Derde termijn Wet kwaliteitsborging voor het bouwen



De Eerste Kamer heeft dinsdag in derde termijn gedebatteerd met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het voorstel Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De plenaire behandeling was op 11 juli 2017 op verzoek van de minister aangehouden. De stemming over het wetsvoorstel is dinsdag 14 mei. De minister zegde de Kamer op verzoek van senator Lintmeijer (GroenLinks) toe uiterlijk vrijdag 10 mei met een brief te komen over bepaalde vragen vanuit de Kamer.

Senator Van Hattem (PVV) wees er in het debat op dat de behandeling bijna twee jaar geleden op verzoek van minister Plasterk is uitgesteld, maar dat nog steeds het risico bestaat dat de slager z’n eigen vlees keurt. Bouwtoezicht moet naar zijn mening een overheidstaak blijven. Er wordt nu al een zware wissel getrokken op het huidige toezicht bij gemeenten en de instroom van geschikte werknemers stagneert. Van Hattem bekritiseerde ook het bestuursakkoord dat de minister met een aantal partijen heeft gesloten: “Belangrijke kaders worden daardoor niet in wetgeving vastgelegd en via het parlementaire proces vastgesteld”, aldus Van Hattem die het een kwalijke zaak noemde dat bestuurlijke lobbies volgens hem nu de lijntjes uitzetten. De minister gaat zo volgens de PVV-senator voorbij aan parlementaire taken, uitvoering kan niet als een louter bestuurlijk proces worden afgedaan. Van Hattem vroeg de minister waarom zij vasthoudt aan een naar zijn mening gemankeerde wet en vroeg haar ook of zij bereid is van inwerkingtreding per 2021 af te zien als proefprojecten niet blijken te werken. Hij bepleitte een duidelijke rol voor de overheid als marktmeester: “De overheid moet scherp blijven met goed toezicht, dat is met dit wetsvoorstel niet te verwachten”, aldus Van Hattem die aangaf dat de PVV tegen dit wetsvoorstel zal stemmen.

Senator Pijlman (D66) noemde deze wet een verbetering van de huidige praktijk. Het huidige systeem werkt niet meer, de gemeente is feitelijk alleen nog op papier toezichthouder, aldus Pijlman. Dit voorstel zorgt ervoor dat de kwaliteit van de bouwsector een stevige impuls krijgt: opdrachtgevers worden met dit wetsvoorstel beter beschermd, zo stelde Pijlman. Het gesloten bestuursakkoord heeft volgens Pijlman tot verheldering geleid, zodat nu bijna iedereen zegt: invoeren! Gemeenten hebben in het nieuwe stelsel ook nog steeds een belangrijke rol. Hij waarschuwde wel dat er grote risico’s kunnen ontstaan doordat deze wet op uitdrukkelijk verzoek van de VNG wordt opgehangen aan de Omgevingswet. “Wij hadden dat liever anders gezien”, aldus Pijlman die concludeerde dat dit wetsvoorstel niettemin de aansprakelijkheid en het toezicht bij het bouwen al met al veel beter regelt dan in het bestaande stelsel.

Senator Fiers (PvdA) maakte er aan het begin van het debat melding van dat zij commissaris is bij een woningbouwcorporatie en liep met deze mededeling naar eigen zeggen vooruit op de binnenkort vast te stellen gedragscode integriteit in de Kamer. Zij gaf aan dat kopers van een woning nu enorm veel zelf moeten controleren en als ze niet tijdig gebreken aangeven later ook niet meer bij de aannemer kunnen aankloppen. Elders is dat beter geregeld en Fiers zei te verwachten dat dit wetsvoorstel ook zo gaat werken. “Aannemers kunnen zich veel minder makkelijk van aansprakelijkheid bevrijden dan bij het huidige recht”, aldus Fiers. Op de tegenwerping van senator Van Hattem dat dat in het huidige stelsel ook kan zei Fiers dat de nieuwe wet een prikkel oplevert voor het leveren van betere kwaliteit door de bouwers. Het huidige systeem werkt niet goed: degene die een product levert moet daarvoor staan en zelf een toetsing doen, aldus Fiers. De bouwer is verantwoordelijk voor de kwaliteit die hij levert en de overheid ziet daarop toe. Het is nu tijd om duidelijkheid te geven over de politieke wil om het nieuwe stelsel in te voeren maar we zijn er nog lang niet: er moet nog veel gebeuren door veel partijen, aldus senator Fiers. De PvdA-senator vroeg voor het vervolg nog wel aandacht voor drie zaken: erkende technische goedkeuring voor de kwaliteit en om faalkosten terug te brengen, een goede regeling voor de verzekerbaarheid van de risico’s en de uitvoeringskosten van het nieuwe stelsel. Samenvattend stelde zij dat met het wetsvoorstel het fundament van het bouwwerk is gelegd zodat gestart kan worden met de rest van de bouw.

Senator Lintmeijer (Groen Links) noemde het een bijzondere keuze om in overleg te gaan met het veld en niet de wet zelf te verbeteren. Het systeem van kwaliteitsborging wordt ingewikkeld, hij achtte het bovendien onverstandig kwaliteitsborging bij een gebrekkig functionerende markt te leggen. Publieke toezichthouders komen er volgens hem tijdens de bouw en vooraf straks niet meer aan te pas. Het bestuursakkoord met onder meer met de VNG zou onduidelijkheden moeten wegnemen over rol van de gemeente, maar dat is volgens Lintmeijer onvoldoende gebeurd. Er zijn geen antwoorden op vragen als: Wanneer werkt de wet naar behoren? Wanneer is dat aangetoond? De afspraken zijn te vaag om te kunnen controleren of het stelsel echt werkt. Lintmeijer wilde daarover meer duidelijkheid van de minister. Hij gaf aan dat zijn fractie voor een lastige afweging staat: enerzijds moet de kwaliteitsborging omhoog en de bouw zelf verantwoordelijkheid nemen, zoals in het wetsvoorstel, maar anderzijds is het nu voorgestelde stelsel naar zijn mening te complex en staat publiek toezicht teveel op afstand.

Senator De Vries-Leggedoor (CDA) uitte respect voor de manier waarop de minister zich de afgelopen tijd heeft ingezet in het overleg over het bestuursakkoord. Maar dat de aansprakelijkheid niet verder is uitgewerkt, is in de ogen van de CDA-fractie een probleem. Nergens is vastgelegd hoe lang aansprakelijkheid bijvoorbeeld voortduurt, zo betoogde zij. Zij vroeg zich ook af hoe reëel en houdbaar daarnaast de waarschuwingsplicht is voor de aannemer. Het bestuursakkoord schept duidelijkheid maar geeft ook vraagtekens, aldus De Vries-Leggedoor. Zij had ernstige twijfels of de pilots wel volledig kunnen worden uitgevoerd en of de wet wel op een goede manier kan worden ingevoerd. De CDA-senator vroeg zich ten slotte af of het niet verstandiger is de komende tijd te gebruiken voor het maken van een betere wet met betere verantwoordelijkheden en het goed vastleggen van rechten en plichten. Het wetsvoorstel zorgt voor een lastige afweging, want er zitten ook goede dingen in om de bouwkwaliteit te verbeteren, aldus De Vries-Leggedoor.

Senator Köhler (SP) gaf aan dat zijn fractie zwaarwegende bezwaren had en heeft tegen dit wetsvoorstel. Essentieel is volgens hem dat de toezichthoudende taken van de overheid worden verschoven naar particuliere bedrijven. De SP is geen voorstander van privatiseren van het toezicht, het is juist belangrijk bij een publieke taak als toezicht op de veiligheid garanties te verzekeren. Het bestuursakkoord noemde senator Köhler een verbetering, maar sommige zaken blijven volgens hem nog onduidelijk. Al met al zijn zwaarwegende bezwaren van zijn fractie niet weggenomen en daarom zal de SP-fractie dit wetsvoorstel niet steunen, aldus Köhler.

Senator Bikker (ChristenUnie) constateerde dat gemeentelijk toezicht nu vooral vooraf en op papier plaatsvindt. Zij gaf ook aan het bedrag aan zogenoemde faalkosten in de bouw aanzienlijk te vinden. De kwaliteitsborging in de bouw moet inderdaad beter, dat vraagt ook om actie, maar senator Bikker toonde zich beducht dat met dit wetsvoorstel de belangrijkste problemen in stand blijven, ook al heeft minister hard gewerkt om op bepaalde knellende punten verbetering te brengen, bijvoorbeeld over de rol van de gemeente. Niettemin blijft de CU-fractie zeer kritisch over de wet die de noodzakelijke kennis en kunde bij gemeenten niet stimuleert. Er is geen ruimte om te investeren in verbetering van de toezichthoudende rol van gemeenten als straks de opbrengsten uit leges teruglopen. We hollen het bouwtoezicht bij gemeenten uit als we niet uitkijken, zo waarschuwde Bikker. Zij concludeerde dat elementen van het wetsvoorstel bruikbaar zijn, maar dat met name het element van privatisering haar fractie zwaar op de maag en dat de fractie naar alle waarschijnlijkheid niet voor dit wetsvoorstel zal stemmen.

Senator Schouwenaar (VVD) toonde zich positief over het wetsvoorstel: het doet wat aan het verbeteren van het toezicht en het verbetert de kwaliteit van de bouw, zo meende hij. De minister heeft inmiddels veel vragen naar tevredenheid beantwoord en er ligt een bestuursakkoord. Ook een aannemer moet een goed product leveren en alle gebreken herstellen, zo betoogde Schouwenaar die aangaf dat voor aansprakelijkheid alle klanten van een aannemer gelijk moeten zijn. Hij stelde vast dat alle vragen over toezicht en kwaliteitsborging grotendeels zijn beantwoord in het bestuursakkoord. We moeten dit bestuursakkoord de ruimte bieden en we moeten vertrouwen hebben in de aanpak in gemeente, aldus Schouwenaar. Volgens hem gaan met het wetsvoorstel de toezichtskosten omlaag, worden de faalkosten minder en gaan de leges ook omlaag. De uitkomst staat niet geheel vast, maar wel dat er meer en beter toezicht komt. De VVD waardeert dit voorstel en het bestuursakkoord al met al positief, aldus Schouwenaar.

Reactie minister Ollongren

Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) noemde betere bouwkwaliteit en helderder verdeling van verantwoordelijkheden het doel van deze wetgeving. Daar is nu volgens haar nog te vaak geen sprake van, er zijn te vaak incidenten. Zij zag het ook als maatschappelijk doel dat de kwaliteit van de bouw omhoog moet: er moet wezenlijk iets verbeteren aan de bouwkwaliteit en het gaat gewoon niet vanzelf, aldus Ollongren. Volgens haar vindt er nu qua toezicht vooral een papieren toets vooraf plaats, straks vindt die tijdens de bouw op de bouwplaats plaats. Proefprojecten laten volgens haar ook zien dat de kwaliteit omhoog kan en het aantal fouten omlaag. Gemeenten blijven een belangrijke rol vervullen in het toezicht, zo hield zij de Kamer voor. Het doel is een robuust stelsel met heldere doelen, dat ook uitvoerbaar is.

Ten aanzien van de aansprakelijkheid stelde de minister dat aannemers zelf meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor de kwaliteit van de bouw en daar ook in moeten investeren. Maar meer tijd nemen voor andere wetgeving – zoals het CDA had gesuggereerd - leidt volgens de minister niet tot andere en betere inzichten, wel tot meer onduidelijkheden; langer uitstel is volgens haar niet verantwoord. Ze wees het verwijt af dat een grotere rol voor bestuurlijke partijen minder invloed voor het parlement zou betekenen. Verder zijn de regels uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot aansprakelijkheid volgens de minister leidend en toereikend, zo reageerde Ollongren op het verwijt van het CDA dat te weinig is vastgelegd op dat punt. In de praktijk zal moeten blijken welke termijnen redelijk worden geacht, aldus de minister die op verzoek van senator Lintmeijer een verduidelijkende brief toezegde om in de evaluatie aan te geven onder welke voorwaarden de wet volgens haar in de praktijk als werkend beoordeeld moet worden. Die brief moet uiterlijk vrijdag 10 mei bij de Kamer zijn, zodat partijen die in hun afwegingen voor de stemming mee kunnen nemen.


Deel dit item: