Brief kabinet over repatriëringmissie Oekraïne



Het kabinet is vastbesloten om de resterende stoffelijke overschotten van de slachtoffers van de ramp met MH17 zo snel en veilig mogelijk uit het rampgebied naar Nederland over te brengen. Dat schrijven de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Veiligheid en Justitie in een brief van 27 juli 2014 aan de Voorzitter van de Eerste Kamer inzake de Repatriëringsmissie Oekraïne.

Alle opties om de stoffelijke overschotten zo snel en veilig mogelijk uit het rampgebied naar Nederland over te brengen, zijn de afgelopen dagen grondig bestudeerd en besproken met internationale partners. Het gebied in Oost-Oekraïne staat onder controle van separatisten die beschikken over veel zwaarbewapende manschappen, op korte afstand van de Russische grens. Het verkrijgen van een militair overwicht door een internationale missie in dit gebied is niet realistisch, zelfs niet met massale inzet van militairen. Het risico is daarbij ook reëel dat zo’n internationale missie rechtstreeks betrokken raakt bij het conflict in Oekraïne, dat daarmee meteen een internationale dimensie zou krijgen, die verdere escalatie in de hand zou werken. Het succes van de repatriëringsmissie is derhalve afhankelijk van het voorkomen van escalatie van de situatie in het onderhavige gebied. Hoe minder de missie aanleiding geeft tot escalatie, hoe groter de kans op een snelle en volledige uitvoering van de werkzaamheden. Het kabinet kiest daarom voor handhaving van het huidige karakter van de inzet en een intensivering van de aanpak, waarbij van dag tot dag wordt bezien wat onder de veiligheidsomstandigheden in het rampgebied mogelijk is. Gelet op deze aanpak en de doelstelling is een artikel 100-procedure (die behelst dat de regering over de inzet van de krijgsmacht onder meer voor humanitaire hulpverlening in geval van een gewapend conflict vooraf inlichtingen verstrekt aan de Staten-Generaal) niet aan de orde.


Deel dit item: