De Eerste Kamer heeft dinsdag 10 oktober gedebatteerd over een initiatiefvoorstel uit 2008 om woekerwinsten met de doorverkoop van toegangskaarten voor evenementen aan banden te leggen. Het voorstel van de Tweede Kamerleden Jasper van Dijk (SP) en Madeleine van Toorenburg (CDA) regelt dat toegangskaarten voor evenementen niet te koop mogen worden aangeboden en niet mogen worden verkocht tegen een kennelijk onredelijk hogere prijs dan de oorspronkelijke verkoopprijs. Daarvoor wordt een nieuw artikel (4a) toegevoegd aan Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek De prijsverhoging wordt in ieder geval kennelijk onredelijk geacht als deze - met inbegrip van de administratie en verzendkosten - meer bedraagt dan twintig procent van de oorspronkelijke prijs die is vermeld op de toegangskaart.
De meningen in het debat liepen sterk uiteen. Sommige senatoren hadden forse twijfels over de juridische en praktische haalbaarheid van het wetsvoorstel en over de omvang van het probleem. Deze senatoren vonden ook dat de sector eventuele problemen primair zelf moet aanpakken. Andere senatoren zagen juist wel een groot probleem en geen alternatieven om aan de naar hun mening ongewenste praktijken van doorverkoop en prijsopdrijving een eind te maken. Zij vonden het wetsvoorstel een unieke kans om hierin een stap te zetten en de consument meer mogelijkheden te geven z'n recht te halen.
De Eerste Kamer stemt op dinsdag 24 oktober over het wetsvoorstel.
Het initiatiefwetsvoorstel werd oorspronkelijk ingediend door de Tweede Kamerleden Gerkens en Van Vroonhoven-Kok. Bij brief van de voorzitter van de Tweede Kamer van 19 november 2012 (EK, C) hebben de leden Jasper van Dijk (SP) en Van Toorenburg (CDA) de verdediging van dit voorstel overgenomen . Het voorstel (EK, A) is op 6 april 2010 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, CDA, PVV en het lid Verdonk stemden voor.
"Heeft het bedachte middel wel het gewenste effect?"
Senator Van Rij (CDA, mede namens OSF) verwees eerst naar de lange behandelingsduur van het wetsvoorstel. Het gebeurt niet vaak dat het 9,5 jaar duurt voordat een wetsvoorstel in dit thuis plenair wordt behandeld en nog wel door tweede- of zelfs derdegeneratie-initiatiefnemers, aldus de senator.
De bedoeling van het voorstel noemde hij heel prijzenswaardig maar de grote vraag is of het bedachte middel wel het gewenste effect zal hebben. Veel handelaren verdienen er grof geld mee, maar gaat een wijziging van het Burgerlijk Wetboek een oplossing bieden voor dit probleem? Hoe groot is het probleem eigenlijk, de laatste onderzoeken dateren uit 2009.
Van Rij zei bovendien dat er meer onderzoek nodig is naar de omvang van het probleem, zoals in het Verenigd Koninkrijk is gebeurd. Er is veel beter inzicht nodig, in de eerstehands en tweedehandsmarkt en hoe de prijsvorming plaatsvindt. De omvang van het probleem in Nederland is niet duidelijk dus. Senator Van Rij betreurde het dat de ACM geen rol heeft bij handhaving. Aanscherping bestuursrechtelijke mogelijkheden zou volgens hem veel effectiever zijn om ongewenste te effecten van doorverkoop tegen te gaan. Hij wil dat de ACM alsnog een rol krijgt.
Senator Van Rij vroeg zich af of er geen strafrechtelijke mogelijkheden zijn. Of meer actie vragen van primaire verkopers van toegangskaarten door in algemene voorwaarden op te nemen dat bij doorverkoop de geldigheid van het kaartje vervalt. Hij twijfelde over de afschrikwekkende werking: welke burger start nu een civiele procedure als hij 50 euro heeft betaald voor een kaartje dat 25 euro kostte?
Van Rij vroeg zich ook af of het voorstel in strijd is met het Europees recht, de vrijheid van dienstverlening, het proportionaliteitscriterium. Een waterbedeffect is volgens hem evenmin denkbeeldig: bedrijven werken dan vanuit het buitenland of verzinnen andere methoden.
Concluderend zei Van Rij dat de CDA-fractie bijzonder grote twijfels heeft of deze wet in de praktijk gaat werken, hoe sympathiek de bedoeling ook is.
"Je moet er niet aan denken dat de Maarten en Oopjententoonstelling onbetaalbaar wordt door brokerbots"
Senator Prast (D66) haalde in het begin van haar beoog het voorbeeld aan van kaartjes die ze een aantal jaren geleden online had gekocht voor een voorstelling van Hans Teeuwen zonder dat ze op de prijs had gelet. Zij betaalde € 99 per kaartje en daarnaast € 29,70 boekingskosten en € 5,50 administratiekosten en uiteraard btw. Het bleek later om een try out te gaan waarvoor de originele verkoopprijs € 20 euro per kaartje was. "Ik betaalde 240 euro voor twee mensen, maar het verschil van 200 euro kwam niet binnen bij Hans Teeuwen of de Meervaart, maar bij het onlinebedrijf. Hiervoor zou ik naar de rechter hebben willen gaan. Het zou een principekwestie zijn", aldus Prast.
Zij erkende dat in beginsel de vrije markt te prefereren is boven dwang. In beginsel leidt dat tot maximalisatie van het welzijn (nut). Een intermediair is welzijnsbevorderend, want zoeken kost tijd. Maar zij wees er ook op dat artiesten graag hun grootste fans in de zaal willen en dat zijn niet noodzakelijkerwijs de mensen met het meeste geld. De reputatie van een artiest kan schade oplopen door doorverkoop tegen te hoge prijzen, zo stelde zij.
Senator Prast signaleerde dat het probleem ook komt door zogenoemde bots: robots die razendsnel kaarten opkopen voordat de consument erbij kan. Zij haalde een voorbeeld aan uit de Verenigde Staten waar musea werden getroffen door aanvallen van 'brokerbots': robots die massaal kaartjes opkopen zodra ze beschikbaar zijn. Zo kon het komen dat kaartjes voor een tentoonstelling van Leonardo da Vinci op de secundaire markt 400 dollar kostten terwijl het originele kaartje slechts 16 dollar kostte. Je moet er niet aan denken dat de Maarten en Oopjen-tentoonstelling onbetaalbaar wordt omdat brokerbots de kaarten hebben opgekocht, aldus Prast, die stelde dat machines zo bijdragen aan de facto prijsafspraken. Consumentenwaakhonden zijn hier niet op toegerust, zo stelde zij. En de consument moet gaan speuren en voordat hij klaar is, is het concert of theater al uitverkocht.
Het effect van doorverkoop noemde zij welzijnsreducerend voor de consument terwijl er geen compenserende positieve externe effecten zijn. Volgens senator Prast kan wel degelijk een preventief effect uitgaan van de wet. Zij gaf aan dat haar fractie neigt om voor het voorstel te stemmen.
"Wat de één onredelijk vindt is de ander maar wat graag bereid te betalen"
Senator Beuving (PvdA) had bewondering voor de inzet en de lange adem van de initiatiefnemers. De PvdA deelt de beweegredenen voor het voorstel, maar heeft wel twijfel bij de uitwerking.
Volgens Beuving zitten er lastige kanten aan de gekozen civielrechtelijke constructie. Ook vroeg zij zich af wat een onredelijke prijsstelling is: "Wat de een onredelijk vindt is de ander maar wat graag bereid om te betalen." Zij vroeg zich ook af of het wetsvoorstel ook wel zal bevorderen dat mensen met een kleine beurs concerten of wedstrijden kunnen bezoeken. Die moeten dan eerst tegen een te hoge prijs een kaartje kopen en dan procederen om het teveel betaalde terug te krijgen. En dat gebeurt niet, aldus Beuving. Volgens haar helpt het wetsvoorstel vooral mensen met een ruimere beurs: die kunnen de dure kaartjes kopen en het teveel betaalde terugvorderen. Beuving vroeg zich af waarom niet voor een publiekrechtelijke aanpak en handhaving was gekozen.
Het wetsvoorstel stelt de PvdA al met al voor een dilemma: de fractie steunt het streven om prijsopdrijving en uitsluiting van lage inkomens tegen te gaan, maar betwijfelt of de gekozen privaatrechtelijke weg wel werkt.
"Fundamentele rechten van consumenten worden nu geschonden"
Senator Ruers (SP) wees erop dat de KNVB 1461 kaartjes voor Nederland-Zweden, opgekocht door tussenhandelaren en door veel hogere prijzen weer aangeboden, op grond van algemene voorwaarden ongeldig heeft verklaard. Oranjesupporters zijn hierdoor ernstig gedupeerd: geen kaartje meer, veel te hoge prijs betaald en ze moeten maar zien hoe ze hun geld terugkrijgen. Hij wees ook op het voorbeeld van kaartjes voor de zangeres Adèle die binnen 10 minuten na de start van de verkoop op doorverkoopwebsite voor extreemhoge prijzen aangeboden werden, tot wel bijna 2300 euro. Wat is het probleem? Dit is het probleem, aldus Ruers. Volgens Ruers worden zo fundamentele rechten van consumenten geschonden. Overigens erkende Ruers wel dat de 20% extra die het wetsvoorstel toestaat bij doorverkoop redelijk maar arbitrair is.
Het speculeren met toegangskaarten staat volgens hem haaks op het beleid van de overheid voor een brede toegankelijkheid van culturele evenementen. Andere oplossingen zijn er volgens hem ook niet. Het strafrecht wordt alleen ingezet als andere instrumenten, inclusief de civielrechtelijke die nu wordt voorgesteld, tekortschieten; het OM zal zich nu niet geroepen voelen handhavend op te treden, aldus Ruers.
De SP-senator ziet geen probleem om achteraf naar de rechter te gaan. Dat kan ook collectief, met of namens een groep gedupeerden. Als eenmaal een precedent is geschapen komt dat voor volgende gevallen makkelijker te liggen, zo voorspelde hij. Als er sprake is van vrije markwerking is er geen groot probleem, maar dat is het niet: er is geen gelijkwaardig alternatief, de klant bevindt zich in een dwangpositie, er is sprake van marktverstoring, misbruik van omstandigheden, aldus Ruers. Hij steunde de aanpak van de KNVB om zwarthandelaren aan te pakken en liet weten dat zijn partij bereid is om hierin met de voetbalbond samen te werken om voor gedupeerden op te komen om hun geld terug te krijgen. Dit wetsvoorstel is de enige fatsoenlijke oplossing die we op dit moment hebben en daarom steunen wij het wetsvoorstel van harte, aldus Ruers.
"Kunnen marktpartijen dit probleem niet beter zelf oplossen?"
Senator Duthler (VVD) gaf aan dat haar fractie van begin af aan bijzonder kritisch is geweest over het wetsvoorstel en dat is niet minder geworden. Zij noemde de mogelijkheid van een rechtsgang voor gedupeerden niet realistisch, alleen al vanwege de kosten. Hoe realistisch is het dat een consument de nietigheid zal inroepen en zijn geld zal terugkrijgen? Bovendien is de rechtsstrijd een ongelijke omdat de burger tegenover professionele bedrijven komt te staan, zo vreesde zij.
Duthler had ook principieel bezwaar tegen het privaatrechtelijke karakter van de regeling en ze vroeg zich af hoe groot het probleem daadwerkelijk is. Kan het niet beter aan marktpartijen zelf worden overgelaten om dit op te lossen. Er is volgens haar onvoldoende geprobeerd het probleem met andere, minder ingrijpende middelen op te lossen. Is werkelijk sprake van misstanden van zo'n ernstige aard om zo op te treden, zo vroeg zij zich af.
Het privaatrecht is bedoeld om private belangen te beschermen. Fraude wordt doorgaans bestreden met bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen, zo zei zij. Volgens haar doet de markt zelf al het nodige, zo is er een meldpunt ingesteld door de markt.
Concluderend vroeg senator Duthler zich af of en welk probleem hiermee wordt opgelost en of een eventuele oplossing niet beter aan de markt zelf moet worden overgelaten.
"Tussenhandel is niet afgenomen, eerder toegenomen"
Namens de initiatiefnemers stelde het Tweede Kamerlid Jasper van Dijk (SP) dat de sector ruim de kans heeft gehad het probleem zelf aan te pakken, maar dat de tussenhandel niet is afgenomen, eerder toegenomen door de digitale mogelijkheden. Er is volgens hem sprake van woekerhandel. Het gaat om unieke evenementen in sport en cultuur, niet vergelijkbaar met een gewoon marktproduct, daar speelt de tussenhandel op in waardoor de consument meer betaalt dan nodig is, stoelen blijven soms leeg en reputatie van artiesten raakt beschadigd. Zo werd Adele tot haar grote ergernis zelf beschuldigd van prijsopdrijving.
Van Dijk zei dat de initiatiefnemers graag nieuw onderzoek naar de omvang van het probleem hadden gedaan, maar dat kostte € 25.000 en daarvoor was geen geld in de Tweede Kamer. Een kleine rondgang op internet had hem ervan overtuigd dat handel en prijsopdrijving nog welig tiert: kaarten voor concerten van André Rieu die circa € 100 kostten werden voor bijna € 500 aangeboden, de prijzen voor de Rolling Stones liepen op tot € 700 en kaartjes voor
Feyenoord-Ajax werden aangeboden voor ruim € 400. De handel in tweedehandskaarten is nog steeds big business en in handen van een aantal grote bedrijven, aldus Van Dijk. Volgens hem is het wetsvoorstel een belangrijke stap waardoor de professionele handel niet meer onbeperkt hoge bedragen kan vragen en consumenten hun teveel betaalde geld kunnen terugvragen. Bovendien krijgt de geschillencommissie die de branche zelf heeft opgezet met dit wetsvoorstel tanden, zo betoogde hij. Van Dijk juichte het voeren van collectieve processen toe vanwege de eventuele afschrikwekkende werking die hiervan uitgaat. Hij zou het ook toejuichen als de secundaire tickethandel Europees wordt aangepakt.
"Het is belangrijk om mensen zelf iets in handen te geven"
Namens de initiatiefnemers stelde het Tweede Kamerlid Madeleine Van Toorenburg (CDA) dat de kern van het voorstel is om mensen in een kwetsbare positie zodanig te equiperen dat ze hun recht kunnen halen, zo nodig in gezamenlijkheid. Burgers voelen zich vaak machteloos als hen iets wordt aangedaan, dat wringt en ze verwees daarbij naar het bredere probleem van internetoplichting. Politie en Justitie geven bovendien aan dat mensen er zelf iets aan moeten doen, zij komen niet in actie hiervoor als mensen bij koop en verkoop elkaar iets aandoen. Ze betreurde het dat de Autoriteit Consument en Markt niet wenst in te grijpen omdat die vindt dat de markt juist wel goed werkt. Ze bestreed dat en vindt dat de markt wel degelijk verstoord is. Zo gaf ze aan dat haar dochter ruim € 300 zou moeten betalen voor een kaartje voor een concert van Shakira dat officieel € 79 kostte en dus niet ging. Laten we kijken of we de ACM een haakje kunnen geven om wel in te grijpen, aldus Van Toorenburg. Ze erkende dat het strafrecht of publiekrecht wellicht een betere optie was geweest, maar daar kreeg ze in de Tweede Kamer de handen niet voor op elkaar. De andere deuren zijn voor ons gesloten gebleven, zo stelde zij vast. Het is belangrijk om mensen zelf iets in handen te geven.
Minister Blok (Veiligheid en Justitie) vroeg zich af of hier een taak is voor de overheid of voor de aanbieders zelf. Ook betwijfelde hij of het wetsvoorstel effectieve consumentenbescherming biedt omdat aanbieders ook vanuit het buitenland kunnen werken en daar geldt de Nederlandse wet niet.
Reacties in de tweede termijn
Senator Van Rij (CDA) bleef met de vraag zitten hoe groot het probleem is. Hij had daar geen echt antwoord op gekregen. Wat is aangereikt noemde hij anekdotisch van aard. Hij betreurde het dat de Tweede Kamer geen budget had voor nader onderzoek ter onderbouwing van initiatiefvoorstellen. Ten slotte stelde hij dat juist de Eerste Kamer moet kijken naar nut en noodzaak van een voorstel. De vraag is: zitten we op de goede weg met deze civielrechtelijke aanpak, aldus Van Rij. Hij stelde voor een stap terug te doen om met onderzoek - net als in het Verenigd Koninkrijk - eerst het probleem in kaart te krijgen. Onderzoek alle mogelijkheden voordat je een wet aanneemt die een kat in de zak kan zijn, aldus Van Rij.
Senator Prast (D66) noemde het argument van de civiele drempel wat merkwaardig. Dan zouden we een groot probleem in Nederland hebben, stelde zij. Als een consument een zaak wint kan het al effect hebben. De interventie van de wetgever is volgens haar gerechtvaardigd en in deze vorm proportioneel. Zij verklaarde haar fractie te adviseren het voorstel te steunen.
Senator Beuving (PvdA) bleef erbij dat dit wetsvoorstel geen oplossing biedt voor mensen met een kleine beurs. Die kopen toch die kaartjes niet. Ook over de preventieve werking had zij haar twijfels en die is in ieder geval onvoldoende om dit voorstel te kunnen dragen, zo stelde zij. De uitkomst van de toets op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het wetsvoorstel achtte zij zo kwestieus dat zij haar fractie adviseert tegen het wetsvoorstel te stemmen.
Senator Ruers (SP) stelde dat de ene koper die een zaak aanspant al die andere kopers van te dure kaartjes helpt. We doen dit of we laten mensen in de kou staan, zo concludeerde hij. Zijn partij zal de KNVB benaderen voor een collectieve actie.
Senator Duthler (VVD) stelde dat meer gedaan moet worden aan bewustwording en wil eerst de effecten van bestaande initiatieven afwachten. Er zijn andere instrumenten die zij eerst uitgeprobeerd zou willen zien. Haar fractie is niet overtuigd van de noodzaak om met een wettelijke regeling te komen. De gang naar de rechter noemde zij moeizaam, de drempel is hoog. Ze zal haar fractie adviseren tegen het voorstel te stemmen.
Senator Dercksen (PVV) deelde een groot aantal geuite zorgen van de diverse Kamerleden, maar hij erkende ook het probleem, vooral dat van geautomatiseerde aankoop van kaarten door bijvoorbeeld robots van bedrijven. Er ligt een plicht bij de overheid om te zorgen dat de markt goed werkt, aldus Dercksen.
Initiatiefnemer Van Dijk zou een pas op de plaats voor nader onderzoek zeer betreuren. We staan hier niet voor niets en willen een stap zetten in de richting van de aanpak van doorverkoop van toegangskaarten. Het was onze hoop dat de markt het zelf zou oplossen, maar zelfregulering heeft onvoldoende gewerkt. Deze wet is een belangrijke stap om de hoge prijzen aan banden te leggen, aldus Van Dijk.
Initiatiefnemer Van Toorenburg gaf aan dat bedrijven van de doorverkoop van toegangskaarten een verdienmodel hebben gemaakt waar ze een vermogen mee verdienen. Eerst stonden ze naast ons, ze voelden de hete adem van ons in de nek. Het zakt echter als een plumpudding in elkaar als dit wetsvoorstel niet wordt aangenomen. Laten we de verantwoordelijkheid nemen om hen de pas af te snijden, aldus Van Toorenburg.
Stemming over het wetsvoorstel: dinsdag 24 oktober 2017.
Deel dit item: