De Eerste Kamer heeft dinsdag met minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) uitvoerig gedebatteerd over het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (33.509). Het wetsvoorstel is in aangepaste vorm de opvolger van het wetsvoorstel voor de invoering van een elektronisch patiëntendossier (31.466) dat in 2011 door de Eerste Kamer werd verworpen.
Het voorliggende wetsvoorstel regelt vooral de randvoorwaarden voor een veilige uitwisseling van medische gegevens en legt zich niet vast op een systeem. Daarnaast regelt het wetsvoorstel het elektronische inzagerecht voor patiënten en hulpverleners, het verkrijgen van digitale afschriften van je eigen medisch dossier, het doen van aanvullingen in het eigen dossier en kent het zware sancties voor zorgverzekeraars die ten onrechte aan medische gegevens van patiënten komen. Een deel van het wetsvoorstel gaat pas na drie jaar in: als de informatie-uitwisseling technisch uitvoerbaar en betrouwbaar is en als duidelijk is hoe de gespecificeerde toestemming van patiënten voor het uitwisselen van medische gegevens gaat werken.
De Eerste Kamer toonde zich verdeeld over het wetsvoorstel. Een deel van de Kamer (VVD, CDA en PvdA) kon instemmen met het wetsvoorstel en de gekozen fasering, een ander deel (PVV, SP, Groen Links en PvdD) vond dat er teveel onzekerheden aan kleven en niet duidelijk is of het wetsvoorstel een verbetering is. Andere partijen spraken zich nog niet uit. Senator Bredenoord (D66) diende twee moties in: één over toepassen van een Europese richtlijn (EK 33.509, O) en één over extra capaciteit voor toezicht (EK 33.509, P). De Eerste Kamer stemt dinsdag 4 oktober over het wetsvoorstel.
Eerste termijn Eerste Kamer:
Senator Martens (CDA) memoreerde dat het wetsvoorstel voor patienten van groot belang kan zijn, op voorwaarde dat de randvoorwaarden van privacy en veiligheid goed geregeld zijn, en dat de patiënt meer regie krijgt over de eigen medische gegevens. Privacy is nu wettelijk ook al goed geregeld, veilige gegevensuitwisseling wordt nu substantieel beter geregeld. Volgens Martens worden de rechten van patiënten met dit wetsvoorstel aanzienlijk versterkt: zij krijgen recht op digitaal inzicht in hun gegevens en wie de gegevens eventueel heeft gekregen. De senator signaleerde wel praktische knelpunten: niet alle patiënten kunnen of willen hun eigen dossier beheren.
Het CDA kan ermee instemmen dat een deel van de wet pas over drie jaar ingaat, als de informatie-uitwisseling technisch uitvoerbaar en betrouwbaar is. En als duidelijk is hoe de gespecificeerde toestemming van patiënten voor het uitwisselen van gegevens gaat werken. Senator Martens constateerde ook draagvlak bij een grote diversiteit aan betrokken organisaties - niet alle organisaties - om het wetsvoorstel nu aan te nemen. De wet is belangrijk als perspectief. Martens vroeg minister Schippers op een groot aantal punten wel om opheldering, onder meer over: te zware druk op patiënten, de eindverantwoordelijkheid en eventueel aansprakelijkheid bij foute gegevensuitwisseling, veilige registratie van toestemming en het - onder de gebruikelijke waarborgen - kunnen overrulen door de zorgverlener als bij finaal belang de toestemming van de patiënt ontbreekt. Ook vroeg zij aandacht voor het ontwikkelen van een zogenoemd patiëntengeheim en voor de extra lasten voor zorgverleners.
VVD-senator Bruijn memoreerde dat gegevensuitwisseling zorgt voor een niet meer weg te denken kwaliteitsverbetering in de zorg, maar dat moet wel veilig gebeuren en de patiënt moet regie kunnen voeren. Het voorliggende voorstel is een aanvulling op wat nu al wettelijk met generieke toestemming voor gegevensuitwisseling is geregeld in de WOGB en de WPG. De specifieke toestemming in het voorliggende maakt dat alleen maar beter, aldus Bruijn, die verder wees op het belang van patiënten om snel te kunnen beschikken over de eigen gegevens.
Bruijn noemde de zwaardere sancties voor verzekeraars die het verbod op toegang tot gegevens overtreden, een belangrijke verbetering. Hij vroeg zich wel af wie de verzekerde over zo'n overtreding inlicht; de verzekerde kan zijn verzekering immers terstond opzeggen bij zo'n overtreding, maar dan moet hij het wel weten. Senator Bruijn steunt de regels voor veiligheid en privacy maar wilde wel dat de minister de AMvB die dat straks uitwerkt vooraf aan de beide Kamers voorlegt. Temporisering bij de invoering noemde Bruijn een goede stap. Volgens hem geeft de wet richting aan de inrichting van het toestemmingsvereiste. Alle betrokkenen weten waar het de komende jaren naar toe gaat, ook bij invoering van deze rompwet. Bruijn vroeg zich nog wel of het systeem van gespecificeerde toestemming van patiënten - als dat technisch mogelijk is - wellicht eerder dan na drie jaar ingevoerd kan worden. Tot slot zag Bruijn in het wetsvoorstel geen verplichting om deel te nemen aan het zogenoemde Landelijk Schakelpunt. Patiënten en zorgverleners moeten zich - ook bij druk van verzekeraars - vrij voelen al dan niet aan het LSP deel te nemen, aldus Bruijn.
Senator Van Hattem (PVV) gaf aan dat het wetsvoorstel niet tegemoet komt aan de bezwaren die de Eerste Kamer in 2011 had bij verwerping van het eerdere voorstel. Volgens hem is sprake van een goed streven, maar met een tegengesteld resultaat: gedeeltelijke invoering van een halfbakken plan. Het wetsvoorstel is onduidelijk, leidt tot onveiligheid en beschermt de privacy onvoldoende, aldus senator Van Hattem, die pleitte voor invoering als alles eerst goed is geregeld. Patiënten lopen nu volgens hem ongemerkt het risico dan hun medische gegevens in andere handen komen dan was bedoeld.
Van Hattem vroeg de minister naar eventuele strijdigheid met de 'aanwijzingen voor de regelgeving' en naar bescherming van minder zelfredzame mensen. De PVV-senator was kritisch op de wijze waarop een zorgonderneming als Philips met harde verwijten naar de Eerste Kamer over eenzijdige nadruk op privacy zou aandringen op het aannemen van deze wetgeving. Van Hattem stelde daar tegenover dat bedrijven als Philips de privacy van burgers daarmee ondergeschikt maken aan het belang om winst te maken met de privacy van diezelfde burgers. Positief was Van Hattem dat de patiënt meer regie krijgt over zijn medisch dossier en straks zelf toestemming geeft. Samenvattend stelde Van Hattem dat het wetsvoorstel niet voldoet aan de vereisten van basisveiligheid voor de patiënt en hem of haar onvoldoende zeggenschap geeft over zijn eigen medische dossier.
Senator Bredenoord (D66) wees erop dat er nu al 160.000 gezondheidsapps in omloop zijn waar patiënten gebruik van kunnen maken. Het belang van bijvoorbeeld de smartphone (de Gutenberg van deze tijd) is enorm en met de mogelijkheden daarvan worden steeds meer delen van het medisch dossier naar de patiënt verplaatst. Digitale uitwisseling van gegevens is daarom de normaalste zaak van de wereld en goed regelen van rechten en plichten is letterlijk van levensbelang, aldus Bredenoord. Dat wordt alleen maar urgenter in de huidige vergrijzende samenleving.
Bredenoord verklaarde serieuze zorgen te hebben over de uitvoerbaarheid en of rechten van de patiënt voldoende gewaarborgd worden met dit wetsvoorstel. Over het uiteindelijk doel van het wetsvoorstel zijn we het wel eens, aldus Bredenoord, het probleem betreft de randvoorwaarden. Ze toonde serieuze zorgen over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel en waarborgen voor de rechten van patiënten. De senator wees erop dat de term gespecificeerde toestemming sympathiek klinkt, maar in de literatuur en bij beroepsgroepen geen eensgezindheid bestaat over de betekenis ervan. Ze vroeg de minister hierover om helderheid. Toestemming moet volgens haar expliciet zijn en vooral maatwerk, waarbij de patiënt de toestemming steeds moet kunnen aanpassen. Senator Bredenoord vroeg ook aandacht voor de aansprakelijkheid bijvoorbeeld bij ernstige schade door bijwerkingen van medicatie. Het wetsvoorstel stelt de D66-fractie voor een dilemma om in te stemmen met een systeem van technisch nu nog niet geheel mogelijk is. De senator drong er daarom bij de minister op aan alle relevante stakeholders te betrekken bij het definitieve besluit over invoering van de onderdelen van de wet die nu uitgesteld worden. Dat zou eventueel ook al eerder kunnen dan de in de wet genoemde drie jaar, bijvoorbeeld als het gaat om digitale afschriften van het medisch dossier.
Tot slot vroeg Bredenoord de minister om aanvullende waarborgen voor beveiliging en toe te zeggen dat directe communicatie tussen patiënten en zorgverleners -zonder tussenkomst van het Landelijk Schakelpunt - mogelijk blijft. De privacy is volgens Bredenoord wellicht beter gewaarborgd zonder tussenkomst van het LSP. De senator bepleitte ook intensivering van het toezicht: boetes zijn prima, maar er moet wel goed gecontroleerd kunnen worden, aldus Bredenoord.
Senator Nooren (PvdA) gaf aan dat digitalisering van cliëntgegevens een enorme vlucht heeft genomen. Cliënten zijn vaak blij met uitwisselen van gegevens als de zorg beter wordt en ze daarmee niet steeds dezelfde gegevens hoeven te verstrekken, maar tegelijkertijd zijn er zorgen. De ambitie is volgens haar dat iedereen uiteindelijk zelf eigenaar wordt van zijn medisch dossier, maar daar is nog wel een lange weg te gaan. Het is zaak om met wetgeving helderheid te bieden over de regels voor zorgverleners en de PvdA-fractie is blij dat dat de richting uitgaat van gespecificeerde toestemming van patiënten voor gegevensuitwisseling. Senator Nooren toonde zich blij met het verbod op toegang tot de gegevens voor verzekeraars, bedrijfsartsen en keuringsartsen.
De senator noemde het een lastig punt om nu in te stemmen met de gehele wet terwijl er een aantal artikelen is waarnaar zorgverleners nog niet naar kunnen handelen. Ze vroeg zich af hoe uitvoerbaar de wet is en hoe de Eerste Kamer wordt betrokken bij het verdere traject. Ze wees er verder op dat sommige partijen aarzelingen en bezwaren hebben ten aanzien van administratieve lasten, spelregels en privacy. Senator Nooren wilde ook weten wanneer de AMvB komt die de Nen-normen voor de veiligheid regelt; de meeste instellingen in de langdurige zorg voldoen nu bijvoorbeeld niet aan de Nen-normen. Ze pleitte ervoor de AMvB in 2018 in werking te laten treden zodat instellingen voldoende voorbereidingstijd hebben.
Volgens Nooren is het belangrijk dat de patiënt eigenaar is van de gegevens en ook bepaalt met wie hij of zij die wil delen. De senator vroeg zich af of er kans is op uitholling van het zelfbeschikkingsrecht en de privacy in het geding komt bij digitale opslag van gegevens in de cloud. Ook vroeg senator Nooren aandacht voor het goed voorbereiden van zorgverleners en mensen - die hebben uiteenlopende zorgen - op de nieuwe wet. Zij concludeerde dat het wetsvoorstel een belangrijke bijdrage kan leveren aan informatiebeveiliging in de zorg en het zelfbeschikkingsrecht van patiënten en dat de technische voorwaarden zo snel mogelijk gerealiseerd moeten worden. Het ministerie van VWS zal daarbij volgens haar een stimulerende en faciliterende rol moeten spelen en alle partijen moeten er de schouders onder zetten,
Senator Gerkens (SP) uitte grote zorgen over het wetsvoorstel. Het voorstel komt voort uit de wens van de Eerste Kamer voor een grotere bescherming van de patiënt, maar diens positie wordt in eerste instantie verslechterd en we weten niet of het ook echt kan, aldus Gerkens. Zij bepleitte uitstel van invoering van het wetsvoorstel, omdat niet duidelijk is of het systeem voor gespecificeerde toestemming van patiënten voor uitwisseling van gegevens binnen drie jaar wel gereed is. Waarom niet wachten tot duidelijk is of gespecificeerde toestemming kan op de manier zoals wij dat willen, zo vroeg zij zich af. Ze vreest dat anders generieke (algemene) toestemming sluipenderwijs de norm gaat worden en dat vond ze ongewenst. Gerkens bepleitte daarom een tussenweg: er zijn systemen die veel minder op generieke toestemming rekenen en zo veilig en vertrouwenwekkend zijn dat we ons daarbij kunnen aansluiten. Dit geeft innoverende initiatieven ook meer kans. Het wordt voor mijn partij heel moeilijk steun aan het voorstel van de minister te geven, aldus de SP-senator.
Gerkens vroeg zich bovendien af of de patiënt de risico's van gespecificeerde toestemming wel voldoende kan overzien. Zij stelde dat de meeste mensen dat niet kunnen en dat dat in de spreekkamer van de arts besproken moet worden. De druk op de patiënt zal groot zijn, zo stelde senator. Zij haalde daarbij een eigen voorbeeld aan waarbij haar apotheek in eerste instantie een medicijn voor haar dochter weigerde omdat zij niet is aangesloten bij het Landelijk Schakelpunt, een bestaande verwijsindex voor patiëntgegevens. "Ik kon mijzelf herpakken en het medicijn uiteindelijk meenemen, maar niet iedereen kan dat waarschijnlijk", aldus de senator.
Senator Gerkens besteedde uitvoerig aandacht aan de veiligheid van de gegevensuitwisseling. Ze was het niet eens met de stelling van anderen dat het wetsvoorstel bestaande systemen juist veiliger maakt. Het benodigde beveiligingsniveau kan volgens haar niet gehaald worden, het wetsvoorstel verslechtert dit nog verder. Bovendien stelde zij dat er geen nieuwe wetgeving nodig is om de veiligheid te verbeteren; dan kan zo ook al. Zij noemde het zorgwekkend dat eHealth bedrijven daar nu zo weinig mee bezig zijn. Kleinere bedrijven doen het wel, het komt niet van de grote bedrijven, aldus senator Gerkens, die de minister verder vroeg naar de gevolgen van de laatste privacyrichtlijnen van de EU voor dit wetsvoorstel in relatie ook tot de bulk aan data die eHealth bedrijven nu over ons verzamelen. Omdat die data 'goud geld' waard zijn moet de patiënt beter beschermd worden, dat ligt nu volgens haar onvoldoende vast. Ze wees op het gevaar - door het digitale inzagerecht - van het zomaar delen van medische data: het beroepsgeheim vervalt want de gegevens liggen bij de patiënt. In hoeverre beseft de patiënt hoe gevaarlijk dat is, vroeg zij zich af. Het wetsvoorstel maakt de positie van de patiënt daarmee per definitie onveiliger en is daarmee een gemiste kans, aldus Gerkens.
Senator Ganzevoort (Groen Links) vroeg zich af "waarom het zo lang heeft geduurd als het zo eenvoudig is"? Het wetsvoorstel is 1,5 jaar in de Tweede Kamer in behandeling geweest en nu 2 jaar bij de Eerste Kamer. Hij stelde de vraag: "Heeft de Schippers-berg een muis gebaard?" Het wetsvoorstel regelt de rechten van cliënten - met die intentie is niks mis - maar staat dit ook niet al in bestaande wetten, zo vroeg hij zich af. Het geeft de kaders, maar voegt verder niks toe. Het inzagerecht van de patiënt is niet nieuw, hooguit dat het straks digitaal kan. En is gespecificeerde toestemming wel zo nieuw, zo vroeg hij zich af. Hij wees er verder op dat alle zaken die er echt toe doen voor cliëntenrechten drie jaar worden uitgesteld: het digitale inzagerecht en de digitale toestemming. Alleen het inzageverbod voor verzekeraars wordt geregeld, maar was dat al niet verboden, zo vroeg hij zich af. Hij wees, net als een aantal andere senatoren, op eventuele strijdigheid met een ander wetsvoorstel van minister Schippers dat verzekeraars in het kader van fraudebestrijding juist wel kan laten beschikken over gegevens uit het medisch dossier, zij het in uitzonderlijke gevallen
Ganzevoort bepleitte terughoudendheid met aansluiting bij het Landelijk Schakelpunt. Voor hoeveel mensen is het van belang dat zij in een dergelijk systeem zitten? Vooral voor mensen met een complexe zorgvraag en kwetsbare mensen, zo concludeerde de senatoren. Ganzevoort concludeerde dat zijn fractie toenemende aarzeling heeft bij het wetsvoorstel: "Wat goed begon is overgebleven als een betekenisloos wetsvoorstel", zo stelde hij. Het beste wat je erin kunt zien zijn de kaders voor verdere ontwikkeling, maar die kaders zijn heel vaag en voegen niets toe aan bestaande wettelijke bepalingen over privacy en bij behandeling van patiënten, zei hij. Wat zijn we aan het doen als we deze wet aannemen? Is dat wat we doen met wetgeving? Ganzevoort concludeerde: we delen de intenties van het wetsvoorstel maar zijn niet overtuigd dat het iets toevoegt en dat het uitvoerbaar en handhaafbaar is. Hij stelde de minister voor met een ander wetsvoorstel te komen dat de clientenrechten echt goed regelt.
Senator Teunissen (PvdD) constateerde dat dit wetsvoorstel een groot aantal bezwaren kent die staan "tussen droom en daad". Het wetsvoorstel is momenteel technisch en organisatorisch niet uitvoerbaar en er zijn zorgen over de gefaseerde inwerkingtreding. De vraag is ook wat het momenteel toevoegt. De senator verklaarde dat haar fractie in afwachting van meer duidelijkheid over een aantal zaken geen behoefte heeft aan deze 'rompwet'.
Teunissen waarschuwde ervoor de zorg niet het stiefkind van het privacybeleid te laten worden. Er kleven grote veiligheids- en privacyrisico's aan het voorstel. Burgers zijn zich daar niet op voorhand van bewust. Volgens haar moeten patiënten straks bij gegevensuitwisseling kiezen uit drie kwaden: ja, nee of alleen voor bepaalde zorgverleners. "Je moet kiezen uit een loterij en daarbij loop je per definitie gevaar", aldus Teunissen. Ze wees er net als andere senatoren ook op dat het tegenstrijdig is dat zorgverzekeraars in dit wetsvoorstel worden uitgesloten van informatie uit een medisch dossier terwijl dat elders in het kader van fraudebestrijding wel kan.
Reactie minister Schippers in eerste termijn:
Minister Schippers (VWS) gaf aan dat patiënten baat hebben bij een betere en snellere gegevensuitwisseling met minder kans op fouten. Dat draagt ook bij aan kostenbeheersing. Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat dit op een veilige en verantwoorde manier gebeurt. Patiënten krijgen het recht om zelf aan te geven wie de gegevens mogen hebben, krijgen recht op elektronische inzage en een elektronische kopie. Het wetsvoorstel komt tegemoet aan een aantal uitdrukkelijke wensen van beide Kamers. "Dit is een patientenrechtwet", aldus de minister, die daarbij aangaf dat de wet niet is geschreven voor louter het Landelijk Schakelpunt maar dat het voor alle gegevenssystemen van toepassing is.
Volgens Schippers is het feit dat een aantal bepalingen drie jaar uitgesteld worden geen belemmering om het wetsvoorstel aan te nemen. Over drie jaar moet iedereen aan de kaders voldoen, maar waar dat eerder kan gaat het gewoon in. Aannemen van het wetsvoorstel is volgens de minister ook nodig omdat er anders onvoldoende aanbod aan gerichte investeringen komt en er onvoldoende randvoorwaarden zijn. Het wetsvoorstel geeft duidelijkheid over de eisen die straks worden gesteld, het zorgveld heeft daar behoefte aan, aldus Schippers. "Wachten tot alles klaar is vind ik een gemiste kans. Soms moet je als overheid initiatief en de regie nemen. Zelfregulering gaat het hier niet regelen. Als we het nu laten liggen ben ik ervan overtuigd dat we over drie jaar niet staan waar we moeten staan", aldus Schippers. Als het in de drie jaar niet lukt is de wetgever weer aan zet, aldus Schippers. Zij wees er wel op dat de praktijk niet stilstaat en nu ook al veel kan. Zo geeft 25% van de ziekenhuizen digitaal inzage in de patiëntgegevens.
De minister zei dat het ook een taak van zorgverleners is om de patiënt goed te informeren over gegevensuitwisseling. VWS heeft de komende drie jaar geld uitgetrokken om een stimulerende rol te blijven spelen. Overigens gaf de minister aan dat patiënten in hun eigen dossier de gegevens van de medische hulpverlener niet kunnen wijzigen, ze kunnen alleen gegevens toevoegen, bijvoorbeeld ervaringen met medicatie. Ze is bereid te kijken naar een 'nee, tenzij-optie' bij noodsituaties in het geval van ontbreken van toestemming voor hulpverleners om gegevens in te zien.
Schippers gaf nadrukkelijk aan dat dit wetsvoorstel niet regelt wat de patiënt doet met de door hem opgevraagde gegevens. "Ik weet ook niet hoe we dat kunnen regelen, mensen kunnen van alles op internet zetten." Ze erkende wel dat dit een probleem kan zijn als de gegevens bij derden komen, bijvoorbeeld big data-bedrijven die niet onder het beroepsgeheim vallen. "Er wordt over nagedacht hoe je dat kunt tegengaan, maar we hebben er nog geen oplossing voor. Deze wet gaat niet over derden", aldus Schippers. Wel gaf de minister aan dat voor zorgverleners het medisch beroepsgeheim geldt en dat gemeenten en instanties geen medisch dossier mogen vragen aan mensen en geen oneigenlijke invloed mogen uitoefenen om die gegevens te krijgen. Ze gaf ten aanzien van de authenticatie via DigiD aan dat in stappen naar het hoogste niveau van beveiliging wordt gewerkt in 2017. Het idee van een persoonlijke zorgpas wees ze af.
Kritische vragen van diverse senatoren dat zorgverzekeraars in een andere wet wel kennis kunnen nemen van medische gegevens, terwijl dit voorstel het categorisch uitsluit pareerde Schippers met de opmerking dat sprake is van twee los van elkaar staande zaken. Bij fraudeverdenking mag een medisch adviseur van een verzekeraar een deel van het dossier onder strikte voorwaarden inzien. Volgens haar gebeurt dat al heel lang op papier en gaat het straks digitaal en vallen alle polissen er straks onder. Deze mogelijkheid doet volgens haar niets af aan het categorisch verbod in het voorliggende wetsvoorstel dat bovendien zware sancties bevat voor verzekeraars die de regels overtreden. Senator Bredenoord toonde zich ook na de toelichting niet overtuigd en noemde het strikte onderscheid zoals het wetsvoorstel suggereert niet verdedigbaar.
Tweede termijn Eerste Kamer en minister Schippers
Senator Martens (CDA) verklaarde in de tweede termijn blij te zijn met de toezegging van de minister dat het beheer van je medisch dossier een recht wordt en geen plicht. Ook is duidelijk dat de zorgverlener uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor het eigen deel van het dossier. Wel blijft nog onduidelijk of er een regeling voor een patientengeheim komt. Ze noemde het positief dat wordt nagedacht over wat er met big data gebeurt. Martens constateerde dat niet alles volmaakt is aan het wetsvoorstel maar dat ze haar fractie zal adviseren de voordelen te laten prevaleren boven de tekortkomingen.
Senator Bruijn concludeerde dat er overwegende argumenten zijn voor de invoering en zal zijn fractie van harte adviseren voor het wetsvoorstel te stemmen. De noodzaak voor een gefaseerde invoering is overduidelijk en het is straks duidelijk aan welke normen moet worden voldaan bij gegevensuitwisseling en welke acties onrechtmatig zijn. Volgens Bruijn houdt het aannemen van het wetsvoorstel ook de druk op de ketel dat zaken gerealiseerd worden.
Senator Van Hattem handhaafde zijn bezwaar dat drie jaar lang de mogelijkheid voor generieke toestemming overeind blijft. Hij uitte zorg dat veel mensen nu "in de fuik van het LSP lopen", een systeem dat naar zijn mening niet echt veilig is en waar de privacy niet gewaarborgd is. Hij bleef bezorgd over de dominante positie van grote zorgondernemers die omgaan met data van patiënten. Concluderend verklaarde hij onvoldoende vertrouwen in dit wetsvoorstel te hebben.
Senator Bredenoord bleef ook na de toelichting van de minister bezorgd over de betekenis van gespecificeerde toestemming voor uitwisseling. En zij constateerde daarnaast dat verzekeraars toegang blijven houden tot medische dossiers, ook al zijn het uitzonderingen en gaat maar om stukjes van het dossier. Veel systemen zijn incompleet en onvoldoende veilig. Daarom diende senator Bredenoord twee moties in voor additionele waarborgen. De eerste motie vraagt om het systeem van dataprotectie by design uit de Europese verordening over privacy bij gegevensuitwisseling als uitgangspunt te nemen bij de verdere ontwikkelingen. De tweede motie vraagt om voorstellen en budget voor versterking van het toezicht vanuit de Autoriteit Persoonsgegevens. Concluderend noemde zij het een buitgewoon complex dossier waarin de D66-fractie nog een afweging zal moeten maken.
Senator Nooren verklaarde dat voldoende duidelijk is gemaakt waarom is gekozen voor gefaseerde invoering en wat nodig is om het wetsvoorstel tot een succes te maken. Zij achtte het belangrijk dat het veld richting wordt gegeven, dat wordt toegewerkt naar een hoger beveiligingsniveau en toonde zich blij met de actieve rol van de minister. Zij zal haar fractie positief adviseren over dit wetsvoorstel.
Senator Gerkens concludeerde dat simpeler voorstellen beter waren geweest, het wordt nu heel veel gedoe om de toestemmingen te verkrijgen. De minister laat met dit wetsvoorstel in haar ogen onveilige situaties voortduren. Zij wees ook nog eens op de onduidelijke status van gezondheidsapps die als behandelaar adviezen genereren naar mensen. Zij gaf aan dat haar fractie niet voor het wetsvoorstel is.
Senator Ganzevoort verklaarde in tweede termijn uit het antwoord van de minister op te hebben kunnen maken dat veel zaken blijven zoals ze nu zijn of al geregeld zijn. Dan is het de vraag wat de winstpunten van het wetsvoorstel zijn. Alles afwegend is het heel lastig voor zijn fractie om voor dit wetsvoorstel te stemmen.
Senator Teunissen verklaarde dat de minister de twijfels en bezwaren niet had weggenomen en dat haar fractie zal tegenstemmen
Minister Schippers herhaalde in haar tweede termijn dat de blokkade voor verzekeraars om in het medisch dossier te kijken heel erg verhoogd wordt. Een verzekeraar kan nooit zelf in een medisch dossier kijken. Het oordeel over de motie-Bredenoord over dataprotectie by design laat zij aan de Kamer over, maar omdat de Europese richtlijn wet wordt gaat dit in ieder geval gebeuren. Ook het oordeel over extra geld voor toezicht door de Autoriteit Persoonsgegevens laat zij aan de Kamer over; ze is bereid tot overleg, maar er moet wel dekking zijn voor het benodigde extra geld.
Deel dit item: