De Eerste en Tweede Kamer herdenken op 20 november 2020 in een bijzondere Verenigde Vergadering in de Ridderzaal in Den Haag het herstel van de parlementaire democratie in Nederland na de Duitse bezetting. Dat hebben de Voorzitter van de Eerste Kamer, Jan Anthonie Bruijn, en de Voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib, afgesproken. De beide Kamers kwamen na de Tweede Wereldoorlog op 20 november 1945 voor het eerst na de Duitse bezetting weer gezamenlijk bijeen in een Verenigde Vergadering. Voor de Verenigde Vergadering worden de 150 leden van de Tweede Kamer en de 75 leden van de Eerste Kamer uitgenodigd. Ook de leden van het kabinet zijn uitgenodigd.
Op 20 november 1945 hield Koningin Wilhelmina in de Verenigde Vergadering voor het eerst sinds 1939 weer de gebruikelijke Troonrede. De Eerste Kamer en Tweede Kamer waren na de Bevrijding al eerder afzonderlijk bij elkaar gekomen: de Eerste Kamer op 18 oktober 1945, de Tweede Kamer op 25 september 1945.
Niet alle Kamerleden konden terugkeren, bijvoorbeeld als gevolg van zuiveringen - de Nationaal-Socialistische Beweging was voor de Tweede Wereldoorlog in het parlement vertegenwoordigd maar daarna verboden - en omdat Kamerleden de Tweede Wereldoorlog niet hadden overleefd. Zo overleefden de Eerste Kamerleden Simon de la Bella (SDAP), Herman Wiardi Beckman (SDAP) en Hendrik Colijn (ARP) als gevolg van het optreden van de bezetter niet. De la Bella werd in juli 1942 vergast in het concentratiekamp Dachau.
Ook de Tweede Kamerleden Alida de Jong (SDAP) en Lou de Visser (CPN) lieten in de Tweede Wereldoorlog het leven als gevolg van oorlogshandelingen. De Jong werd door de nazi's vermoord in concentratiekamp Sobibor en De Visser overleed tijdens een Brits vergissingsbombardement tijdens een transport vanuit concentratiekamp Neuengamme.
De Tweede Kamer en de Eerste Kamer staan in 2020 ook ieder afzonderlijk middels verschillende activiteiten en op verschillende momenten stil bij 75 jaar Bevrijding.
Deel dit item: