De Eerste Kamer heeft dinsdag 8 juli 2014 na een debat met staatssecretaris Van Rijn (VWS) en minister Plasterk (BZK) de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aangenomen. 37 senatoren stemden voor, 36 senatoren stemden tegen.
Het wetsvoorstel vervangt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en maakt gemeenten verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. De ondersteuning moet erop gericht zijn dat mensen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven. Voor mensen met psychische of psychosociale problemen of voor mensen die, al dan niet in verband met risico's voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, de thuissituatie hebben verlaten, voorzien gemeenten in de behoefte aan beschermd wonen en opvang.
Tijdens het plenaire debat, dat aanving op maandagavond 7 juli, werden door diverse woordvoerders zorgen geuit over de snelheid en omvang van de transitie en de (beperkte) financiële middelen voor gemeenten.
Senator Flierman (CDA) diende een motie in die de regering verzoekt voor 1 oktober 2014 afdoende waarborgen te creëren die moeten bijdragen aan het gegarandeerd continueren van de onafhankelijke cliëntondersteuning in alle gemeenten. Staatssecretaris Van Rijn (VWS) gaf aan dat hij de motie ziet als ondersteuning van zijn beleid. Deze motie werd aanvaard en kreeg steun van 72 leden. Eén lid stemde tegen.
Senator Barth (PvdA) diende een motie in die de regering verzoekt om bij het objectieve verdeelmodel voor de verdeling van het budget Wmo 2015 vanaf 2016 rekening te houden met sociaaleconomische, demografische en gezondheidsverschillen tussen de gemeenten. Staatssecretaris Van Rijn (VWS) gaf aan dat hij deze motie heel verstandig acht en als ondersteuning van zijn beleid ziet. Deze motie werd aanvaard en kreeg steun van 62 leden. 11 leden stemden tegen.
Senator Slagter-Roukema (SP) diende een motie in die de regering verzoekt de transitie van de Wmo naar gemeenten vooralsnog niet te koppelen aan een taakstellende bezuiniging en een definitieve beslissing over de omvang van de bezuiniging uit te stellen tot twee jaar na uitvoering van de transitie. Staatssecretaris Van Rijn (VWS) ontraadde deze motie. Deze motie werd verworpen en kreeg steun van 25 leden. 48 leden stemden tegen.
Senator Slagter-Roukema (SP) diende een tweede motie in die de regering verzoekt de invoering van de Wmo 205 uit te stellen tot 1 januari 2016 zodat de gemeenten in staat zijn aan alle hen door de wet opgelegde verplichtingen te voldoen. Staatssecretaris Van Rijn (VWS) gaf aan dat er reeds veel aanvullende maatregelen zijn genomen om de transitie geleidelijker te maken en ontraadde de motie. Deze motie werd verworpen en kreeg steun van 32 leden. 41 leden stemden tegen.
Randvoorwaarden
Senator Flierman (CDA) stelde in het debat dat de voorgestelde hervorming niet uitvoerbaar is omdat veel randvoorwaarden nog niet geregeld zijn. Zo is de onafhankelijkheid van de cliëntenondersteuner niet geborgd en kan er discussie ontstaan tussen gemeenten, zorgverzekeraars en het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) over wie verantwoordelijk is voor het oppakken van de hulpvraag van de burger. De senator acht het onlogisch dat er sterk wordt bezuinigd op huishoudelijke hulp, terwijl het de bedoeling is dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Flierman betoogde verder dat gemeenten onvoldoende financiële ruimte hebben om goede beleidsafwegingen te maken. Zij moeten volgens Flierman in staat worden gesteld om zelf belasting te innen. Ook moet de grote onzekerheid onder zorgaanbieders over contracten worden weggenomen en moeten gemeenten en uitvoerders duidelijkheid krijgen over hun bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Senator Frijters-Klijnen (PVV) plaatste vraagtekens bij de omvang en snelheid van de transitie in het waardevolle Wmo-stelsel. Volgens Frijters moet er met name worden bezuinigd in overhead -kosten, megasalarissen en door het "slimmer maken van de systemen". De senator merkte op dat er grote verschillen kunnen ontstaan bij gemeenten en vroeg hoe bijvoorbeeld het begrip 'passende bijdrage' bij maatwerkvoorziening moet worden ingevuld. Frijters maakte bezwaar tegen het overhevelen van grote hoeveelheden privacygevoelige informatie naar gemeenten. Tot slot vroeg zij hoe het kabinet het groeiende probleem van psychisch en lichamelijk mishandeling van ouderen gaat aanpakken.
Goed en breed aanbod van zorg
Senator Scholten (D66) stelde dat de budgettaire belangen in reële verhouding moeten staan tot een goed en breed aanbod van zorg. De senator vroeg in hoeverre de gemeente eisen gaat stellen aan de familie van de cliënt en waar de verantwoordelijkheden liggen bij de toekenning van lijfsgebonden persoonlijke verzorging. Ook vroeg Scholten hoe de deskundigheid en de positie van de mantelzorger worden geborgd. Daarnaast stelde de senator dat gemeenten veel zaken regionaal afspreken waardoor het toch weer verder van de burger komt te staan. Volgens Scholten leeft er onder belangenbehartigers in de zorg veel onzekerheid en angst over baanverlies en het wegvallen van zorg voor mensen met een handicap. Ook zijn de privacy-systemen mogelijk onvoldoende uitgewerkt.
Solide, humanitaire samenleving
Senator Thissen (GroenLinks) stelde dat een solide, humanitaire samenleving omziet naar wie kwetsbaar is, met een overheid die grond biedt onder de voeten voor iedereen die naar vermogen mee wil doen. Om dit ideaalbeeld te bereiken moeten burgers en gemeenten voldoende worden ondersteund. Het wetsvoorstel voorziet hier volgens de senator niet in. Volgens Thissen is er ontinstitutionalisering en burgerkracht nodig om het systeem fundamenteel te veranderen. De senator pleitte ervoor dat burgers, professionals en gemeenten meer tijd en financiële ruimte krijgen om de transitie door te maken.
Evenwichtige verdeling van lasten
Ook senator De Lange (OSF) stelde dat het wetsvoorstel met name is gedreven door bezuiniging. De senator stelde dat er meer bespaard moet worden op excessen zoals het beloningsbeleid bij staatsbank ABN Amro en niet op regelingen die kwetsbare burgers ondersteunen. Volgens De Lange zijn de problemen bij decentralisatie sterk vergelijkbaar met problemen bij privatiseringen, waar een onderzoekscommissie van de Eerste Kamer in 2012 aanbevelingen voor heeft gedaan. Het wetsvoorstel draagt volgens de senator niet aan een evenwichtige verdeling van lasten en is ondoordacht, overhaast en onuitvoerbaar.
Dienstbare samenleving
Volgens senator Kuiper (ChristenUnie) zet de Wmo 2015 niet alleen in op een participatiesamenleving, maar ook op een dienstbare samenleving. Het moet normaler worden dat mensen elkaar helpen en ondersteunen bij alledaagse problemen. Kuiper betoogde dat gemeenten hard moeten werken om voor 1 januari klaar te zijn en haalde daartoe de door MEE Nederland (Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking) gesignaleerde problematiek aan. De senator vroeg naar de rechtspositie van de zorgvrager in een maatwerkvoorziening en het borgen van privacy van cliëntgegevens. Ook vroeg Kuiper naar de positie van mensen die op niemand kunnen leunen en naar de bestuurlijke onzekerheid voor zorgaanbieders.
Vraag om uitstel
Senator Nagel (50PLUS) stelde dat het wetsvoorstel niet is ingegeven door een wens naar verbeterde zorg maar door bezuinigingsdoelstellingen van het kabinet. De senator acht de overheveling van maatschappelijke ondersteuning naar gemeenten onzorgvuldig, aangezien uit tal van stukken blijkt gemeenten niet op tijd klaar zijn voor hun nieuwe taken. Nagel: “Als al dit maatschappelijk leed werkelijkheid wordt en inderdaad de chaos compleet zal zijn, heeft deze staatssecretaris dan de moed om hieruit consequenties te trekken en af te treden?” Nagel deed een dringend beroep op het kabinet om de wet minimaal een jaar uit te stellen, conform de wens van het FNV.
Duurzame solidariteit
Senator Barth (PvdA) stelde dat het te midden van hoogoplopende gevoelens lastig is om een afweging over een wet te maken, maar dat het een realiteit is dat de langdurige zorg hervormd moet worden. Dit heeft te maken met een toenemend complexe zorgbehoefte, uitdijing van langdurige zorg en oplopende kosten. Volgens Barth sluit het wetsvoorstel aan op duurzame solidariteit tussen jong en oud, rijk en arm, gezond en ziek. De senator vroeg naar de concrete uitwerking van cliëntenondersteuning door gemeenten en het mobiliseren van familie, buren en vrienden. Ook vroeg de senator in hoeverre 65-plussers kunnen worden gestimuleerd om eenzaamheid te bestrijden en of de staatssecretaris duidelijkheid kan geven over de gevolgen voor werkgelegenheid. De discussie over uitvoering moet volgens Barth niet op landelijk maar op gemeentelijk niveau plaatsvinden.
Grootste transformatie ooit
Senator Dupuis (VVD) betoogde dat het misschien wel de grootste transformatie van gezondheidszorg in Nederland ooit is. De senator stelde dat het idee om mensen zoveel mogelijk mee te laten doen in de samenleving mooi is, maar dat de uitvoering niet voor alle betrokkenen gunstig of uitvoerbaar. Het wegnemen van sociale arbeidsplaatsen bijvoorbeeld, zal waarschijnlijk niet worden gecompenseerd door werkgevers. Dupuis vroeg of het Persoonsgebonden Budget terugkeert naar het oorspronkelijke maximum van 20 procent van de kosten voor verpleging/verblijf in een instelling. Het grootste probleem van het wetsvoorstel ligt volgens Dupuis in het grote aantal regels die de handelingsvrijheid bij de uitvoering beperken. Ook vroeg Dupuis naar het faciliteren van vervroegd uittreden, het overnemen van personeel, de concurrentiepositie van de gemeente ten opzichte van marktpartijen en de gang van zaken rondom aanbestedingen.
Grote problemen
Senator Slagter-Roukema (SP) haalde aan dat de bij de Jeugdwet opgerichte Transitie Autoriteit Jeugd grote problemen signaleert bij de decentralisatie. De senator voorziet bij deze grootscheepse decentralisering wederom grote problemen, met name in het garanderen van passende zorg. Volgens de senator zullen duizenden toegewijde zorgmedewerkers hun baan verliezen en ontstaat er de onwenselijke situatie dat overheidspartijen directe concurrenten worden van maatschappelijke marktpartijen. Ook kan er volgens Slagter-Roukema een oncontroleerbare cumulatie van kosten ontstaan doordat de eigen bijdrage van de cliënt aan de algemene voorziening niet wordt gemeld aan het CAK. Daarnaast is de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen niet helder vastgelegd.
Onvoldragen wet
Volgens senator Koffeman (PvdD) ondermijnt het met de Tweede Kamer-fracties van SGP, CU en D66 gesloten akkoord de positie van de Eerste Kamer en het vertrouwen in politici in het algemeen. Volgens de senator staat werknemers van verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen en de thuiszorg een enorme ontslaggolf te wachten. Koffeman: “De zorgtaken worden over de schutting van de gemeenten gegooid, waarmee de Rijksoverheid zichzelf van een hoofdpijndossier verlost.” De senator noemde de Wmo 2015 een onvoldragen wet met een gebrekkig financieel kader.
Onvermijdelijke hervorming
Staatssecretaris Van Rijn (VWS) stelde dat er al vele jaren wordt gesproken over een hervorming in de langdurige zorg. Het is onvermijdelijk dat wonen, welzijn en ondersteuning opnieuw wordt vormgegeven. Van Rijn: “Dit soort veranderingen worden niet gerealiseerd zonder samenwerking.” Verpleging en verzorging blijven uit één hand komen. Door beter aan te sluiten op de vraag naar ondersteuning wordt er volgens de staatssecretaris automatisch bezuinigd. Vaak kunnen mensen na een beginperiode van intensieve zorg door verpleegkundigen worden geleerd hoe zij zichzelf kunnen verzorgen.
Tussen wal en schip
Staatssecretaris Van Rijn verwacht niet dat er mensen tussen wal en schip vallen. Als er geen zelfredzaamheid mogelijk is, is de gemeente aan zet. Iemand die vraagt om ondersteuning bij de gemeente krijgt binnen zes weken reactie. Als er geen zorgvuldige behandeling plaatsvindt, staan bezwaar en beroep open. De gemeente mag volgens Van Rijn nooit ondersteuning weigeren omdat er te weinig financiële middelen voor zijn. Continuïteit van zorg en ondersteuning moeten gewaarborgd zijn.
Ook betoogde Van Rijn dat gemeenten in mei duidelijkheid hebben gekregen over het budget voor 2015 en de verdeling hiervan per gemeente. In totaal ontvangen gemeenten op grond van de Wmo een macrobudget van 8 miljard om uitvoering te geven aan de taken van de Wmo 2015. Daarvan is 3,6 miljard nieuw budget beschikbaar. Het verschil tussen de 8 miljard en de 3,6 miljard aan nieuw geld betreft in de hoofdzaak middelen voor welzijn, huishoudelijke hulp en maatschappelijke opvang die al bij de gemeenten zaten. De drie decentralisaties samen gaan in 2015 gepaard met een extra bedrag van 10,4 miljard, waar de genoemde 3,6 miljard voor de Wmo deel van uitmaakt, waarvan 3,8 miljard voor de Jeugdwet is en 3 miljard voor de overige wetten is.
Gemeenten mogen volgens de staatssecretaris niet naar inkomen of vermogen kijken bij de afweging of iemand zijn zorg zelf kan regelen. Wel mag de gemeente een eigen bijdrage vragen, die op kan lopen tot de totale kosten van de geleverde zorg. De staatssecretaris gaf aan dat er voor rolstoelen geen eigen bijdrage zal worden gevraagd. Gemeenten mogen kiezen of zij de cliëntenondersteuning via MEE-organisaties regelen of bijvoorbeeld in hun sociale wijkteam.
Mantelzorg nooit verplicht, wel aangemoedigd
Over de mantelzorg merkte Van Rijn op dat hij zich nog elke dag verbaast over hoeveel mensen bereid zijn om iets voor een ander te doen. Doel van het wetsvoorstel is om dit nog beter te organiseren, zodat de positie van mantelzorgers wordt versterkt. Mantelzorg zal nooit verplicht worden, hoogstens aangemoedigd. Ook merkte hij op dat hij de bestrijding van ouderenmishandeling voortvarend ter hand zal nemen. Van Rijn:" Ik ga er heel hard mee door om het taboe en het grote onrecht te bestrijden en met wortel en tak uit te roeien. Daarbij hoort een goede mantelzorgondersteuning."
Werkgelegenheid
De staatssecretaris betoogde dat de werkgelegenheid in 2015 weliswaar afneemt, maar dat het in de jaren daarna weer licht toeneemt. Bovendien zijn er extra middelen vrijgemaakt voor de huishoudelijke hulp, zodat hier ca. 10.000 banen kunnen worden gered. Volgens van Rijn ligt de kern van het wetsvoorstel in de verbinding tussen het medische en het sociale domein, waarin de mensen meer centraal komen te staan dan de systemen. Verder gaf Van Rijn dat er wordt bekeken hoe particulier initiatief en particuliere investeerders kunnen worden gestimuleerd om zich te begeven in deze zich ontwikkelende nieuwe markt.
Coördinatie
Minister Plasterk (BZK) gaf aan dat zijn rol als coördinerend minister van decentralisaties ligt in het bieden van een ondersteuningsprogramma voor de ministeries waar vanuit de decentralisatie plaatsvindt. Ook worden er hand- en spandiensten verleend, cursussen gegeven, en materiaal en expertise geleverd. De minister van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de escalatieladder: als het ergens bij een gemeente helemaal uit de hand loopt. Daarnaast is er de Transitiecommissie Sociaal Domein, die bestaat uit mensen van de gemeenten en alle betrokken bewindspersonen. Deze commissie, onder voorzitterschap van de minister van Binnenlandse Zaken, krijgt in overleg met Rijk en gemeenten opdracht om een situatie in de gaten te houden en te signaleren als het niet goed gaat. Ook belangenorganisaties kunnen zich tot deze commissie wenden.
Daarnaast gaf Plasterk aan dat De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Rijk samen dat stelsel van monitoring in richten waarbij er specifiek aandacht is voor het verkrijgen van inzichten in de effecten op kwetsbare groepen. Ook merkte de minister op dat het kabinet de zorgen van de gemeenten over de maatregelen en het budgettaire kader in 2015 zeer serieus neemt. Mocht er op basis van criteria die van tevoren gezamenlijk zijn vastgesteld in objectieve zin ergens een knelpunt ontstaan, dan wordt dat als een gezamenlijke verantwoordelijkheid beschouwd en bestuurlijk met elkaar besproken.
BTW
De minister gaf aan dat de Btw-vrijstellingen voor zorg- en welzijnsactiviteiten ook onder nieuwe wetgeving gelden. Alleen bepaalde diensten zoals administratie of ICT dienst kunnen niet worden vrijgesteld vanwege Europese regelgeving. Dit is ook nu al het geval. Kort na zomerreces wordt er een beschrijving gemaakt van fiscale consequenties van samenwerkingsverbanden. Minister Plasterk zegde toe aan senator Flierman dat hij zijn uiterste best zal doen dat er desnoods ad hoc bestuurlijke expertise wordt ingevlogen over het gemeentelijke belastinggebied.
Privacy
Er worden volgens Plasterk privacy impact assessments gedaan om de praktijk in beeld te krijgen. Op basis daarvan worden voorbeeldmodellen en een helpdesk ontwikkeld. Gemeenten mogen gegevens die op basis van verschillende bevoegdheden binnen zijn gekomen naast elkaar leggen om een compleet beeld te krijgen van wat er zich in een bepaald huishouden afspeelt, mits dit nuttig is en de gegevens vrijwillig zijn verstrekt.
Tot slot betoogde de minister dat het meermaals aangehaalde advies van SCP-directeur en oud senator Kim Putters, waarin staat dat er nog vele kenteringen nodig zijn om de samenleving klaar te maken voor transitie, niet bepleit dat het proces moet worden gestopt of uitgesteld. De minister stelt zeer op prijs dat er in het advies een aantal elementen worden belicht die moeten worden opgelost om het proces goed te laten verlopen.
Deel dit item: