind dat de schade heeft veroorzaakt.

Onder de huidige wetgeving bestaat deze risicoaansprakelijkheid van ouders/voogden alleen voor minderjarigen tot 14 jaar. Vanaf die leeftijd zijn ouders - naast het kind -medeaansprakelijk, tenzij zij kunnen aantonen dat hen geen verwijt treft. Bij de schadeveroorzakende minderjarige is echter vaak onvoldoende vermogen beschikbaar om de schade van de benadeelde te vergoeden. Worden ouders ook aansprakelijk voor de fouten van hun oudere kinderen, dan heeft de benadeelde meer kans zijn schade vergoed te krijgen.

In het debat in de Eerste Kamer maakten een aantal woordvoerders bezwaar tegen het feit dat de 'vrijpleitmogelijkheid' van ouders in het initiatiefwetsvoorstel geheel komt te vervallen. Ook sprak de Eerste Kamer over de verzekerbaarheid van de algehele risicoaansprakelijkheid van ouders van minderjarigen.

Initiatiefnemer Oskam gaf aan het eind van zijn beantwoording aan dat hij zich naar aanleiding van de in de Eerste Kamer geuite bezwaren zal herbezinnen op het wetsvoorstel. Hij zal de Kamer in een brief informeren over de uitkomst hiervan. De Eerste Kamer besloot in afwachting van deze brief de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden.

Risicoaansprakelijkheid van ouders

Senator Franken (CDA) merkte op dat een algehele risicoaansprakelijkheid voor ouders in het verleden onaanvaardbaar werd geacht. Ouders konden niet geacht worden een kind van deze leeftijd onder permanent intensief toezicht te houden en het risico dat een 14/15 jarige een vermogens- of geweldsdelict pleegt wel verzekerbaar moest blijven. Dit eerste punt geldt volgens de senator nog steeds, maar voor de verzekerbaarheid verwacht hij geen grote belemmeringen. Senator Franken vroeg of er ten aanzien van de aansprakelijkheid van ouders onderling bij groepscriminaliteit ongelijkheid zal ontstaan in de bijdragen aan de schadevergoeding. Initiatiefnemer Oskam antwoordde ten aanzien van dit laatste punt dat hij hier geen problemen verwacht.

Senator Beuving (PvdA) uitte bezwaar tegen het feit dat de vrijpleitmogelijkheid van ouders geheel komt te vervallen, ook als hen niets te verwijten valt. Verder gaf Beuving aan dat het mogelijk is dat verzekeraars niet langer de schade dekken die opzettelijk is veroorzaakt is door kinderen. Beuving is sterk voorstander van een - aangescherpte - vrijpleitmogelijkheid voor ouders. Bovendien merkte de senator op dat het uiteindelijk aankomt op de verzekerbaarheid. Senator Beuving vroeg of ouders die wel verwijtbaar hebben gehandeld niet méér zouden moeten bijdragen dan ouders die niets te verwijten valt. Ook stelde zij dat verzekeraars nooit schade zullen dekken die een 17-jarige opzettelijk heeft veroorzaakt.

Initiatiefnemer Oskam gaf aan dat hij niets in ziet in een aangescherpte vrijpleitmogelijkheid, aangezien dit altijd een subjectief oordeel over de betrokkenheid van de ouders met zich brengt. Bovendien zijn er dan nog steeds gevallen waarbij de benadeelde met de schade blijft zitten.

Ook senator Duthler (VVD) haalde aan dat de risicoaansprakelijkheid van ouders wellicht niet verzekerbaar is, waardoor de benadeelde alsnog met de schade blijft zitten. De senator vroeg hoe de indiener denkt over een waarborgfonds dat benadeelden compenseert wanneer het daders en/of ouders aan financiële middelen ontbreekt.

Staatssecretaris Teeven merkte op dat de regering voor letselschade door middel van het Schadefonds Geweldsmisdrijven een speciale verantwoordelijkheid neemt. Dit geldt echter niet voor schade aan goederen, want daar kunnen particulieren zich voor verzekeren. Teeven stelde dat de regering het doel van het wetsvoorstel - ervoor zorgen dat benadeelden voor hun schade worden gecompenseerd - nadrukkelijk onderschrijft.

Senator Scholten (D66) merkte op dat er geen concrete cijfers zijn over de schade die minderjarigen veroorzaken. Zij stelde verder dat het wetsvoorstel direct effect heeft op de financiële situatie van ouders en dat het de vraag is of verzekeraars de verruimde risicoaansprakelijkheid gaan dekken. Bij dit laatste punt stelde Scholten dat een eventuele wijziging van de polisvoorwaarden kan leiden tot opzegging van de verzekering.

Senator De Boer (GroenLinks) gaf aan dat zij onvoldoende rechtvaardiging ziet om ouders aan wie geen enkel verwijt kan worden gemaakt, risicoaansprakelijk te maken. Ook zij vroeg naar de implicaties van een eventuele niet-verzekerbare aansprakelijkheid van ouders. De Boer: “Het is niet ondenkbaar dat gezinnen ten gevolge van een letselschadeclaim hun huis zullen moeten verkopen.” Zowel senator De Boer als senator Quik-Schuijt (SP) vroegen hoeveel schade er jaarlijks door minderjarigen wordt berokkend.

Volgens de initiatiefnemer valt het wetsvoorstel onder de huidige dekking van de Aansprakelijkheid Verzekering Particulieren. Het is volgens Oskam niet met zekerheid te zeggen of verzekeraars dit in de toekomst gaan uitsluiten of dat zij hun premie gaan verhogen. Volgens de initiatiefnemer is het weliswaar 'zuur' voor ouders dat zij ook de schade moeten vergoeden als hen niets te verwijten valt. Maar het is nóg zuurder dat een slachtoffer de schade niet vergoed krijgt omdat een minderjarige de schadevergoeding niet op kan brengen. Verder merkte de initiatiefnemer op dat ouders onder het wetsvoorstel ook aansprakelijk worden voor onopzettelijk toegebrachte schade.

De vernieler betaalt

Senator Holdijk(SGP) achtte de doelstelling van het voorstel sympathiek. Holdijk: “Wie zou niet het motto ‘de vernieler betaalt’ omarmen?” Senator Holdijk gaf echter aan terughoudend te zijn bij het opleggen van risicoaansprakelijkheid voor ouders, aangezien dit er in de praktijk toe leidt dat niet 'de vernieler’ maar de ouders betalen. Het is dan de vraag of dit een preventieve werking heeft voor de minderjarige. Bovendien is het volledig schrappen van de vrijpleitmogelijkheid volgens Holdijk te ongenuanceerd.

Senator Reynaers (PVV) onderstreepte het belang van de benadeelde om ook daadwerkelijk de schade vergoed te krijgen en achtte het rechtvaardig dat ouders aansprakelijk kunnen worden gesteld, naast de minderjarige van 14 jaar of ouder. Reynaers stelde dat het goed is om de keuze voor het al dan niet verhalen van de schade op het kind, aan ouders te laten.

Senator Quik-Schuijt (SP) gaf aan dat zij begrip heeft voor het doel van het wetsvoorstel maar dat zij meer waarde hecht aan preventief beleid. Quik-Schuijt vroeg hoe rechtvaardig het is dat er een risicoaansprakelijkheid wordt opgelegd aan ouders terwijl zij vaak niet in staat zijn om controle uit te oefenen op hun kinderen. Volgens de senator stelt het wetsvoorstel de verhouding tussen ouders en kinderen op scherp.

Initiatiefnemer Oskam stelde dat ook als de ouders aansprakelijk worden gesteld, er een indirecte preventieve werking is voor jongeren. Dit is echter geen doel op zich. Het gaat om de principiële vraag: “laten we de benadeelde zitten met de schade of laten we dit door de ouders vergoeden?” Staatssecretaris Teeven gaf aan dat de regering het wetsvoorstel ziet het als goede aanvulling op het adolescentenstrafrecht, mede vanwege de preventieve werking die er van uit gaat.


Deel dit item: