Stemming initiatiefwet kinderopvang aangehouden



De Eerste Kamer heeft de stemming over het initiatiefvoorstel van de Tweede Kamer om ouders beter te kunnen laten kiezen uit kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma met een week aangehouden. Dit is gebeurd op verzoek van de initiatiefnemers, de Tweede Kamerleden Van Meenen en Raemakers (beiden D66). De Eerste Kamer heeft de initiatiefnemers gevraagd om uiterlijk vrijdag 20 mei in een brief uit te leggen hoe met een novelle - zoals de initiatiefnemers voorstellen - tegemoet kan worden gekomen aan de kritiek van de senaat.

Dinsdag 19 april jl. vond het debat over het initiatiefwetsvoorstel plaats in de Eerste Kamer. Een aantal fracties (CDA, GroenLinks, PvdA, ChristenUnie, SP en SGP) was niet overtuigd van het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel. Zij spraken hun zorgen uit over de inbreuk op de grondrechten van ouders en kinderen wanneer zij worden gevraagd naar de vaccinaties van de kinderen. Ook vroegen zij zich af of het wetsvoorstel wel zal leiden tot het verhogen van de vaccinatiegraad.

Andere fracties (VVD, Fractie-Nanninga, D66 en PVV) zagen juist wel het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel in. Volgens hen is het juist goed dat ouders een goed geïnformeerde keuze kunnen maken wanneer zij kinderopvang zoeken voor hun kind. Een eventuele stijging van de vaccinatiegraad is wat hen betreft in dat geval mooi meegenomen.

Aan het debat namen ook minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Gennip en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als adviseurs van de Kamer deel. Van Ooijen zei in antwoord op vragen van de Kamer dat de coronavaccinatie juridisch deel uitmaakt van het rijksvaccinatieprogramma. Ook minister Van Gennip herhaalde dit in het debat. In het kader van dit wetsvoorstel heeft dat mogelijk ook gevolgen voor de volwassen medewerkers van de kinderopvangcentra.

Vanwege de complexiteit van het debat over het rijksvaccinatieprogramma, en het ten tijde van het indienen van het wetsvoorstel (nog vóór de pandemie) volgens de indieners dalende draagvlak voor vaccineren, stelden Van Meenen en Raemakers voor te beginnen met de minst ingrijpende maatregel om de volksgezondheid te beschermen. Desondanks nam tijdens het debat de zorg van de Kamer over de gevolgen van het initiatiefvoorstel toe, met name ten aanzien van de toevoeging van de coronavaccinatie aan het rijksvaccinatieprogramma.

Van Meenen zei 19 april aan het eind van het debat te zullen bekijken of bezwaren vanuit de Kamer met eventuele aanpassing van het wetsvoorstel kunnen worden weggenomen, voordat er zou worden gestemd over het wetsvoorstel. De stemming die eerst op 10 mei zou plaatsvinden werd op verzoek van de initiatiefnemers vervolgens uitgesteld.

De initiatiefnemers dienden op 12 mei jl. opnieuw een verzoek tot aanhouding van de stemming in, in afwachting van een novelle. Het verzoek werd 17 mei door de commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport besproken. De commissies besloten de initiatiefnemers schriftelijk te vragen om een brief waarin de inhoud van de novelle en ook het verwachte tijdspad uitgebreider worden toegelicht.



Deel dit item: