Op verzoek van senator Faber-van de Klashorst (PVV) heeft de Eerste Kamer op dinsdag 15 maart in een derde termijn gedebatteerd over de regeringsverklaring van het kabinet Rutte-IV. Aanleiding hiervoor was de brief die de Kamer op 11 maart ontving van minister van Financiën Kaag waarin zij een oordeel gaf over de moties die de Eerste Kamer had aangenomen, onder andere om af te zien van de voorgenomen gedeeltelijke ontkoppeling van de AOW van het minimumloon, en van de voorgenomen bezuinigingen op de jeugdzorg. Het kabinet wilde de moties niet (zonder meer) uitvoeren omdat er geen dekking voor was aangegeven en ze bij de besluitvorming over de zogenoemde Voorjaarsnota zouden worden betrokken in een bredere afweging. De Eerste Kamer had om de brief gevraagd.
De meeste woordvoerders tijdens het debat met minister-president Rutte en minister Kaag van Financiën vonden de brief die Kaag namens het kabinet had gestuurd teleurstellend. De Kamer diende daarom drie moties in om noodzaak tot uitvoering van de eerder aangenomen moties te onderstrepen ofwel om het vertrouwen in het kabinet op te zeggen.
De motie-Faber (PVV) c.s. zegt het vertrouwen in het kabinet op omdat het niet bereid is de voorgenomen gedeeltelijke ontkoppeling van de AOW van het minimumloon terug te draaien.
De motie-Rosenmöller (GroenLinks) c.s. vraagt de regering om de Eerste Kamer uiterlijk 15 april te informeren over de uitvoering van de motie om af te zien van de bezuinigingen op de jeugdzorg.
De motie-Van Rooijen (50PLUS) c.s. betreft eveneens de gedeeltelijke ontkoppeling van de AOW en vraagt de regering om de Eerste Kamer uiterlijk 9 mei te informeren over het vervolg.
Minister-president Rutte ging in het debat in op de vragen van de Eerste Kamer en ontraadde de drie moties. Minister Kaag van Financiën voerde niet het woord. De Eerste Kamer stemt 22 maart over de moties.
Senator Faber (PVV) zei dat haar fractie de ouderen niet in de kou laat staan: de ouderen verdienen meer duidelijkheid. Het geld kan geen excuus zijn, het gaat om het geven van prioriteit, zei Faber. Ze vroeg de regering haar eerdere motie hierover uit te voeren. Om haar wens kracht bij te zetten diende ze een motie in die het vertrouwen in de regering opzegt. Faber zei dat ze de motie zal intrekken als de regering toezegt om af te zien van de gedeeltelijke ontkoppeling van de AOW van het minimumloon.
Volgens senator Rosenmöller (GroenLinks) ontbreekt het in de brief van minister Kaag aan een gevoel van urgentie op het terrein van de jeugdzorg. Het kabinet lijkt alles uit te stellen naar het debat over de voorjaarsnota, aldus Rosenmöller. Hij toonde begrip voor het feit dat er iets meer moet worden nagedacht worden en diende daarom een motie in die de regering verzoekt om de Kamer uiterlijk 15 april te informeren hoe ze de motie gaat uitvoeren. Rosenmöller onderstreepte daarbij dat het voor de binnenkort - na de gemeenteraadsverkiezingen - weer te vormen coalities in de gemeenten van groot belang is te weten wat zij kunnen besteden aan de jeugdzorg,
Senator Jorritsma (VVD), die mede namens het CDA sprak, betitelde de brief die minister Kaag namens de regering stuurde als een keurige, procesmatige brief. Wat de VVD en het CDA betreft, wacht de Eerste Kamer nu op de wetgeving zoals die uit de in de regeringsverklaring opgenomen plannen voortkomt. Het is volgens Jorritsma duidelijk dat de regering daarbij steeds zal moeten zoeken naar steun voor de voorstellen in de Eerste Kamer.
PvdA-senator Vos noemde de brief daarentegen "teleurstellend". Ze had begrip voor het argument van het kabinet dat sommige verzoeken in de aangenomen moties van de Eerste Kamer een serieuze uitwerking vereisen en kunnen wachten tot de Voorjaarsnota. Ze sloot zich echter wel aan bij het betoog van senator Rosenmöller over de urgentie met betrekking tot de jeugdzorg. Het is belangrijk dat de gemeenteraden weten wat zij kunnen besteden aan de jeugdzorg, voordat in de gemeenten de coalitieonderhandelingen beginnen, aldus Vos.
Ook senator Janssen (SP) was die mening toegedaan. Lokale coalities hebben nu zekerheid nodig hoe ze de komende vier jaar de jeugdzorg kunnen financieren, zei hij. Daarom ondersteunde hij "van harte" de motie van collega Rosenmöller. Over het terugdraaien van de voorgenomen gedeeltelijke ontkoppeling van de AOW van het minimumloon zei Janssen dat een kabinetsreactie niet kan wachten tot na de zomer, dit duurt volgens hem te lang.
Senator Dessing (FVD) zei dat zijn fractie voor de handhaving van de koppeling tussen de AOW en het minimumloon is, maar tegen de betreffende moties heeft gestemd vanwege het ontbreken van financiële dekking. Maar nu de moties door de Eerste Kamer zijn aangenomen, moet de regering aan de slag, aldus Dessing. Wat FVD betreft kan geld worden vrijgemaakt door dit weg te halen bij de kosten voor immigratie, stikstof en klimaat en EU. Dessing noemde de beantwoording van de regering te vrijblijvend, er moet eerder duidelijkheid komen.
Senator Van Rooijen (50PLUS) vroeg waarom de regering de ouderen zo lang in de kou laat staan. De Eerste Kamer heeft in drie moties gevraagd koppeling tussen AOW en het wettelijk minimumloon in stand te houden. In de brief vraagt het kabinet om geduld. Van Rooijen vroeg of de Kamer moet vertrouwen op de blauwe ogen van het kabinet. Volgens hem zijn de ouderen een sluitpost voor de regering. Hij wil dat het debat hierover wordt losgekoppeld van de Voorjaarsnota. Van Rooijen diende daarom een motie die de regering verzoekt uiterlijk 9 mei de Kamer te informeren hoe zij hiermee verder gaat.
Ook senator Schalk (SGP) sprak uit niet te willen wachten tot de Voorjaarsnota voor iets wordt gedaan met zijn verzoek voor het niet-indexeren van de kinderbijslag. Het doorschuiven van de problematiek van de jeugdzorg past eveneens niet bij dit moment. Duidelijkheid is volgens Schalk nu nodig. Hij vroeg hoe de regering omgaat met deze diepe wens van de Kamer. De SGP steunde de moties van Rosenmöller en Van Rooijen.
Senator Otten (Fractie-Otten) zei ten slotte dat zijn fractie alle koopkrachtmoties heeft gesteund. Hij zei dat het goed was dat de oppositie in de Eerste Kamer een vuist maakte. De koopkracht van miljoenen Nederlanders komt in de knel. Hij ziet een financiële dekking in winnen van Gronings gas. Hij stelde ook voor zo snel mogelijk minimaal 10 miljard euro in het Groninger herstelfonds te stoppen om zo alle hersteloperaties te financieren en vervolgens de gaswinning te hervatten.
Minister-president Rutte zei dat hij de moties tijdens het debat over de regeringsverklaring had ontraden omdat er geen financiële dekking voor was. Maar de wens van de meerderheid van de Eerste Kamer is duidelijk, aldus Rutte. Er is sinds de regeringsverklaring echter wel echt iets gebeurd, namelijk de inval van Rusland in Oekraïne en die heeft gevolgen. Allereerst is er het menselijk leed, maar de inval leidt ook tot vragen over veiligheid en defensie en de daarvoor noodzakelijke extra uitgaven.
Zo ligt er nu de wens van de Tweede Kamer om structureel extra te investeren in defensie. Rutte zei dat de Voorjaarsnota er is om rond 1 juli een integrale weging te maken. Gezien de internationale situatie is dat nog belangrijker. Hij ontraadde de moties dan ook. Maar mocht de motie-Rosenmöller c.s. worden aangenomen, dan zal het kabinet kijken wat het voor 15 april kan doen. Hetzelfde geldt voor de motie-Van Rooijen c.s., al zag hij niet in waarom niet tot 1 juli kan worden gewacht. Rutte zei dat het politieke signaal duidelijk is: "De moties zijn niet gedekt, maar ik neem ze wel serieus."
De Eerste Kamer stemde 22 februari over veertien moties die tijdens het debat over de regeringsverklaring met het nieuwe kabinet een week eerder waren ingediend. De Kamer nam tien moties aan. Na afloop van de stemming besloot de Kamer op voorstel van senator Rosenmöller (GroenLinks) om de regering te vragen per brief te reageren op de aanvaarde moties die gevolgen hebben voor de voorstellen van de regering in het coalitieakkoord.
In de brief die minister Kaag namens het kabinet stuurde, schrijft zij dat het kabinet de moties heeft ontraden, onder meer omdat er in de moties geen voorstel voor financiële dekking is opgenomen. Kaag schrijft: "Het kabinet heeft desalniettemin aandacht voor de onderwerpen waar de moties over gaan en zal deze onderwerpen bezien bij de voorjaarsbesluitvorming."
Het debat op 15 februari ging over de plannen van de coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie in het regeerakkoord en de daarover door de minister-president afgelegde regeringsverklaring in de Tweede Kamer op 18 januari jl.. De meeste fractievoorzitters spraken over het terugwinnen van het vertrouwen in de burger, de nieuwe bestuurscultuur en de rol van de Eerste Kamer daarin. Ook was er veel aandacht voor concrete onderwerpen zoals de ontkoppeling van de AOW van het minimumloon, de financiering van de jeugdzorg, klimaatbeleid en stikstofreductie, vermogensongelijkheid en vermogensrendementsheffing, de stijgende energierekening en inflatie, en ondermijnende criminaliteit en de rechtsstaat. Bovendien spraken de fractievoorzitters over de hersteloperaties in Groningen en over de slachtoffers van de toeslagenaffaire.
Deel dit item: